Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. snappishness:
  2. snappish:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor snappishness (Engels) in het Frans

snappishness:

snappishness [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the snappishness (bitchiness)
    l'aigreur
    • aigreur [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snappishness:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aigreur bitchiness; snappishness acidity; acridity; animosity; bitterness; bittyness; cattishness; curtness; embitterment; enmity; feud; grudge; ill-will; pique; rancor; rancour; rawness; resentment; roughness; snappiness; sourishness; spite
- biliousness; irritability; peevishness; pettishness; surliness; temper

Verwante woorden van "snappishness":


Synoniemen voor "snappishness":


Verwante definities voor "snappishness":

  1. a disposition to exhibit uncontrolled anger1

snappish:

snappish bijvoeglijk naamwoord

  1. snappish (snappy; brusque; acrid; curt)
    hargneux; cassant; sec; acerbe
  2. snappish (cocky; quarrelsome; waspish)
    macho; arrogant; agressif

Vertaal Matrix voor snappish:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
macho macho
sec dry land
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- snappy
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- brusque
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acerbe acrid; brusque; curt; snappish; snappy angry; bitter; blazing; catty; cutting; derisive; dour; fiery; furious; glaring; indignant; injurious; insulting; nipping; offending; offensive; querulous; razor-sharp; scornful; sharp; snappy; sneering; virulent
agressif cocky; quarrelsome; snappish; waspish aggressive; agressive; argumentative; assertive; embittered; exasperated; fierce; grim; offensive; quarrelsome; sullen; violent
arrogant cocky; quarrelsome; snappish; waspish arrogant; boastful; condescending; depreciatory; derogatory; disparaging; flaunting; haughty; high-and-mighty; high-handed; lah-di-dah; loud; overbearing; overweening; presumptuous; proud; self-satisfied; slighting; stuck-up; supercilious; superior
cassant acrid; brusque; curt; snappish; snappy brittle; crisp; crumbly; delicate; fragile; frail; ragged; ramshackle; rickety; tender; vulnerable; wobbly; wonky
hargneux acrid; brusque; curt; snappish; snappy angry; annoyed; bad-tempered; bitter; blazing; capricious; catty; cross; discontented; disgruntled; displeased; dissatisfied; enraged; fiery; furious; glaring; grumbling; grumpy; hung over; incensed; indignant; irate; irritated; livid; nettled; peevish; petulant; piqued; pissed off; put out; querulous; resentful; seething; sharp; sore; testy; upset; venomous; vexed; vicious; virulent; vitriolic; wicked; wrathful
macho cocky; quarrelsome; snappish; waspish
sec acrid; brusque; curt; snappish; snappy abrupt; all at once; all of a sudden; arid; at once; bare; barren; blunt; drily; dry; dryly; faded; lacking rain; neat; out of the blue; parced; parched; scorched; sinewy; stringy; sudden; suddenly; tidy; tough; unexpectedly; wilted; withered

Verwante woorden van "snappish":


Synoniemen voor "snappish":


Verwante definities voor "snappish":

  1. apt to speak irritably1
    • a snappish tone of voice1

Wiktionary: snappish

snappish
adjective
  1. -