Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. tongues:
  2. tongue:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor tongues (Engels) in het Frans

tongues:

tongues [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the tongues
    la langues
    • langues [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tongues:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
langues tongues

Verwante woorden van "tongues":


tongues vorm van tongue:

tongue [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the tongue (bolt; latch; clasp-fastening; spring-bolt; catch)
    la glissière
  2. the tongue (language; speech)
    la langue; le langage
    • langue [la ~] zelfstandig naamwoord
    • langage [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. the tongue (language; speech)
    la langue; le langage; la parole
    • langue [la ~] zelfstandig naamwoord
    • langage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • parole [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. the tongue (clapper)
    le battant
    • battant [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tongue:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
battant clapper; tongue oscillation
glissière bolt; catch; clasp-fastening; latch; spring-bolt; tongue chute; slide
langage language; speech; tongue computer language; language; linguistic usage; programming language; usage
langue language; speech; tongue command of a language; mastery of a language
parole language; speech; tongue speech; word
- clapper; glossa; knife; lingua; natural language; spit
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- clapper

Verwante woorden van "tongue":


Synoniemen voor "tongue":


Antoniemen van "tongue":


Verwante definities voor "tongue":

  1. metal striker that hangs inside a bell and makes a sound by hitting the side1
  2. the flap of material under the laces of a shoe or boot1
  3. a mobile mass of muscular tissue covered with mucous membrane and located in the oral cavity1
  4. a human written or spoken language used by a community; opposed to e.g. a computer language1
  5. a manner of speaking1
    • he spoke with a thick tongue1
    • she has a glib tongue1
  6. the tongue of certain animals used as meat1
  7. a narrow strip of land that juts out into the sea1
  8. any long thin projection that is transient1
    • tongues of flame licked at the walls1
  9. lick or explore with the tongue1
  10. articulate by tonguing, as when playing wind instruments1

Wiktionary: tongue

tongue
noun
  1. organ
tongue
noun
  1. Courroie
  2. Organe musculaire charnu et mobile de la bouche.
  3. Système d’expression.

Cross Translation:
FromToVia
tongue langue ZungeAnatomie: das bewegliche Organ im Mund, mit dem man schmeckt, schleckt, leckt, die Nahrung hin und her schiebt und spricht
tongue claquer schnalzen — (intransitiv), Dativ: durch eine abrupte, schwungvolle Bewegung - zumeist der Zunge, den Fingern oder einer Peitsche - einen kurzen, (leicht) knallenden Laut erzeugen

Verwante vertalingen van tongues