Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. elastic:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor elastic (Engels) in het Nederlands

elastic:

elastic [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the elastic
    het elastiek
    • elastiek [het ~] zelfstandig naamwoord

elastic bijvoeglijk naamwoord

  1. elastic (resilient)
    veerkrachtig; rekbaar; elastisch

Vertaal Matrix voor elastic:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elastiek elastic
- elastic band; rubber band
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elastisch elastic; resilient
rekbaar elastic; resilient
veerkrachtig elastic; resilient
- flexible; pliable; pliant
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- extensible; stretchable

Verwante woorden van "elastic":

  • elastics

Synoniemen voor "elastic":


Antoniemen van "elastic":

  • inelastic

Verwante definities voor "elastic":

  1. capable of resuming original shape after stretching or compression; springy1
    • an elastic band1
    • a youthful and elastic walk1
  2. able to adjust readily to different conditions1
    • an elastic clause in a contract1
  3. a fabric made of yarns containing an elastic material1
  4. a narrow band of elastic rubber used to hold things (such as papers) together1

Wiktionary: elastic

elastic
adjective
  1. made of elastic
elastic
adjective
  1. van elastiek gemaakt
  2. rekbaar
  3. veerkrachtig

Cross Translation:
FromToVia
elastic rubber GummiKautschukprodukt, Material für weitere Endprodukte
elastic soepel; buigzaam; lenig; buigbaar; smijdig; elastisch; rekbaar; veerkrachtig souple — Qui est flexible, qui se plier aisément sans se rompre, sans s’abîmer.

Verwante vertalingen van elastic