Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- willingly:
-
willing:
- disposé; préparé; complaisant; indulgent; coulant; avec indulgence; facile à vivre; avec complaisance; souple; docile; empressé; docilement; accommodant; avec empressement; bienveillant; obligeant; avec bienveillance; de bonne volonté; obligeamment; serviable; bien disposé; favorable; obéissant; prêt; enclin
-
Wiktionary:
- willingly → volontiers
- willingly → volontairement, volontiers, avec plaisir
- willing → volontaire
- willing → obligeant, disposé (à)
Engels
Uitgebreide vertaling voor willingly (Engels) in het Frans
willingly:
-
willingly (gladly; with pleasure; readily)
-
willingly
bienveillant; affable; complaisant; obligeant; avec bienveillance; de bon coeur; obligeamment; affablement; bien intentionné-
bienveillant bijvoeglijk naamwoord
-
affable bijvoeglijk naamwoord
-
complaisant bijvoeglijk naamwoord
-
obligeant bijvoeglijk naamwoord
-
avec bienveillance bijvoeglijk naamwoord
-
de bon coeur bijvoeglijk naamwoord
-
obligeamment bijvoeglijk naamwoord
-
affablement bijvoeglijk naamwoord
-
bien intentionné bijvoeglijk naamwoord
-
-
willingly (readily)
convenable; bien intentionné-
convenable bijvoeglijk naamwoord
-
bien intentionné bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor willingly:
Verwante woorden van "willingly":
Synoniemen voor "willingly":
Antoniemen van "willingly":
Verwante definities voor "willingly":
Wiktionary: willingly
willingly
Cross Translation:
adverb
willingly
-
of one’s own free will
- willingly → volontiers
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• willingly | → avec plaisir | ↔ graag — met plezier, met graagte; dat doe ik graag |
willingly vorm van willing:
-
willing
-
willing (accommodating; submissive; compliant; complaisant; tolerant; pliable; servient; yielding; obliging; tractable; flexible; simple to operate; ready)
complaisant; indulgent; coulant; avec indulgence; facile à vivre; avec complaisance; souple; docile; empressé; docilement; accommodant; avec empressement-
complaisant bijvoeglijk naamwoord
-
indulgent bijvoeglijk naamwoord
-
coulant bijvoeglijk naamwoord
-
avec indulgence bijvoeglijk naamwoord
-
facile à vivre bijvoeglijk naamwoord
-
avec complaisance bijvoeglijk naamwoord
-
souple bijvoeglijk naamwoord
-
docile bijvoeglijk naamwoord
-
empressé bijvoeglijk naamwoord
-
docilement bijvoeglijk naamwoord
-
accommodant bijvoeglijk naamwoord
-
avec empressement bijvoeglijk naamwoord
-
-
willing (lenient; obliging; readiness; ready)
bienveillant; obligeant; avec bienveillance; de bonne volonté; obligeamment-
bienveillant bijvoeglijk naamwoord
-
obligeant bijvoeglijk naamwoord
-
avec bienveillance bijvoeglijk naamwoord
-
de bonne volonté bijvoeglijk naamwoord
-
obligeamment bijvoeglijk naamwoord
-
-
willing (ready)
disposé; serviable; complaisant; obligeant-
disposé bijvoeglijk naamwoord
-
serviable bijvoeglijk naamwoord
-
complaisant bijvoeglijk naamwoord
-
obligeant bijvoeglijk naamwoord
-
-
willing (benevolent; sympathetic)
bienveillant; bien disposé; avec bienveillance; favorable-
bienveillant bijvoeglijk naamwoord
-
bien disposé bijvoeglijk naamwoord
-
avec bienveillance bijvoeglijk naamwoord
-
favorable bijvoeglijk naamwoord
-
-
willing (obedient; submissive; docile; servient; cooperative; tractable)
obéissant; coulant; docile; complaisant; obligeant; obligeamment; accommodant; docilement-
obéissant bijvoeglijk naamwoord
-
coulant bijvoeglijk naamwoord
-
docile bijvoeglijk naamwoord
-
complaisant bijvoeglijk naamwoord
-
obligeant bijvoeglijk naamwoord
-
obligeamment bijvoeglijk naamwoord
-
accommodant bijvoeglijk naamwoord
-
docilement bijvoeglijk naamwoord
-
-
willing (sympathetic)
disposé; bien disposé; prêt; enclin; bienveillant; avec bienveillance; favorable-
disposé bijvoeglijk naamwoord
-
bien disposé bijvoeglijk naamwoord
-
prêt bijvoeglijk naamwoord
-
enclin bijvoeglijk naamwoord
-
bienveillant bijvoeglijk naamwoord
-
avec bienveillance bijvoeglijk naamwoord
-
favorable bijvoeglijk naamwoord
-
-
willing (obliging; servient; tractable)
serviable; docile; empressé; obéissant; obligeant; docilement; obligeamment-
serviable bijvoeglijk naamwoord
-
docile bijvoeglijk naamwoord
-
empressé bijvoeglijk naamwoord
-
obéissant bijvoeglijk naamwoord
-
obligeant bijvoeglijk naamwoord
-
docilement bijvoeglijk naamwoord
-
obligeamment bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor willing:
Verwante woorden van "willing":
Synoniemen voor "willing":
Antoniemen van "willing":
Verwante definities voor "willing":
Wiktionary: willing
willing
Cross Translation:
adjective
-
ready to do something that is not a matter of course
- willing → volontaire
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• willing | → obligeant | ↔ bereidwillig — tot hulp en dienst bereid zijn of daarvan blijk geven |
• willing | → disposé (à) | ↔ bereid — akkoord gaand, instemmend: bereid tot actie |