Engels

Uitgebreide vertaling voor offspring (Engels) in het Nederlands

offspring:

offspring [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the offspring (descendants; children; progeny; brood; successors)
    de kinderen; de nakomelingen; het nageslacht; het broed; het kroost; het gebroed; de telgen
    • kinderen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • nakomelingen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • nageslacht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • broed [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kroost [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gebroed [het ~] zelfstandig naamwoord
    • telgen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  2. the offspring (descendant; descendent)
    de afstammeling; de nakomeling; de telg
  3. the offspring (twig; branch; sprig; )
    de loot; de twijg; het takje
    • loot [de ~] zelfstandig naamwoord
    • twijg [de ~] zelfstandig naamwoord
    • takje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor offspring:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstammeling descendant; descendent; offspring
broed brood; children; descendants; offspring; progeny; successors brood
gebroed brood; children; descendants; offspring; progeny; successors brood; brooding; rabble; ragtag; riff-raff; scum; sitting; vermin; young animals
kinderen brood; children; descendants; offspring; progeny; successors
kroost brood; children; descendants; offspring; progeny; successors
loot branch; limb; offspring; progeny; scion; shoot; spray; sprig; stick; twig cutting; shoot; sprout
nageslacht brood; children; descendants; offspring; progeny; successors
nakomeling descendant; descendent; offspring
nakomelingen brood; children; descendants; offspring; progeny; successors descendants
takje branch; limb; offspring; progeny; scion; shoot; spray; sprig; stick; twig
telg descendant; descendent; offspring
telgen brood; children; descendants; offspring; progeny; successors descendants
twijg branch; limb; offspring; progeny; scion; shoot; spray; sprig; stick; twig
- issue; materialisation; materialization; progeny; young
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- brood; progeny

Synoniemen voor "offspring":


Verwante definities voor "offspring":

  1. any immature animal1
  2. something that comes into existence as a result1
    • industrialism prepared the way for acceptance of the French Revolution's various socialistic offspring1
  3. the immediate descendants of a person1
    • she was the mother of many offspring1

Wiktionary: offspring

offspring
noun
  1. other produce
  2. plural or collective offspring (only males, only females, both sexes or sex unspecified)
  3. singular offspring (male, female or sex unspecified)
offspring
Cross Translation:
FromToVia
offspring kind Kind — Mensch, mit Bezug auf seine familiäre Zugehörigkeit (Beziehung der Abkommenschaft)
offspring nakomelingschap; kroost; zaad; nageslacht descendanceprogéniture, ensemble des individus issus d’une reproduction sexuée ou asexuée.
offspring afstammeling; nakomeling; nazaat descendant — famille|fr personne de la même famille et, d’une génération postérieure.
offspring opvolger; afstammeling; nakomeling; nazaat successeur — Personne qui succéder à une autre dans une fonction, un titre, un rôle ou une institution.