Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Vertaal spruce

Vertaal spruce van Engels naar Frans

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

spruce:
- épicéa; sapin
- vif; sémillant
Wiktionary:
- spruce → épicéa, épinette
- spruce → épicéa, sapin

Engels

Uitgebreide vertaling voor spruce (Engels) in het Frans

spruce:

spruce [the ~] zelfstandig naamwoord

the spruce (spruce-fir; fir)

– any coniferous tree of the genus Picea ¹
l'épicéa; le sapin
- épicéa [le ~] zelfstandig naamwoord
- sapin [le ~] zelfstandig naamwoord

spruce bijvoeglijk naamwoord

spruce (smart)

– marked by up-to-dateness in dress and manners ¹
vif; sémillant
- vif bijvoeglijk naamwoord
- sémillant bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor spruce:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sapin	fir; spruce; spruce-fir	pine; pinetree
épicéa	fir; spruce; spruce-fir	whitewood
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	slick up; smarten up; spiff up; spruce up; titivate; tittivate
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	dapper; dashing; jaunty; natty; raffish; rakish; snappy; spiffy
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sémillant	smart; spruce
vif	smart; spruce	active; adroit; agile; agitated; alert; ardent; aroused; astute; bitter; boisterousness; bright; brisk; buoyant; busily engaged; bustling; busy; cheerful; clever; crafty; cutting; dapper; dexterous; dynamic; energetic; engaged; excited; expert; fashionable; fast; fierce; fledged; fluttered; full of joy; full of life; furious; garish; gay; glaring; handy; happy; heated; heavy; high-spirited; intense; jolly; keen; lively; massive; merry; morally strong; neat; nimble; nipping; occupied; passionate; perky; quick; rapid; resourceful; severe; sharp; shrewd; shrill; skilful; skillful; sly; smart; snappy; snazzy; speedy; sprightly; spry; staring; strong; stylish; swift; tempestuous; tied up; trendy; unquenched; unslaked; upbeat; vehement; vigorous; violent; vital; wily; worldly minded

Verwante woorden van "spruce":

spruceness, spruces, sprucer, sprucest, sprucely

Synoniemen voor "spruce":

dapper; dashing; jaunty; natty; raffish; rakish; spiffy; snappy; fashionable; stylish
wood
conifer; coniferous tree
spruce up; titivate; tittivate; smarten up; slick up; spiff up; fancify; beautify; embellish; prettify
groom; neaten

Verwante definities voor "spruce":

marked by up-to-dateness in dress and manners¹
any coniferous tree of the genus Picea¹
light soft moderately strong wood of spruce trees; used especially for timbers and millwork¹
dress and groom with particular care, as for a special occasion¹
- He spruced up for the party¹
make neat, smart, or trim¹

Wiktionary: spruce

spruce

noun

tree from the genus Picea
- spruce → épicéa; épinette

spruce

noun

botan|nocat=1 arbre résineux de haute taille, proche du sapin, de la famille des pinacées.
- épicéa → spruce; spruce-fir
CA|fr Nom commun d’une famille d’arbres résineux nommée épicéa en Europe.
- épinette → spruce

Cross Translation:

From	To	Via
• spruce	→ épicéa	↔ spar — Picea, een soort naaldboom
• spruce	→ épicéa; sapin	↔ Fichte — Nadelbaum der Gattung Picea mit kurzen, spitzen Nadeln und hängenden Zapfen.

Verwante vertalingen van spruce

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University