Engels

Uitgebreide vertaling voor abjectness (Engels) in het Nederlands

abject:

abject bijvoeglijk naamwoord

  1. abject (saltless; cowardly; bland; )
    laf; zoutloos; flauw; zonder zout

Vertaal Matrix voor abject:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flauw abject; bland; cowardly; craven; cringing; dim; faint; saltless bland; blurred; corny; dim; faded; faint; hazy; lurid; misty; pale; sallow; tasteless; unclear; undefinable; unsavory; unsavoury; vague; washed out
laf abject; bland; cowardly; craven; cringing; dim; faint; saltless
zoutloos abject; bland; cowardly; craven; cringing; dim; faint; saltless
- low; low-down; miserable; scummy; scurvy; unhopeful
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zonder zout abject; bland; cowardly; craven; cringing; dim; faint; saltless

Verwante woorden van "abject":

  • abjectness, abjectly

Synoniemen voor "abject":


Verwante definities voor "abject":

  1. showing humiliation or submissiveness1
    • an abject apology1
  2. of the most contemptible kind1
    • abject cowardice1
  3. most unfortunate or miserable1
    • the most abject slaves joined in the revolt1
    • abject poverty1
  4. showing utter resignation or hopelessness1
    • abject surrender1

Wiktionary: abject

abject
adjective
  1. volstrekt verachtelijk
  2. laag, vuil, schuin

Cross Translation:
FromToVia
abject gemeen; infaam; laag; laaghartig; schunnig; vuig; immoreel; onzedelijk; zedeloos; zedenkwetsend; nietswaardig; verachtelijk; onguur; ploertig; rottig; afschuwelijk; ijselijk; afgrijselijk; verfoeilijk; abominabel abject — Qui est dans un état d’abjection, qui est rejeté et digne de l’être ; vil, méprisable.
abject bovenmatig; extreem; uiterst; ultra- extrême — Qui est tout à fait au bout, tout à fait le dernier.
abject laf; gemeen lâche — Méprisable
abject belabberd; ellendig; miserabel; schamel; schunnig; stumperig; straatarm; beklagenswaardig; erbarmelijk; zielig misérable — Qui réduire à la misère ; qui inspirer la pitié.


Wiktionary: abjectness

abjectness
noun
  1. de mate waarin iets abject is

Cross Translation:
FromToVia
abjectness kleinering; debâcle; ondergang; verval; rampspoed; tegenspoed; achteruitgang; verflauwing; vermindering; besnoeiing; daling; verlaging; verzakking; val; vernedering; verootmoediging; degradatie; degeneratie; ontaarding; verwording abaissementaction d’abaisser, de s’abaisser, ou résultat de cette action.
abjectness gemeenheid; laaghartigheid; vuigheid; laagheid; schanddaad; schunnigheid; smeerlapperij abjection — État d’abaissement qui attire le mépris de tous.