Mental: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

mental:
- psychische; geestelijk; psychisch; mentaal
Wiktionary:
- mental → geestelijk, mentaal
- mental → geestelijk, mentaal, intellectueel, psychisch, verstandelijk, ad rem, geestig, gevat, snedig

Engels

Uitgebreide vertaling voor mental (Engels) in het Nederlands

mental (psychic; psychological; intellectual)
psychische; geestelijk; psychisch
- psychische bijvoeglijk naamwoord
- geestelijk bijvoeglijk naamwoord
- psychisch bijvoeglijk naamwoord
mental
mentaal
- mentaal bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geestelijk	intellectual; mental; psychic; psychological	God-fearing; devout; immaterial; metaphysical; pious; religious; spiritual
mentaal	mental
psychisch	intellectual; mental; psychic; psychological
-	genial
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
psychische	intellectual; mental; psychic; psychological

intellectual; rational; noetic; moral; psychic; psychical; psychogenic; psychological
cognition; knowledge; noesis
body part
genial; feature; lineament
unhealthy

affected by a disorder of the mind¹
- a mental patient¹
- mental illness¹
involving the mind or an intellectual process¹
- mental images of happy times¹
- mental calculations¹
- in a terrible mental state¹
- mental suffering¹
- free from mental defects¹
of or relating to the chin or median part of the lower jaw¹
of or relating to the chin- or liplike structure in insects and certain mollusks¹
of or relating to the mind¹
- mental powers¹
- mental development¹
- mental hygiene¹

mental

adjective

mental

adjective

Cross Translation:

From	To	Via
• mental	→ geestelijk; mentaal; intellectueel	↔ geistig — den menschlichen Geist, die Gedanken betreffend
• mental	→ psychisch	↔ seelisch — die Seele, die innere Verfassung des Menschen betreffend
• mental	→ geestelijk; mentaal; intellectueel; verstandelijk	↔ intellectuel — Qui appartient à l’intellect, qui est dans l’entendement.
• mental	→ ad rem; geestig; gevat; snedig; geestelijk; mentaal	↔ mental — Qui se fait, qui s’exécuter dans l’esprit, dans l’entendement.