Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. wrist:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor wrist (Engels) in het Nederlands

wrist:

wrist [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the wrist
    de pols
    • pols [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wrist:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pols wrist
- articulatio radiocarpea; carpus; radiocarpal joint; wrist joint

Verwante woorden van "wrist":

  • wrists

Synoniemen voor "wrist":

  • carpus; wrist joint; radiocarpal joint; articulatio radiocarpea; gliding joint; articulatio plana

Verwante definities voor "wrist":

  1. a joint between the distal end of the radius and the proximal row of carpal bones1

Wiktionary: wrist

wrist
noun
  1. wrist
wrist
noun
  1. anatomie|nld deel van de hand dat de verbinding vormt tussen de voorarm en de middelhand
  2. anatomie: 1. gewricht

Cross Translation:
FromToVia
wrist pols; handgewricht HandgelenkAnatomie: dasjenige Gelenk, das Hand und Unterarm verbindet
wrist pols; handwortel; polsgewricht poignet — anatomie|fr articulation par laquelle l’avant-bras se joint à la main.