Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- cause:
-
Wiktionary:
- cause → veroorzaken, aanrichten, berokkenen, teweegbrengen
- cause → doel, oorzaak, reden, aanleiding
- cause → oorzaak, wekken, keuze, aangelegenheid, affaire, ding, zaak, reden, beleggen, houden, teweegbrengen, uitschrijven, aandoen, aanrichten, stichten, veroorzaken, determineren, nauwkeurig bepalen, belezen, bewegen, doen besluiten, overhalen, bemiddelen, uitreiken, verschaffen, verstrekken, teruggeven, braken, kotsen, overgeven, spugen, vomeren, doen, laten, laten doen, maken, leggen, plaatsen, situeren, stationeren, identificeren, vereenzelvigen
Engels
Uitgebreide vertaling voor cause (Engels) in het Nederlands
cause:
-
the cause
-
the cause (reason; immediate cause; motive)
-
the cause (motive)
-
the cause (immediate cause; reason)
-
to cause (instigate)
-
to cause
-
to cause (bring about; elicit; bring on)
veroorzaken; teweegbrengen-
teweegbrengen werkwoord (breng teweeg, brengt teweeg, bracht teweeg, brachten teweeg, teweeggebracht)
-
to cause (create; engender; give rise to; provoke; produce)
Conjugations for cause:
present
- cause
- cause
- causes
- cause
- cause
- cause
simple past
- caused
- caused
- caused
- caused
- caused
- caused
present perfect
- have caused
- have caused
- has caused
- have caused
- have caused
- have caused
past continuous
- was causing
- were causing
- was causing
- were causing
- were causing
- were causing
future
- shall cause
- will cause
- will cause
- shall cause
- will cause
- will cause
continuous present
- am causing
- are causing
- is causing
- are causing
- are causing
- are causing
subjunctive
- be caused
- be caused
- be caused
- be caused
- be caused
- be caused
diverse
- cause!
- let's cause!
- caused
- causing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor cause:
Verwante woorden van "cause":
Synoniemen voor "cause":
Verwante definities voor "cause":
Wiktionary: cause
cause
Cross Translation:
verb
cause
-
to produce as a result
- cause → veroorzaken
-
to set off an event or action
- cause → veroorzaken
-
goal, aim, principle
- cause → doel
-
source or reason of an event or action
- cause → oorzaak; reden; aanleiding
noun
-
datgene wat iets tot gevolg heeft
- aanleiding → cause; reason; occasion; motive
-
datgene wat noodzakelijk en voldoende is om een zeker gevolg te hebben
-
veroorzaken, met name van schade
-
de oorzaak zijn van
-
veroorzaken
Cross Translation: