Rail: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

rail:
- verschansing; schans; leuning; railing; balustrade
Wiktionary:
- rail → rail, reling, spoorstaaf
- rail → ral, snorren, zoeken, opzoeken, uitkijken, uitzien

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

Engels

Uitgebreide vertaling voor rail (Engels) in het Nederlands

the rail (entrenchment; redoubt; earthwork)
de verschansing; de schans
- verschansing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- schans [de ~] zelfstandig naamwoord
the rail (banisters; guard-rail; hand-rail; parapet; arm rest; hand support)
de leuning; railing; de balustrade
- leuning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- railing [znw.] zelfstandig naamwoord
- balustrade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
balustrade	arm rest; banisters; guard-rail; hand support; hand-rail; parapet; rail	balcony
leuning	arm rest; banisters; guard-rail; hand support; hand-rail; parapet; rail	back; back of a chair; back side; banisters
railing	arm rest; banisters; guard-rail; hand support; hand-rail; parapet; rail	road marking; road signing; road signs; traffic signs; traffic stripes
schans	earthwork; entrenchment; rail; redoubt
verschansing	earthwork; entrenchment; rail; redoubt
-	railing; rails; runway; track
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	fulminate; inveigh; rail in; rail off; revile; train; vilify; vituperate
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	gunwale

any of numerous widely distributed small wading birds of the family Rallidae having short wings and very long toes for running on soft mud¹
a horizontal bar (usually of wood or metal)¹
short for railway¹
- he traveled by rail¹
- he was concerned with rail safety¹
a barrier consisting of a horizontal bar and supports¹
a bar or pair of parallel bars of rolled steel making the railway along which railroad cars or other vehicles can roll¹
criticize severely¹
- She railed against the bad social policies¹
spread negative information about¹
complain bitterly¹
fish with a handline over the rails of a boat¹
- They are railing for fresh fish¹
lay with rails¹
- hundreds of miles were railed out here¹
travel by rail or train¹
- They railed from Rome to Venice¹
convey (goods etc.) by rails¹
- fresh fruit are railed from Italy to Belgium¹
separate with a railing¹
provide with rails¹
- The yard was railed¹
enclose with rails¹

rail

noun

rail

noun

een leuning boven de verschansing die een scheepsdek omgeeft
- reling → rail
spoorwegen|nld een stalen staaf met een gladde bovenkant, waarover een railvoertuig met stalen wielbanden kan rijden
- spoorstaaf → rail

Cross Translation:

From	To	Via
• rail	→ ral	↔ Ralle — Zoologie: Vertreter der Vogelfamilie Rallidae aus der Ordnung der Kranichvogel
• rail	→ snorren; zoeken; opzoeken; uitkijken; uitzien	↔ railler — plaisanter quelqu’un ou quelque chose, lui parler ou en parler avec moquerie.