Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: set

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: set

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. set:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. set:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor set (Engels) in het Nederlands

set:

to set werkwoord (sets, set, setting)

  1. to set (deposit; lay; place; )
    leggen; plaatsen; zetten; deponeren; neerleggen; stationeren; neerzetten
    • leggen werkwoord (leg, legt, legde, legden, gelegd)
    • plaatsen werkwoord (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
    • zetten werkwoord (zet, zette, zetten, gezet)
    • deponeren werkwoord (deponeer, deponeert, deponeerde, deponeerden, gedeponeerd)
    • neerleggen werkwoord (leg neer, legt neer, legde neer, legden neer, neergelegd)
    • stationeren werkwoord (stationeer, stationeert, stationeerde, stationeerden, gestationeerd)
    • neerzetten werkwoord (zet neer, zette neer, zetten neer, neergezet)
  2. to set
    inklinken
    • inklinken werkwoord (klink in, klinkt in, klonk in, klonken in, ingeklonken)
  3. to set (sink; perish; suffer; )
    ondergaan; zinken; onder water gaan
    • ondergaan werkwoord (onderga, ondergaat, onderging, ondergingen, ondergaan)
    • zinken werkwoord (zink, zinkt, zonk, zonken, gezonken)
    • onder water gaan werkwoord
  4. to set (situate; place; locate; )
    situeren; plaatsen; zich afspelen
    • situeren werkwoord (situeer, situeert, situeerde, situeerden, gesitueerd)
    • plaatsen werkwoord (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
    • zich afspelen werkwoord
  5. to set (initiate; start off)
    initiëren; op gang brengen
  6. to set (synchronize; synchronise)
    synchroniseren; gelijkzetten
    • synchroniseren werkwoord (synchroniseer, synchroniseert, synchroniseerde, synchroniseerden, gesynchroniseerd)
    • gelijkzetten werkwoord (zet gelijk, zett gelijk, zette gelijk, zetten gelijk, gelijkgezet)
  7. to set (coagulate; solidify)
    stremmen; stijf worden
  8. to set (go down; go under)
    – disappear beyond the horizon 1
    ondergaan
    • ondergaan werkwoord (onderga, ondergaat, onderging, ondergingen, ondergaan)

Conjugations for set:

present
  1. set
  2. set
  3. sets
  4. set
  5. set
  6. set
simple past
  1. set
  2. set
  3. set
  4. set
  5. set
  6. set
present perfect
  1. have set
  2. have set
  3. has set
  4. have set
  5. have set
  6. have set
past continuous
  1. was setting
  2. were setting
  3. was setting
  4. were setting
  5. were setting
  6. were setting
future
  1. shall set
  2. will set
  3. will set
  4. shall set
  5. will set
  6. will set
continuous present
  1. am setting
  2. are setting
  3. is setting
  4. are setting
  5. are setting
  6. are setting
subjunctive
  1. be set
  2. be set
  3. be set
  4. be set
  5. be set
  6. be set
diverse
  1. set!
  2. let's set!
  5. set
  6. setting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

set [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the set (games)
    de set
    • set [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the set (certain amount; bunch)
    de partij; bepaalde hoeveelheid
  3. the set (match; competition; contest; game; play)
    de wedstrijd; de partij; de concours; de strijd; de pot
    • wedstrijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • partij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • concours [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • strijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. the set (match pair; team)
    het stel; de koppel; groep van twee of meer; de span
  5. the set (assembling; crowd; accumulation; )
    de accumulatie; de groep; de bende; de samenscholing; de troep; de hoop
    • accumulatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • groep [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bende [de ~] zelfstandig naamwoord
    • samenscholing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • troep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. the set (heat; round)
    de manche
    • manche [de ~] zelfstandig naamwoord
  7. the set (clique; coterie; private chat; small circle)
    het onderonsje; de kliek
    • onderonsje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kliek [de ~] zelfstandig naamwoord
  8. the set (named set)
    – A grouping of dimension members or items from a data source that are named and treated as a single unit and can be referenced or reused multiple times. 2
    de set; benoemde set
  9. the set
    – A named collection of objects. Typically sets are used to organize resources based on rules. 2
    de set
    • set [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

