Clock: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

clock:
- pendule; klok; uurwerk; taximeter; zakuurwerk; klokje; polshorloge; zakhorloge; hangklok; wandklok; systeemklok
- de tijd opnemen; klokken; timen
Wiktionary:
- clock → klokken
- clock → teller, kilometerteller, klok, uurwerk
- clock → horloge, klok, uurwerk

Engels

Uitgebreide vertaling voor clock (Engels) in het Nederlands

clock:

clock [the ~] zelfstandig naamwoord

the clock (clockwork; timepiece)
de pendule; de klok; het uurwerk
- pendule [de ~] zelfstandig naamwoord
- klok [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- uurwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
the clock (taximeter)
de taximeter
- taximeter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the clock (wristwatch; pocket watch; clockwork)
het zakuurwerk; het klokje; het polshorloge; het zakhorloge
- zakuurwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
- klokje [het ~] zelfstandig naamwoord
- polshorloge [het ~] zelfstandig naamwoord
- zakhorloge [het ~] zelfstandig naamwoord
the clock (wall clock; hanging clock)
de hangklok; de wandklok
- hangklok [de ~] zelfstandig naamwoord
- wandklok [de ~] zelfstandig naamwoord
the clock (system clock)

– The electronic circuit in a computer that generates a steady stream of timing pulses--the digital signals that synchronize every operation. The system clock signal is precisely set by a quartz crystal, typically at a specific frequency between 1 and 50 megahertz. The clock rate of a computer is one of the prime determinants of its overall processing speed, and it can go as high as the other components of the computer allow. ¹
systeemklok
- systeemklok

to clock werkwoord (clocks, clocked, clocking)

to clock (time)
de tijd opnemen; klokken; timen
- de tijd opnemen werkwoord
- klokken werkwoord (klok, klokt, klokte, klokten, geklokt)
- timen werkwoord (time, timet, timede, timeden, getimed)

Conjugations for clock:

present

clock
clock
clocks
clock
clock
clock

simple past

clocked
clocked
clocked
clocked
clocked
clocked

present perfect

have clocked
have clocked
has clocked
have clocked
have clocked
have clocked

past continuous

was clocking
were clocking
was clocking
were clocking
were clocking
were clocking

future

shall clock
will clock
will clock
shall clock
will clock
will clock

continuous present

am clocking
are clocking
is clocking
are clocking
are clocking
are clocking

subjunctive

be clocked
be clocked
be clocked
be clocked
be clocked
be clocked

diverse

clock!
let's clock!
clocked
clocking

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor clock:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hangklok	clock; hanging clock; wall clock
klok	clock; clockwork; timepiece
klokje	clock; clockwork; pocket watch; wristwatch	small clock
klokken		clocks; timepieces
pendule	clock; clockwork; timepiece
polshorloge	clock; clockwork; pocket watch; wristwatch
taximeter	clock; taximeter
uurwerk	clock; clockwork; timepiece
wandklok	clock; hanging clock; wall clock
zakhorloge	clock; clockwork; pocket watch; wristwatch
zakuurwerk	clock; clockwork; pocket watch; wristwatch
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
de tijd opnemen	clock; time
klokken	clock; time	cluck; gobble
timen	clock; time
-	time
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
systeemklok	clock; system clock

Verwante woorden van "clock":

clocking, clocks

Synoniemen voor "clock":

timepiece; timekeeper; horologe
time; quantify; measure

Verwante definities voor "clock":

a timepiece that shows the time of day²
measure the time or duration of an event or action or the person who performs an action in a certain period of time²
- he clocked the runners²
The electronic circuit in a computer that generates a steady stream of timing pulses--the digital signals that synchronize every operation. The system clock signal is precisely set by a quartz crystal, typically at a specific frequency between 1 and 50 megahertz. The clock rate of a computer is one of the prime determinants of its overall processing speed, and it can go as high as the other components of the computer allow.¹

Wiktionary: clock

clock

verb

measure the duration of
- clock → klokken

noun

odometer
- clock → teller; kilometerteller
instrument to measure or keep track of time
- clock → klok

clock

noun

een mechaniek dat de tijd bijhoudt of aangeeft
- uurwerk → time piece; clock

Cross Translation:

From	To	Via
• clock	→ horloge	↔ Uhr — Instrument zur Messung der Zeit, Chronometer
• clock	→ klok; uurwerk	↔ horloge — horloge

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van clock