Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- warm:
-
Wiktionary:
- warm → chaud, chaude, chaleureux, chaleureuse, cordial, cordiale, enflammé, enflammée, amical
- warm → chauffer, échauffer, réchauffer
- warm → chaud, tiède
Engels
Uitgebreide vertaling voor warmer (Engels) in het Frans
warmer:
Vertaal Matrix voor warmer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | heater |
Synoniemen voor "warmer":
Verwante definities voor "warmer":
warmer vorm van warm:
-
warm (hearty; warm-hearted; cordial; affectionate)
– psychologically warm; friendly and responsive 1cordialement; aimable; amicalement; cordial; chaleureusement; bienveillant; amical; chaleureux; aimablement; chaleureuse; affectueux-
cordialement bijvoeglijk naamwoord
-
aimable bijvoeglijk naamwoord
-
amicalement bijvoeglijk naamwoord
-
cordial bijvoeglijk naamwoord
-
chaleureusement bijvoeglijk naamwoord
-
bienveillant bijvoeglijk naamwoord
-
amical bijvoeglijk naamwoord
-
chaleureux bijvoeglijk naamwoord
-
aimablement bijvoeglijk naamwoord
-
chaleureuse bijvoeglijk naamwoord
-
affectueux bijvoeglijk naamwoord
-
-
warm
– Pertaining to the intermediate rating of perceived interest that an account, opportunity, or lead has about a product or service. 2
-
to warm (warm up food; heat)
chauffer; échauffer; réchauffer la nourriture-
chauffer werkwoord (chauffe, chauffes, chauffons, chauffez, chauffent, chauffais, chauffait, chauffions, chauffiez, chauffaient, chauffai, chauffas, chauffa, chauffâmes, chauffâtes, chauffèrent, chaufferai, chaufferas, chauffera, chaufferons, chaufferez, chaufferont)
-
échauffer werkwoord (échauffe, échauffes, échauffons, échauffez, échauffent, échauffais, échauffait, échauffions, échauffiez, échauffaient, échauffai, échauffas, échauffa, échauffâmes, échauffâtes, échauffèrent, échaufferai, échaufferas, échauffera, échaufferons, échaufferez, échaufferont)
-
réchauffer la nourriture werkwoord
-
-
to warm (warm up; heat up; heat)
Conjugations for warm:
present
- warm
- warm
- warms
- warm
- warm
- warm
simple past
- warmed
- warmed
- warmed
- warmed
- warmed
- warmed
present perfect
- have warmed
- have warmed
- has warmed
- have warmed
- have warmed
- have warmed
past continuous
- was warming
- were warming
- was warming
- were warming
- were warming
- were warming
future
- shall warm
- will warm
- will warm
- shall warm
- will warm
- will warm
continuous present
- am warming
- are warming
- is warming
- are warming
- are warming
- are warming
subjunctive
- be warmed
- be warmed
- be warmed
- be warmed
- be warmed
- be warmed
diverse
- warm!
- let's warm!
- warmed
- warming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
warm (loving; affectionate)
amoureux; tendre; avec tendresse; amoureuse-
amoureux bijvoeglijk naamwoord
-
tendre bijvoeglijk naamwoord
-
avec tendresse bijvoeglijk naamwoord
-
amoureuse bijvoeglijk naamwoord
-
-
warm (enthusiastic; impassioned; glowing)
enthousiaste; enflammé; passionné; avec enthousiasme-
enthousiaste bijvoeglijk naamwoord
-
enflammé bijvoeglijk naamwoord
-
passionné bijvoeglijk naamwoord
-
avec enthousiasme bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor warm:
Verwante woorden van "warm":
Synoniemen voor "warm":
Antoniemen van "warm":
Verwante definities voor "warm":
Wiktionary: warm
warm
Cross Translation:
adjective
warm
-
having a temperature slightly higher than usual
-
being something that causes warmth
- warm → chaleureux; chaleureuse
-
caring, of relation to another person
-
ardent, zealous
-
to make or keep warm
- warm → chauffer; échauffer; réchauffer
adjective
-
Qui faire preuve d’amitié.
-
Qui manifester de la chaleur. Ne s’employer plus qu’au figuré.
- chaleureux → warm; heated
-
De température plus haute que la normale, de température élevée.
-
Qui est propre à ranimer le fonctionnement du cœur.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• warm | → chaud | ↔ warm — Na te kijken en uit te splitsen vertalingen |
• warm | → tiède | ↔ luw — redelijk warm, lauw |
• warm | → chaud | ↔ warm — von hoher Temperatur (zwischen lau und heiß) |