set bijvoeglijk naamwoord

  1. set (taut; fixed)
    strakgespannen; strak
  2. set (fixed; rigid; stern; )
    star; verstard; strak
    • star bijvoeglijk naamwoord
    • verstard bijvoeglijk naamwoord
    • strak bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor set:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accumulatie accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; party; set accumulation; clutter; collection; compilation; gathering; heap; load; pack; pile; piling up; sifting; sorting
bende accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; party; set accumulation; band; bunch; chaos; clan; clique; clutter; congestion; crowd; debris; gang; heap; herd; load; lot; mess; mountain; muddle; pack; party; troop; troupe; wattle
bepaalde hoeveelheid bunch; certain amount; set
concours competition; contest; game; match; play; set
gelijkzetten put set
groep accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; party; set distribution group; distribution list; ensemble; group; party; theatre company; theatre group; theatrical company; troupe
groep van twee of meer match pair; set; team
hoop accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; party; set a whole lot; accumulation; anticipation; bunch; clutter; congestion; crowd; expectation; gang; heap; herd; hope; load; lot; lots; mass; mess; mountain; muddle; multitude; outlook; pack; party; pile; piling up; prospect; quite a lot; shit; tons; troop; troupe; turd; wattle
kliek clique; coterie; private chat; set; small circle
koppel match pair; set; team couple; couple for live; pair; tandem; the two; two; twosome
leggen laying work aside; laying work down
manche heat; round; set
neerleggen putting down; shooting down; shooting to death
neerzetten putting down
onderonsje clique; coterie; private chat; set; small circle
partij bunch; certain amount; competition; contest; game; match; play; set celebration; faction; feast; football game; football match; gang; group; lot; panel; parcel; party; political party; quantity; team; treat
pot competition; contest; game; match; play; set barrel; bucket; butt; cash for playing; cask; casserole; chamber pot; cooking-pot; dike; drum; dyke; hold; lesbian; pail; pan; pool; pot; saucepan; stakes; stew-pan; stewing-pan; stewpan; tub; vat; vessel; wee-wee
samenscholing accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; party; set
set games; named set; set
span match pair; set; team
stel match pair; set; team accumulation; clutter; collection; compilation; couple; gathering; pack; pair; pile; piling up; sifting; sorting; the two
strijd competition; contest; game; match; play; set battle; struggle; war; wrestle
troep accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; party; set bungle; bungling; caboodle; chaos; common herd; confused heap; crowd; debris; drove; flock; gang; group; heap; herd; horde; jumble; mayhem; mess; mob; muddle; multitude; rubbish; trash
wedstrijd competition; contest; game; match; play; set
zetten composing; composing work; mounting; placing; printing work; setting; type setting
- band; bent; circle; curing; exercise set; hardening; lot; readiness; solidification; solidifying; stage set
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deponeren deposit; lay; laydown; place; put down; set; set down; situate; station deposit; lay; lay up; place; placing; put; put down; put up; remit; secure; stock; store
gelijkzetten set; synchronise; synchronize
groep group
initiëren initiate; set; start off
inklinken set
leggen deposit; lay; laydown; place; put down; set; set down; situate; station lay; place; put; put down
neerleggen deposit; lay; laydown; place; put down; set; set down; situate; station bring down; deposit; lay; place; placing; put; put down; take down
neerzetten deposit; lay; laydown; place; put down; set; set down; situate; station add; locate; place; put; put down; situate
onder water gaan go under; perish; set; sink; submerge; succumb; suffer
ondergaan go down; go under; perish; set; sink; submerge; succumb; suffer be killed; break down; fall; go to pieces; go to the dogs; go to wrack and ruin; have a breakdown; perish; undergo
op gang brengen initiate; set; start off
plaatsen deposit; lay; laydown; locate; place; post; put; put down; set; set down; situate; station accomodate someone; add; allocate; assemble; board; construct; fit; instal; install; lay; locate; lodge; offer someone lodges; place; position; put; put down; set up; shelter; situate; station
situeren locate; place; post; put; set; situate; station
stationeren deposit; lay; laydown; place; put down; set; set down; situate; station station
stijf worden coagulate; set; solidify
stremmen coagulate; set; solidify block; jam; obstruct
synchroniseren set; synchronise; synchronize sync; synchronize
zetten deposit; lay; laydown; place; put down; set; set down; situate; station add; lay; locate; place; position; put; put down; situate
zich afspelen locate; place; post; put; set; situate; station
zinken go under; perish; set; sink; submerge; succumb; suffer decline
- adjust; arrange; coif; coiffe; coiffure; congeal; correct; countersink; define; determine; do; dress; fix; fructify; gear up; jell; lay; lay out; limit; localise; localize; mark; place; plant; pose; position; prepare; put; ready; rig; set up; sic; specify; typeset
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
star fixed; fossilised; fossilized; petrified; rigid; set; star; stern; stiff
strak fixed; fossilised; fossilized; petrified; rigid; set; star; stern; stiff; taut bluntly; close; close by; coarse; crude; even; flat; flatly; level; point blank; smooth; tight; uniform; unwavering; vulgar
strakgespannen fixed; set; taut
zinken zinc
- determined; dictated; fit; fixed; hardened; laid; located; placed; primed; rigid; situated
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
benoemde set named set; set
partij lot
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- denticulation; gun crew; move; put; scene; service; setting
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verstard fixed; fossilised; fossilized; petrified; rigid; set; star; stern; stiff

