Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- stain:
-
Wiktionary:
- stain → vlek
- stain → verkleuren, bevlekken, beitsen, bezoedelen
- stain → lazuurbeits, vlek, smet, verven
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
Engels
Uitgebreide vertaling voor stain (Engels) in het Nederlands
stain:
Conjugations for stain:
present
- stain
- stain
- stains
- stain
- stain
- stain
simple past
- stained
- stained
- stained
- stained
- stained
- stained
present perfect
- have stained
- have stained
- has stained
- have stained
- have stained
- have stained
past continuous
- was staining
- were staining
- was staining
- were staining
- were staining
- were staining
future
- shall stain
- will stain
- will stain
- shall stain
- will stain
- will stain
continuous present
- am staining
- are staining
- is staining
- are staining
- are staining
- are staining
subjunctive
- be stained
- be stained
- be stained
- be stained
- be stained
- be stained
diverse
- stain!
- let's stain!
- stained
- staining
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor stain:
Verwante woorden van "stain":
Synoniemen voor "stain":
Verwante definities voor "stain":
Wiktionary: stain
stain
Cross Translation:
noun
stain
-
discoloured spot or area
- stain → vlek
-
to discolour something
- stain → verkleuren
-
to taint or tarnish someone's character or reputation
- stain → bevlekken
-
to coat a surface with a stain
- stain → beitsen
verb
-
te schande maken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stain | → lazuurbeits | ↔ lasure — enduit pour matériaux poreux comme le bois ou les bétons, non générateur de film à la différence des vernis et des peintures, qui contiennent des liants, qui créent en séchant une structure homogène à travers ou sur le matériau traité. |
• stain | → vlek; smet | ↔ tache — Souillure sur quelque chose |
• stain | → vlek | ↔ tache — Ce qui blesse l’honneur, la réputation |
• stain | → verven | ↔ teindre — Faire prendre à une étoffe ou à autre chose une couleur différente de celle qu’elle avait, en la plongeant dans un liquide spécial. |
Verwante vertalingen van stain
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stain (Nederlands) in het Engels
instaan:
-
instaan (borg staan)
Conjugations for instaan:
o.t.t.
- sta in
- staat in
- staat in
- staan in
- staan in
- staan in
o.v.t.
- stond in
- stond in
- stond in
- stonden in
- stonden in
- stonden in
v.t.t.
- heb ingestaan
- hebt ingestaan
- heeft ingestaan
- hebben ingestaan
- hebben ingestaan
- hebben ingestaan
v.v.t.
- had ingestaan
- had ingestaan
- had ingestaan
- hadden ingestaan
- hadden ingestaan
- hadden ingestaan
o.t.t.t.
- zal instaan
- zult instaan
- zal instaan
- zullen instaan
- zullen instaan
- zullen instaan
o.v.t.t.
- zou instaan
- zou instaan
- zou instaan
- zouden instaan
- zouden instaan
- zouden instaan
diversen
- sta in!
- staat in!
- ingestaan
- instaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor instaan:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
guarantee | borg; cautie; garantie; garantiebewijs; gratis service; keur; onderpand; pand; vrijwaring; waarborg; waarborging; waarborgsom | |
warrant | aanschrijving; deurwaardersexploot; kennisgeving; keur; licentie; mandaat; procuratie; sommatie; vergunning; volmacht; waarborg | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
guarantee | borg staan; instaan | borg zijn; garanderen; garant staan; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen |
vouch | borg staan; instaan | borg zijn; garant staan; instaan voor |
warrant | borg staan; instaan | borg zijn; garanderen; garant staan; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen |