Susceptibility in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

susceptibility:
- vulnérabilité; sensibilité; faiblesse; susceptibilité; réceptivité; énervement; mauvaise humeur; agacement; irritation; irritabilité; raseur; irascibilité; excitabilité
Wiktionary:
- susceptibility → recevabilité, susceptibilité
- susceptibility → susceptibilité

Engels

Uitgebreide vertaling voor susceptibility (Engels) in het Frans

susceptibility:

susceptibility [the ~] zelfstandig naamwoord

the susceptibility (vulnerability; sensitiveness; touchiness)
la vulnérabilité; la sensibilité; la faiblesse; la susceptibilité
- vulnérabilité [la ~] zelfstandig naamwoord
- sensibilité [la ~] zelfstandig naamwoord
- faiblesse [la ~] zelfstandig naamwoord
- susceptibilité [la ~] zelfstandig naamwoord
the susceptibility (openness; sincerity; frankness)
la réceptivité; la sensibilité; la susceptibilité
- réceptivité [la ~] zelfstandig naamwoord
- sensibilité [la ~] zelfstandig naamwoord
- susceptibilité [la ~] zelfstandig naamwoord
the susceptibility (touchiness; irritability; pique)
l'énervement; la mauvaise humeur; l'agacement; la susceptibilité; l'irritation; l'irritabilité; le raseur; l'irascibilité; l'excitabilité
- énervement [le ~] zelfstandig naamwoord
- mauvaise humeur [la ~] zelfstandig naamwoord
- agacement [le ~] zelfstandig naamwoord
- susceptibilité [la ~] zelfstandig naamwoord
- irritation [la ~] zelfstandig naamwoord
- irritabilité [la ~] zelfstandig naamwoord
- raseur [le ~] zelfstandig naamwoord
- irascibilité [la ~] zelfstandig naamwoord
- excitabilité [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor susceptibility:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agacement	irritability; pique; susceptibility; touchiness	annoyance; chagrin; crabbedness; drag; exasperation; indignation; irritability; irritation; nuisance; pique; vexation
excitabilité	irritability; pique; susceptibility; touchiness	irritability; testiness; touchiness
faiblesse	sensitiveness; susceptibility; touchiness; vulnerability	defencelessness; defenselessness; fainting fit; feebleness; flaw; frailty; gap; impotence; incapacity; lack of energy; languor; lethargy; powerlessness; slackness; swoon; trivial; weak point; weakness
irascibilité	irritability; pique; susceptibility; touchiness	crabbedness; exasperation; full-bloodedness; grumpiness; indignation; irritation; peevishness; plethora; testiness; vexation
irritabilité	irritability; pique; susceptibility; touchiness	irritability; over-sensitiveness; quick temper; testiness; touchiness
irritation	irritability; pique; susceptibility; touchiness	annoyance; chagrin; crabbedness; drag; exasperation; indignation; irritability; irritation; irritations; itches; nuisance; pique; prickles; tickles; tingles; vexation
mauvaise humeur	irritability; pique; susceptibility; touchiness	displeasure; grumpiness; miser; moodiness; peevishness; sourpuss; testiness
raseur	irritability; pique; susceptibility; touchiness	gasbag; gossip; twaddler; windbag
réceptivité	frankness; openness; sincerity; susceptibility	receptivity
sensibilité	frankness; openness; sensitiveness; sincerity; susceptibility; touchiness; vulnerability	carnality; compassion; corporality; delicacy; emotion; excitement; feeling; flaw; frailty; gap; impressionability; passion; sensibility; sensitiveness; sensitivity; sentiment; touch
susceptibilité	frankness; irritability; openness; pique; sensitiveness; sincerity; susceptibility; touchiness; vulnerability	delicacy; sensibility; sensitiveness; sensitivity
vulnérabilité	sensitiveness; susceptibility; touchiness; vulnerability	helplessness; impotence; powerlessness; vulnerability
énervement	irritability; pique; susceptibility; touchiness	crabbedness; exasperation; indignation; irritability; irritation; jumpiness; nervousness; pique; tension; vexation
-	susceptibleness

Verwante woorden van "susceptibility":

susceptibilities

Synoniemen voor "susceptibility":

susceptibleness; condition; status

Antoniemen van "susceptibility":

unsusceptibility

Verwante definities voor "susceptibility":

the state of being susceptible; easily affected¹

Wiktionary: susceptibility

susceptibility

noun

juri|fr qualité de ce qui est recevable.
- recevabilité → susceptibility
disposition à se froisser, à s’offenser trop aisément.
- susceptibilité → susceptibility

Cross Translation:

From	To	Via
• susceptibility	→ susceptibilité	↔ susceptibiliteit — vatbaarheid, ontvankelijkheid
• susceptibility	→ susceptibilité	↔ Suszeptibilität — Empfänglichkeit, Empfindlichkeit

Remove Ads

Vertaal susceptibility van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor susceptibility (Engels) in het Frans

susceptibility:

susceptibility [the ~] zelfstandig naamwoord

the susceptibility (vulnerability; sensitiveness; touchiness)

the susceptibility (openness; sincerity; frankness)

the susceptibility (touchiness; irritability; pique)

Vertaal Matrix voor susceptibility:

Verwante woorden van "susceptibility":

Synoniemen voor "susceptibility":

Antoniemen van "susceptibility":

Verwante definities voor "susceptibility":

Wiktionary: susceptibility