Verwante woorden van "set":


Synoniemen voor "set":


Antoniemen van "set":


Verwante definities voor "set":

  1. converted to solid form (as concrete)1
  2. fixed and unmoving1
    • with eyes set in a fixed glassy stare1
    • his bearded face already has a set hollow look1
  3. set down according to a plan:1
    • a carefully laid table with places set for four people1
  4. (usually followed by `to' or `for') on the point of or strongly disposed1
    • we are set to go at any time1
  5. situated in a particular spot or position1
    • a house set on a hilltop1
  6. determined or decided upon as by an authority1
    • the time set for the launching1
  7. being below the horizon1
    • the moon is set1
  8. several exercises intended to be done in series1
    • he did four sets of the incline bench press1
  9. the act of putting something in position1
    • he gave a final set to his hat1
  10. any electronic equipment that receives or transmits radio or tv signals1
    • the early sets ran on storage batteries1
  11. representation consisting of the scenery and other properties used to identify the location of a dramatic production1
    • the sets were meticulously authentic1
  12. (psychology) being temporarily ready to respond in a particular way1
    • the subjects' set led them to solve problems the familiar way and to overlook the simpler solution1
    • his instructions deliberately gave them the wrong set1
  13. a relatively permanent inclination to react in a particular way1
    • the set of his mind was obvious1
  14. the descent of a heavenly body below the horizon1
    • before the set of sun1
  15. a group of things of the same kind that belong together and are so used1
    • a set of books1
    • a set of golf clubs1
    • a set of teeth1
  16. (mathematics) an abstract collection of numbers or symbols1
    • the set of prime numbers is infinite1
  17. an unofficial association of people or groups1
    • the smart set goes there1
  18. the process of becoming hard or solid by cooling or drying or crystallization1
    • he tested the set of the glue1
  19. a unit of play in tennis or squash1
    • they played two sets of tennis after dinner1
  20. arrange attractively1
  21. bear fruit1
  22. alter or regulate so as to achieve accuracy or conform to a standard1
  23. set to a certain position or cause to operate correctly1
    • set clocks or instruments1
  24. put into a certain state; cause to be in a certain state1
    • set the house afire1
  25. make ready or suitable or equip in advance for a particular purpose or for some use, event, etc1
  26. get ready for a particular purpose or event1
    • set the table1
  27. equip with sails or masts1
  28. become gelatinous1
  29. estimate1
  30. fix conclusively or authoritatively1
    • set the rules1
  31. decide upon or fix definitely1
  32. establish as the highest level or best performance1
    • set a record1
  33. urge to attack someone1
  34. give a fine, sharp edge to a knife or razor1
  35. put into a certain place or abstract location1
  36. insert (a nail or screw below the surface, as into a countersink)1
  37. put or set (seeds, seedlings, or plants) into the ground1
  38. fix in a border1
    • The goldsmith set the diamond1
  39. put into a position that will restore a normal state1
    • set a broken bone1
  40. apply or start1
    • set fire to a building1
  41. adapt for performance in a different way1
    • set this poem to music1
  42. locate1
    • The film is set in Africa1
  43. set in type1
    • set these words in italics1
  44. disappear beyond the horizon1
    • the sun sets early these days1
  45. A grouping of dimension members or items from a data source that are named and treated as a single unit and can be referenced or reused multiple times.2
  46. A named collection of objects. Typically sets are used to organize resources based on rules.2

