Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
-
workweek:
-
Wiktionary:
workweek → semaine de travail -
Synoniemen voor "workweek":
week; work time
-
Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor workweek (Engels) in het Frans
workweek: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- work: job; effectuer; réaliser; travailler; exécuter; agir; procéder; s'occuper de; opérer; manipuler; s'y prendre; mettre en marche; faire marcher; faire un procès à; avoir du travail; boulot; tâche; travail; mission; besogne; corvée; labeur; élucubrer; rancuner; métier; emploi; affaire; commerce; fonction; affaires; profession; activité; occupation; activités; occupations; action; le fait d'agir
- week: semaine
- Work: Professionnel; Bureau
workweek:
Vertaal Matrix voor workweek:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | week |
Synoniemen voor "workweek":
Verwante definities voor "workweek":
Wiktionary: workweek
workweek
noun
-
range of days of the week
- workweek → semaine de travail