Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Vertaal spices

Vertaal spices van Engels naar Frans

Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. spices:
  2. spice:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor spices (Engels) in het Frans

spices:

spices [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the spices (herbs; flavourings; seasonings)
    l'épices; l'aromates
    • épices [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aromates [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. the spices (seasonings; condiments)
    l'épices; le condiments
  3. the spices (spice; herb; flavouring; )
    l'épice; le condiment; l'aromate
    • épice [la ~] zelfstandig naamwoord
    • condiment [le ~] zelfstandig naamwoord
    • aromate [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. the spices (flavouring; flavoring)
    l'aromatisant
  5. the spices (flavouring; seasoning; flavourings; spice; flavoring)
    l'épices; l'aromatisant; le lanceur de modes

Vertaal Matrix voor spices:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aromate condiment; condiments; flavoring; flavouring; flavourings; herb; spice; spices
aromates flavourings; herbs; seasonings; spices
aromatisant flavoring; flavouring; flavourings; seasoning; spice; spices braggart; flavouring; swaggerer; swank-pot
condiment condiment; condiments; flavoring; flavouring; flavourings; herb; spice; spices condiment
condiments condiments; seasonings; spices
lanceur de modes flavoring; flavouring; flavourings; seasoning; spice; spices
épice condiment; condiments; flavoring; flavouring; flavourings; herb; spice; spices
épices condiments; flavoring; flavouring; flavourings; herbs; seasoning; seasonings; spice; spices

Verwante woorden van "spices":


spice:

to spice werkwoord (spices, spiced, spicing)

  1. to spice (add spice to; season)
    épicer; pimenter
    • épicer werkwoord (épice, épices, épiçons, épicez, )
    • pimenter werkwoord (pimente, pimentes, pimentons, pimentez, )
  2. to spice (marinade; season; pickle)
    mariner; épicer; pimenter; saler; macérer
    • mariner werkwoord (marine, marines, marinons, marinez, )
    • épicer werkwoord (épice, épices, épiçons, épicez, )
    • pimenter werkwoord (pimente, pimentes, pimentons, pimentez, )
    • saler werkwoord (sale, sales, salons, salez, )
    • macérer werkwoord (macère, macères, macérons, macérez, )

Conjugations for spice:

present
  1. spice
  2. spice
  3. spices
  4. spice
  5. spice
  6. spice
simple past
  1. spiced
  2. spiced
  3. spiced
  4. spiced
  5. spiced
  6. spiced
present perfect
  1. have spiced
  2. have spiced
  3. has spiced
  4. have spiced
  5. have spiced
  6. have spiced
past continuous
  1. was spicing
  2. were spicing
  3. was spicing
  4. were spicing
  5. were spicing
  6. were spicing
future
  1. shall spice
  2. will spice
  3. will spice
  4. shall spice
  5. will spice
  6. will spice
continuous present
  1. am spicing
  2. are spicing
  3. is spicing
  4. are spicing
  5. are spicing
  6. are spicing
subjunctive
  1. be spiced
  2. be spiced
  3. be spiced
  4. be spiced
  5. be spiced
  6. be spiced
diverse
  1. spice!
  2. let's spice!
  5. spiced
  6. spicing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

spice [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the spice (herb; spices; flavouring; )
    l'épice; le condiment; l'aromate
    • épice [la ~] zelfstandig naamwoord
    • condiment [le ~] zelfstandig naamwoord
    • aromate [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. the spice (flavouring; seasoning; flavourings; spices; flavoring)
    l'épices; l'aromatisant; le lanceur de modes

Vertaal Matrix voor spice:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aromate condiment; condiments; flavoring; flavouring; flavourings; herb; spice; spices
aromatisant flavoring; flavouring; flavourings; seasoning; spice; spices braggart; flavoring; flavouring; spices; swaggerer; swank-pot
condiment condiment; condiments; flavoring; flavouring; flavourings; herb; spice; spices condiment
lanceur de modes flavoring; flavouring; flavourings; seasoning; spice; spices
épice condiment; condiments; flavoring; flavouring; flavourings; herb; spice; spices
épices flavoring; flavouring; flavourings; seasoning; spice; spices condiments; flavourings; herbs; seasonings; spices
- spicery; spiciness
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
macérer marinade; pickle; season; spice leave to soak; soak
mariner marinade; pickle; season; spice pickle; salt; souse
pimenter add spice to; marinade; pickle; season; spice
saler marinade; pickle; season; spice pickle; salt; souse
épicer add spice to; marinade; pickle; season; spice
- spice up; zest

Verwante woorden van "spice":


Synoniemen voor "spice":


Verwante definities voor "spice":

  1. the property of being seasoned with spice and so highly flavored1
  2. any of a variety of pungent aromatic vegetable substances used for flavoring food1
  3. aromatic substances of vegetable origin used as a preservative1
  4. make more interesting or flavorful1
  5. add herbs or spices to1

Wiktionary: spice

spice
noun
  1. plant matter used to season or flavour food
  2. any variety of spice
verb
  1. to add spice or spices to
spice
verb
  1. En cuisine
noun
  1. Condiment aromatique
Cross Translation:
FromToVia
• spice → épice ↔ specerij — een gedroogd plantendeel, anders dan een groen blad of stengel, dat als geur-, kleur- of smaakstof aan voedsel wordt toegevoegd
• spice → assaisonner; épicer ↔ kruiden — specerij bij een gerecht doen
• spice → condiment; épice ↔ Gewürz — Pflanzenteile (besonders von Kraut), die gemahlen oder ganz einer Speise beigemengt werden, um ihren Geschmack zu verbessern
• spice → assaisonnement ↔ Würze — Aromatisierungsmittel; Substanz zur Beeinflussung des Geschmacks







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0496 seconde
Page rendered in 1.0 seconds