Engels

Uitgebreide vertaling voor landlord (Engels) in het Nederlands

landlord:

landlord [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the landlord (lessor; letter; landlady)
    de verhuurder; huurbaas
  2. the landlord (lodging-house keeper; landlady)
    de huisbaas; huurbaas; de hospes; de huisheer; de kamerverhuurder
  3. the landlord (innkeeper; host; pub-keeper; lodging-house keeper; café keeper)
    de waard; de kroegbaas; de café-eigenaar
  4. the landlord (innkeeper; licensee; landlady; )
    de waard; de herbergier; de kastelein
    • waard [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • herbergier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kastelein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. the landlord (landed proprietor; yeoman; landowner)
    de landheer; de grondbezitter; landbezitter; de landeigenaar; de grondeigenaar
  6. the landlord (gate keeper)
    de slotvoogd; de kastelein
  7. the landlord (lessor; letter)
    de verpachter
  8. the landlord
    de pensionhouder
  9. the landlord (innkeeper; barkeeper; publican)
    de kastelein; de kroeghouder

Vertaal Matrix voor landlord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
café-eigenaar café keeper; host; innkeeper; landlord; lodging-house keeper; pub-keeper
grondbezitter landed proprietor; landlord; landowner; yeoman
grondeigenaar landed proprietor; landlord; landowner; yeoman
herbergier innkeeper; landlady; landlord; licencee; licensed victualler; licensee; publican
hospes landlady; landlord; lodging-house keeper
huisbaas landlady; landlord; lodging-house keeper
huisheer landlady; landlord; lodging-house keeper
huurbaas landlady; landlord; lessor; letter; lodging-house keeper
kamerverhuurder landlady; landlord; lodging-house keeper
kastelein barkeeper; gate keeper; innkeeper; landlady; landlord; licencee; licensed victualler; licensee; publican innkeeper; pub-keeper; shopkeeper
kroegbaas café keeper; host; innkeeper; landlord; lodging-house keeper; pub-keeper innkeeper; pub-keeper; shopkeeper
kroeghouder barkeeper; innkeeper; landlord; publican
landbezitter landed proprietor; landlord; landowner; yeoman
landeigenaar landed proprietor; landlord; landowner; yeoman
landheer landed proprietor; landlord; landowner; yeoman
pensionhouder landlord
slotvoogd gate keeper; landlord
verhuurder landlady; landlord; lessor; letter
verpachter landlord; lessor; letter
waard café keeper; host; innkeeper; landlady; landlord; licencee; licensed victualler; licensee; lodging-house keeper; pub-keeper; publican innkeeper; pub-keeper; shopkeeper
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
waard worth
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- land propietor; landowner

Verwante woorden van "landlord":

  • landlords

Synoniemen voor "landlord":


Verwante definities voor "landlord":

  1. a landowner who leases to others1

Wiktionary: landlord

landlord
noun
  1. owner or manager of a public house
  2. person who owns and rents land such as a house, apartment, or condo
landlord
noun
  1. een man die een of meer kamers in zijn eigen woonhuis ter beschikking stelt aan een kostganger of commensaal
  2. eigenaar van een pand dat verhuren wordt

Cross Translation:
FromToVia
landlord verhuurder; huisbaas VermieterPerson, die eine Sache vermieten
landlord herbergier; logementhouder; waard; waardin aubergiste — Celui ou celle qui tenir auberge.

Verwante vertalingen van landlord