Wiktionary: set

set
verb
  1. to put something down
  2. to determine
  3. to adjust
  4. to arrange with dishes and cutlery
  5. to introduce
  6. to arrange type
  7. to devise and assign work
  8. to solidify
  9. of a heavenly body: to disappear below the horizon
noun
  1. device for receiving broadcast radio waves; a radio or television
  2. matching collection of similar things, such as a set of tables
  3. collection of various objects for a particular purpose, such as a set of tools
  4. object made up several parts, such as a set of steps
  5. set theory: collection of objects
  6. group of people, usually meeting socially
  7. in tennis
adjective
  1. ready, prepared
  2. intent, determined
set
verb
  1. regelbare parameters zo kiezen dat een toestel voor een bepaald doel gereed is
  2. het op juiste wijze afregelen van een toestel
noun
  1. kudde dieren
  2. een tweetal of een klein aantal bij elkaar behorende onderdelen of mensen
  3. wiskundige verzameling
Cross Translation:
FromToVia
• set → zetten ↔ setzen — jemanden oder etwas in eine sitzende Position bringen
• set → apparaat; inrichting; hulpmiddelen; toestel ↔ appareil — objet conçu par l’homme afin de faciliter un travail.
• set → aanwenden; benutten; gebruiken; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; leggen; steken; plaatsen; stellen; stoppen; zetten; doen; doorvoeren; in toepassing brengen; toepassen; aanzetten; voordoen ↔ appliquer — mettre une chose sur une autre, soit pour qu’elle y demeure adhérente, être pour qu’elle y laisser une empreinte, soit simplement pour qu’elle y toucher.
• set → componeren; maken; scheppen; schrijven; zetten; samenstellen ↔ composer — former un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales.
• set → aandoen; aanrichten; stichten; teweegbrengen; veroorzaken; determineren; nauwkeurig bepalen; belezen; bewegen; doen besluiten; overhalen ↔ déterminer — fixer les limites de, délimiter précisément.
• set → bepalen; bevestigen; fixeren; tuigeren; vastmaken; vaststellen; definiëren; omschrijven ↔ fixer — attacher, affermir, rendre immobile, maintenir en place.
• set → mouw ↔ manche — vête|fr Partie du vêtement, de forme et de dimension variable, dans laquelle on passe le bras et qui le recouvre en totalité ou en partie.
• set → aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; leggen; steken; plaatsen; stellen; stoppen; zetten; doen; indoen; inleggen; inzetten ↔ mettre — placer une personne, ou un animal, ou une chose dans un lieu déterminé.
• set → beklimmen; monteren; zetten; instappen; in de trein stappen; in een auto stappen ↔ monter — Se déplacer vers le haut, se transporter dans un lieu plus élevé, s’élever, gravir, grimper.
• set → voorschrijven ↔ prescrire — Ordonner, marquer précisément ce qu’on veut qui soit fait.
• set → dienst; eetservies; servies; afdeling; geleding; sectie; ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats ↔ service — état, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.
• set → beleggen; houden; teweegbrengen; uitschrijven; leggen; plaatsen; situeren; stationeren; identificeren; vereenzelvigen ↔ situer — placer, poser en certain endroit par rapport à l’exposition, à l’aspect, au voisinage, etc.

Set:


Vertaal Matrix voor Set:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- Seth

Verwante definities voor "Set":

  1. evil Egyptian god with the head of a beast that has high square ears and a long snout; brother and murderer of Osiris1

Verwante vertalingen van set



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor set (Nederlands) in het Engels

set:

set [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de set
    the set; the games
    • set [the ~] zelfstandig naamwoord
    • games [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de set
    the set
    – A named collection of objects. Typically sets are used to organize resources based on rules. 2
    • set [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. de set (benoemde set)
    the set; the named set
    – A grouping of dimension members or items from a data source that are named and treated as a single unit and can be referenced or reused multiple times. 2
    • set [the ~] zelfstandig naamwoord
    • named set [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor set:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
games set manches; match; matches; runs
named set benoemde set; set
set benoemde set; set accumulatie; bende; bepaalde hoeveelheid; concours; groep; groep van twee of meer; hoop; kliek; koppel; manche; onderonsje; partij; pot; samenscholing; span; stel; strijd; troep; wedstrijd
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
set deponeren; gelijkzetten; initiëren; inklinken; leggen; neerleggen; neerzetten; onder water gaan; ondergaan; op gang brengen; plaatsen; situeren; stationeren; stijf worden; stremmen; synchroniseren; zetten; zich afspelen; zinken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
set star; strak; strakgespannen; verstard

Verwante woorden van "set":

  • sets, setje, setjes

Wiktionary: set

set
noun
  1. equipment
  2. matching collection of similar things, such as a set of tables
  3. collection of various objects for a particular purpose, such as a set of tools
  4. set theory: collection of objects
  5. group of people, usually meeting socially
  6. in tennis







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1294 seconde
Page rendered in 1.0 seconds