Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- access:
-
Wiktionary:
- access → verkrijgen, bereiken
- access → bezoekrecht, uitval, aanval, toeval, toevoeging, aanwinst, instemming, toelating, toegang, toegangsrecht, benadering, toegangsweg, passage, aandrift, drang, impuls, opwelling
- access → landing, toegang, nadering, binnengaan, entree, intrede, omgeving, ontmoeting, kennismaking, betrekking, verhouding, verstandhouding, omgang, verband, verkeer, ontvangst, acceptatie, aanneming, aanvaarding, aanval, offensief, vlaag, attaque, heenweg, bestorming, charge, stormloop
Engels
Uitgebreide vertaling voor access (Engels) in het Nederlands
access:
-
the access (entrance; entry; admission; admittance)
-
the access (admission; admittance)
-
the access (permission; acceptance; allowance; admission; admittance; granting)
-
the access (access route; entranceway; approach)
de toegangsweg -
the access
– In respect to privacy, an individual's ability to view, modify, and contest the accuracy and completeness of PII collected about him or her. Access is an element of the Fair Information Practices. 1 -
the access
– The act of reading data from or writing data to memory. 1 -
the access
– The ability to view data or navigate to or within a physical or virtual computer environment. 1
-
access
– To gain entry to memory in order to read or write data. 1toegang verkrijgen tot-
toegang verkrijgen tot werkwoord
-
Vertaal Matrix voor access:
Verwante woorden van "access":
Synoniemen voor "access":
Verwante definities voor "access":
Wiktionary: access
access
Cross Translation:
verb
access
-
to gain or obtain access to
- access → verkrijgen; bereiken
-
right to visit one's child
- access → bezoekrecht
-
outburst of an emotion
-
onset, attack or fit of disease
-
increase by addition
- access → toevoeging; aanwinst
-
admission to sexual intercourse
- access → instemming
-
right or ability of approaching or entering
- access → toelating; toegang; toegangsrecht
-
act of approaching or entering
- access → benadering
-
way or means of approaching
- access → toegang; toegangsweg; passage
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• access | → landing; toegang; nadering; binnengaan; entree; intrede; omgeving; ontmoeting; kennismaking; betrekking; verhouding; verstandhouding; omgang; verband; verkeer; ontvangst; acceptatie; aanneming; aanvaarding | ↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage. |
• access | → binnengaan; entree; intrede; toegang; aanval; offensief; vlaag; attaque; heenweg | ↔ accès — Action, endroit, ou facilité plus ou moins grande d’accéder dans un lieu, physique ou virtuel. |
• access | → bestorming; charge; stormloop; aanval; offensief; vlaag; attaque | ↔ assaut — attaque pour emporter de vif force une ville, une place de guerre, une position, etc. |
• access | → binnengaan; entree; intrede; toegang | ↔ entrée — endroit par où l’on entrer dans un lieu. |