Knock: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

knock:
- aantikken; kloppen; tikken; aankloppen
- klap; toegebrachte klap; tik; lel; klop; mep; aankloppen
Wiktionary:
- knock → botsen, kloppen, aankloppen
- knock → aankloppen, kloppen, klap
- knock → tikken, kloppen, houw, klap, schop, slag, stoot, tik, klets, klop, veeg, flap, mep, beoordelen, keuren, kritiseren, slaan, halen, inslaan, raken, teisteren, treffen, klappen, opvallen, houwen, meppen, aanstoot geven, choqueren, kwetsen, aanbotsen, geduwd worden, zich stoten

Engels

Uitgebreide vertaling voor knock (Engels) in het Nederlands

knock:

to knock werkwoord (knocks, knocked, knocking)

to knock (tap at; tap)
aantikken; kloppen; tikken; aankloppen
- aantikken werkwoord (tik aan, tikt aan, tikte aan, tikten aan, aangetikt)
- kloppen werkwoord (klop, klopt, klopte, klopten, geklopt)
- tikken werkwoord (tik, tikt, tikte, tikten, getikt)
- aankloppen werkwoord (klop aan, klopt aan, klopte aan, klopten aan, aangeklopt)

Conjugations for knock:

present

knock
knock
knocks
knock
knock
knock

simple past

knocked
knocked
knocked
knocked
knocked
knocked

present perfect

have knocked
have knocked
has knocked
have knocked
have knocked
have knocked

past continuous

was knocking
were knocking
was knocking
were knocking
were knocking
were knocking

future

shall knock
will knock
will knock
shall knock
will knock
will knock

continuous present

am knocking
are knocking
is knocking
are knocking
are knocking
are knocking

subjunctive

be knocked
be knocked
be knocked
be knocked
be knocked
be knocked

diverse

knock!
let's knock!
knocked
knocking

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

knock [the ~] zelfstandig naamwoord

the knock (blow; slap; smack)
de klap; toegebrachte klap; de tik; de lel; de klop; de mep
- klap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- toegebrachte klap [znw.] zelfstandig naamwoord
- tik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lel [de ~] zelfstandig naamwoord
- klop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- mep [de ~] zelfstandig naamwoord
the knock (knocking)
aankloppen
- aankloppen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor knock:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aankloppen	knock; knocking
aantikken		tapping
klap	blow; knock; slap; smack	babble; backbiting; bang; blah; blast; blow; boom; bump; bunkum; clanging; claptrap; clout; crash; defamation; gossip; jab; jaw; mudslinging; nudge; prattle; punch; scandal; scandal-mongering; slander; slap; slipslop; smack; talk; talkee-talkee; talking; talks; thud; thump; tittle-tattle; tolling; vilification; wallop; whopper; wishwash
klop	blow; knock; slap; smack
kloppen		knocking; palpitations; throbbing
lel	blow; knock; slap; smack	blow; clout; jab; lobe; nudge; punch; seed leaf; slap; smack; wallop; whopper
mep	blow; knock; slap; smack	blow; box on the ear; clout; jab; nudge; punch; slap; smack; wallop; whopper
tik	blow; knock; slap; smack	blow; slap; smack
tikken		taps
toegebrachte klap	blow; knock; slap; smack	blow; slap; smack
-	bang; bash; belt; knocking; rap; roast; smash; whack; whang
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aankloppen	knock; tap; tap at
aantikken	knock; tap; tap at
kloppen	knock; tap; tap at	agree; be accurate; be correct; correspond to; match; palpitate; throb; tremble
tikken	knock; tap; tap at	tap; type; typewrite
-	bump; criticise; criticize; pick apart; ping; pink; rap; strike hard; tap

Verwante definities voor "knock":

the act of hitting vigorously¹
negative criticism¹
a bad experience¹
- the school of hard knocks¹
the sound of knocking (as on a door or in an engine or bearing)¹
a vigorous blow¹
- the sudden knock floored him¹
find fault with; express criticism of; point out real or perceived flaws¹
- Don't knock the food--it's free¹
deliver a sharp blow or push :¹
- He knocked the glass clear across the room¹
knock against with force or violence¹
rap with the knuckles¹
- knock on the door¹
sound like a car engine that is firing too early¹
make light, repeated taps on a surface¹

Wiktionary: knock

knock

verb

to bump or impact
- knock → botsen
to rap one's knuckles against something
- knock → kloppen; aankloppen

noun

abrupt rapping sound
- knock → aankloppen; kloppen
impact
- knock → klap

knock

verb

tegen iets slaan
- kloppen → knock

Cross Translation:

From	To	Via
• knock	→ tikken; kloppen	↔ klopfen — Periodische Bewegung, die ein rhythmisches Geräusch entfaltet.
• knock	→ houw; klap; schop; slag; stoot; tik; klets; klop; veeg; flap; mep	↔ coup — impression que fait un corps sur un autre en le frappant.
• knock	→ beoordelen; keuren; kritiseren	↔ critiquer — péjoratif\|fr Faire des reproches, faire ressortir uniquement les défauts.
• knock	→ slaan; halen; inslaan; raken; teisteren; treffen; klappen; kloppen; opvallen; houwen; meppen	↔ frapper — A TRIER
• knock	→ aanstoot geven; choqueren; kwetsen; aanbotsen; geduwd worden; zich stoten; klappen; kloppen; slaan; opvallen; houwen; meppen	↔ heurter — entrer brusquement en contact.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van knock