Engels

Uitgebreide vertaling voor regent (Engels) in het Frans

regent:

regent [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the regent (bookkeeper; administrator; accountant; trustee)
    l'administrateur; le comptable; le gérant; le curateur; l'intendant; le régent; le trustee
  2. the regent (incumbent; viceroy)
    le tenant; le gouverneur-général; le gouverneur; le précepteur; le régent
  3. the regent (executor; trustee)
    le curateur; le gérant; le syndic; l'exécuteur
  4. the regent
    la régentes
  5. the regent (trustee)
    le trustee
    • trustee [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor regent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
administrateur accountant; administrator; bookkeeper; regent; trustee administrator; bailiff; computer administrator; steward; sysadmin; system administrator
comptable accountant; administrator; bookkeeper; regent; trustee accountant; auditor; chartered accountant
curateur accountant; administrator; bookkeeper; executor; regent; trustee curator; family guardian; guardian; tutor
exécuteur executor; regent; trustee executioner; finisher; hangman; headsman
gouverneur incumbent; regent; viceroy governor; viceroy
gouverneur-général incumbent; regent; viceroy
gérant accountant; administrator; bookkeeper; executor; regent; trustee captain; chairman; chief; commander; commanding officer; governor; leader; manager; president; solicitor; viceroy
intendant accountant; administrator; bookkeeper; regent; trustee bailiff; steward
précepteur incumbent; regent; viceroy
régent accountant; administrator; bookkeeper; incumbent; regent; trustee; viceroy governor; ruler; usurper; viceroy
régentes regent
syndic executor; regent; trustee governor; viceroy
tenant incumbent; regent; viceroy
trustee accountant; administrator; bookkeeper; regent; trustee
- trustee

Synoniemen voor "regent":


Verwante definities voor "regent":

  1. acting or functioning as a regent or ruler1
    • prince-regent1
  2. someone who rules during the absence or incapacity or minority of the country's monarch1
  3. members of a governing board1

Wiktionary: regent

regent
noun
  1. Personne qui régir, qui gouverne l’état pendant la minorité ou l’absence du souverain.



Frans

Uitgebreide vertaling voor regent (Frans) in het Engels

régent:

régent [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le régent (gouverneur; maître; syndic; gérant)
    the governor; the viceroy
    • governor [the ~] zelfstandig naamwoord
    • viceroy [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. le régent (comptable; administrateur; gérant; )
    the administrator; the accountant; the trustee; the bookkeeper; the regent
  3. le régent (souverain; maître; envahisseur)
    the usurper; the ruler
    • usurper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ruler [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. le régent (tenant; gouverneur-général; gouverneur; précepteur)
    the regent; the incumbent; the viceroy
    • regent [the ~] zelfstandig naamwoord
    • incumbent [the ~] zelfstandig naamwoord
    • viceroy [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor régent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accountant administrateur; comptable; curateur; gérant; intendant; régent; trustee auditeur; comptable; expert-comptable; réviseur; vérificateur
administrator administrateur; comptable; curateur; gérant; intendant; régent; trustee Administrateur; administrateur; administrateur de l'ordinateur; administrateur système; compte Administrateur; compte Administrateur intégré
bookkeeper administrateur; comptable; curateur; gérant; intendant; régent; trustee
governor gouverneur; gérant; maître; régent; syndic
incumbent gouverneur; gouverneur-général; précepteur; régent; tenant
regent administrateur; comptable; curateur; gouverneur; gouverneur-général; gérant; intendant; précepteur; régent; tenant; trustee curateur; exécuteur; gérant; régentes; syndic; trustee
ruler envahisseur; maître; régent; souverain autorité; autorités; commandant; dirigeant; détenteur du pouvoir; détentrice du pouvoir; homme du pouvoir; majesté; maître; monarque; organe du pouvoir; pouvoirs; puissance; roi; règle; seigneur; souverain
trustee administrateur; comptable; curateur; gérant; intendant; régent; trustee curateur; exécuteur; gérant; syndic; trustee
usurper envahisseur; maître; régent; souverain usurpateur
viceroy gouverneur; gouverneur-général; gérant; maître; précepteur; régent; syndic; tenant vice-roi

Synoniemen voor "régent":


Wiktionary: régent

régent
noun
  1. Personne qui régir, qui gouverne l’état pendant la minorité ou l’absence du souverain.