Audience: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

audience:
- publiek; gehoor; audiëntie; auditorium; gehoorzaal; aula; doelgroep
Wiktionary:
- audience → gevolg, audientie, onderhoud, lezers, lezerspubliek, publiek, auditorium
- audience → publiek, auditorium, gehoor, hoorders, toehoorders

Engels

Uitgebreide vertaling voor audience (Engels) in het Nederlands

the audience (public; spectators)
het publiek; het gehoor
- publiek [het ~] zelfstandig naamwoord
- gehoor [het ~] zelfstandig naamwoord
the audience
de audiëntie
- audiëntie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the audience (auditorium; auditory; audience chamber)
het auditorium; de gehoorzaal; de aula
- auditorium [het ~] zelfstandig naamwoord
- gehoorzaal [de ~] zelfstandig naamwoord
- aula [de ~] zelfstandig naamwoord
the audience

– A custom group used to target content to people based on membership within the group. ¹
de doelgroep
- doelgroep [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
auditorium	audience; audience chamber; auditorium; auditory	auditorium; auditory; music hall; playhouse; theater; theatre
audiëntie	audience
aula	audience; audience chamber; auditorium; auditory	auditorium; auditory; music hall; playhouse; theater; theatre
doelgroep	audience	target group
gehoor	audience; public; spectators	accepting; carrying out; obeying
gehoorzaal	audience; audience chamber; auditorium; auditory	auditorium; auditory; music hall; playhouse; theater; theatre
publiek	audience; public; spectators
-	consultation; hearing; interview
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
publiek		public

a conference (usually with someone important)²
- he requested an audience with the king²
a gathering of spectators or listeners at a (usually public) performance²
- the audience applauded²
- someone in the audience began to cough²
the part of the general public interested in a source of information or entertainment²
- every artist needs an audience²
- the broadcast reached an audience of millions²
an opportunity to state your case and be heard²
- he saw that he had lost his audience²
A custom group used to target content to people based on membership within the group.¹

audience

noun

audience

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• audience	→ publiek	↔ Publikum — Bezeichnung für die Öffentlichkeit, sowie für die Gesamtheit der Zuschauer, Zuhörer, Besucher, etc.
• audience	→ auditorium; gehoor; hoorders; toehoorders	↔ auditoire — Assemblée qui écouter une personne parlant ou lire en public ou interpréter une œuvre lyrique ou instrumentale.

Computer vertaling door derden: