Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- stupefied:
- stupefy:
-
Wiktionary:
- stupefied → stupéfié
- stupefied → abasourdi, stupéfié, stupéfait
- stupefy → stupéfier, abrutir, hébéter, sidérer, abasourdir, ahurir, estomaquer, consterner, méduser
Engels
Uitgebreide vertaling voor stupefied (Engels) in het Frans
stupefied:
-
stupefied (flabbergasted; astonished; speechless; amazed; staggered; dumb; blank; inarticulate)
étonné; surpris; stupéfait; perplexe; décontenancé; avec étonnement; bouche bée; interdit; ahuri; hébété; déconcerté; étourdi; ébahi; d'un air surpris-
étonné bijvoeglijk naamwoord
-
surpris bijvoeglijk naamwoord
-
stupéfait bijvoeglijk naamwoord
-
perplexe bijvoeglijk naamwoord
-
décontenancé bijvoeglijk naamwoord
-
avec étonnement bijvoeglijk naamwoord
-
bouche bée bijvoeglijk naamwoord
-
interdit bijvoeglijk naamwoord
-
ahuri bijvoeglijk naamwoord
-
hébété bijvoeglijk naamwoord
-
déconcerté bijvoeglijk naamwoord
-
étourdi bijvoeglijk naamwoord
-
ébahi bijvoeglijk naamwoord
-
d'un air surpris bijvoeglijk naamwoord
-
-
stupefied (drowsy; muzzy; dull; soporific; staggered; dozy; dopey; sleepy; mindless)
-
stupefied (refractory; tenacious; obstinate; cross-grained; persevering; stubborn; recalcitrant; heady; pig-headed; tacky; viscous; persistent; rebellious; tedious; boring; grumpy; sullen; unrelenting; unyielding; mindless; dull; stern; surly; leathery; headstrong; tough)
insoumis; insubordonné; rebelle; récalcitrant-
insoumis bijvoeglijk naamwoord
-
insubordonné bijvoeglijk naamwoord
-
rebelle bijvoeglijk naamwoord
-
récalcitrant bijvoeglijk naamwoord
-
-
stupefied (stunned; numb; dazed)
anesthésié; étourdi; abruti; insensibilisé; engourdi-
anesthésié bijvoeglijk naamwoord
-
étourdi bijvoeglijk naamwoord
-
abruti bijvoeglijk naamwoord
-
insensibilisé bijvoeglijk naamwoord
-
engourdi bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor stupefied:
Verwante woorden van "stupefied":
Synoniemen voor "stupefied":
Verwante definities voor "stupefied":
stupefied vorm van stupefy:
-
to stupefy (intoxicate; stun; make someone drunk; drug)
– make dull or stupid or muddle with drunkenness or infatuation 1griser; étourdir; entêter; monter à la tête-
griser werkwoord (grise, grises, grisons, grisez, grisent, grisais, grisait, grisions, grisiez, grisaient, grisai, grisas, grisa, grisâmes, grisâtes, grisèrent, griserai, griseras, grisera, griserons, griserez, griseront)
-
étourdir werkwoord (étourdis, étourdit, étourdissons, étourdissez, étourdissent, étourdissais, étourdissait, étourdissions, étourdissiez, étourdissaient, étourdîmes, étourdîtes, étourdirent, étourdirai, étourdiras, étourdira, étourdirons, étourdirez, étourdiront)
-
entêter werkwoord
-
monter à la tête werkwoord
-
Conjugations for stupefy:
present
- stupefy
- stupefy
- stupefies
- stupefy
- stupefy
- stupefy
simple past
- stupefied
- stupefied
- stupefied
- stupefied
- stupefied
- stupefied
present perfect
- have stupefied
- have stupefied
- has stupefied
- have stupefied
- have stupefied
- have stupefied
past continuous
- was stupefying
- were stupefying
- was stupefying
- were stupefying
- were stupefying
- were stupefying
future
- shall stupefy
- will stupefy
- will stupefy
- shall stupefy
- will stupefy
- will stupefy
continuous present
- am stupefying
- are stupefying
- is stupefying
- are stupefying
- are stupefying
- are stupefying
subjunctive
- be stupefied
- be stupefied
- be stupefied
- be stupefied
- be stupefied
- be stupefied
diverse
- stupefy!
- let's stupefy!
- stupefied
- stupefying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor stupefy:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
entêter | drug; intoxicate; make someone drunk; stun; stupefy | |
griser | drug; intoxicate; make someone drunk; stun; stupefy | make someone drunk; ply someone with liquor |
monter à la tête | drug; intoxicate; make someone drunk; stun; stupefy | |
étourdir | drug; intoxicate; make someone drunk; stun; stupefy | |
- | besot; stun |
Verwante woorden van "stupefy":
Synoniemen voor "stupefy":
Verwante definities voor "stupefy":
Wiktionary: stupefy
stupefy
verb
stupefy
-
dull the senses or capacity to think
- stupefy → stupéfier; abrutir; hébéter; sidérer; abasourdir; ahurir; estomaquer