Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- snapped:
-
snap:
- joli; plaisant; attractif; mignon; séduisant; ravissant; avec grâce; gracieuse; charmant; avec élégance; délicat; élégant; délicatement; gracieusement; élégamment; fin; attirant; gracieux; finement; de bon goût; du meilleur goût; d'une manière charmante; d'un bon style
- biscuit; gâteau sec; biscotte
- mordre; piquer; saisir l'occasion; craquer; exploser; exploder; éclater; briser; craqueter; casser; rompre; flotter au vent; voltiger; voler; venter; voleter; s'envoler; faire du vent; lancer des reproches à la figure; faire un clic; aligner
-
Wiktionary:
- snap → claquer, claquement de doigts
- snap → rompre, claquer des doigts, claquer
- snap → claquer
Engels
Uitgebreide vertaling voor snapped (Engels) in het Frans
snapped:
-
snapped (kinked; bent; broken)
-
snapped (damaged; crushed; torn; cracked; tattered; battered; in rags; to pieces; broken; gone to pieces; in shreds; moth eaten; ruptured)
endommagé; abîmé; cassé; brisé; rompu; en morceaux; troué; fracturé; crevé; détraqué; lacéré; en pièces; en dérangement; avarié; en lambeaux; variolé; délabré; fêlé; déchiré-
endommagé bijvoeglijk naamwoord
-
abîmé bijvoeglijk naamwoord
-
cassé bijvoeglijk naamwoord
-
brisé bijvoeglijk naamwoord
-
rompu bijvoeglijk naamwoord
-
en morceaux bijvoeglijk naamwoord
-
troué bijvoeglijk naamwoord
-
fracturé bijvoeglijk naamwoord
-
crevé bijvoeglijk naamwoord
-
détraqué bijvoeglijk naamwoord
-
lacéré bijvoeglijk naamwoord
-
en pièces bijvoeglijk naamwoord
-
en dérangement bijvoeglijk naamwoord
-
avarié bijvoeglijk naamwoord
-
en lambeaux bijvoeglijk naamwoord
-
variolé bijvoeglijk naamwoord
-
délabré bijvoeglijk naamwoord
-
fêlé bijvoeglijk naamwoord
-
déchiré bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor snapped:
Verwante woorden van "snapped":
snap:
-
snap (good looking; beautiful; pretty; charming; nice; lovely; handsome; good-looking; personable)
-
snap (graceful; dainty; sophisticated; refined; petite; lovely; slight; elegant; stylish; nice; pretty; handsome; personable)
séduisant; avec grâce; gracieuse; charmant; avec élégance; délicat; élégant; délicatement; gracieusement; élégamment; fin; attirant; gracieux; finement; de bon goût; du meilleur goût; d'une manière charmante; d'un bon style-
séduisant bijvoeglijk naamwoord
-
avec grâce bijvoeglijk naamwoord
-
gracieuse bijvoeglijk naamwoord
-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
avec élégance bijvoeglijk naamwoord
-
délicat bijvoeglijk naamwoord
-
élégant bijvoeglijk naamwoord
-
délicatement bijvoeglijk naamwoord
-
gracieusement bijvoeglijk naamwoord
-
élégamment bijvoeglijk naamwoord
-
fin bijvoeglijk naamwoord
-
attirant bijvoeglijk naamwoord
-
gracieux bijvoeglijk naamwoord
-
finement bijvoeglijk naamwoord
-
de bon goût bijvoeglijk naamwoord
-
du meilleur goût bijvoeglijk naamwoord
-
d'une manière charmante bijvoeglijk naamwoord
-
d'un bon style bijvoeglijk naamwoord
-
-
the snap (biscuit; cookie; kind of biscuit)
– a crisp round cookie flavored with ginger 1
-
to snap (bite; rise to the bait)
mordre; piquer; saisir l'occasion-
mordre werkwoord (mords, mord, mordons, mordez, mordent, mordais, mordait, mordions, mordiez, mordaient, mordis, mordit, mordîmes, mordîtes, mordirent, mordrai, mordras, mordra, mordrons, mordrez, mordront)
-
piquer werkwoord (pique, piques, piquons, piquez, piquent, piquais, piquait, piquions, piquiez, piquaient, piquai, piquas, piqua, piquâmes, piquâtes, piquèrent, piquerai, piqueras, piquera, piquerons, piquerez, piqueront)
-
saisir l'occasion werkwoord
-
-
to snap (crackle; crack)
-
to snap (explode; burst)
exploser; exploder; éclater-
exploser werkwoord (explose, exploses, explosons, explosez, explosent, explosais, explosait, explosions, explosiez, explosaient, explosai, explosas, explosa, explosâmes, explosâtes, explosèrent, exploserai, exploseras, explosera, exploserons, exploserez, exploseront)
-
exploder werkwoord (explode, explodes, explodons, explodez, explodent, explodais, explodait, explodions, explodiez, explodaient, explodai, explodas, exploda, explodâmes, explodâtes, explodèrent, exploderai, exploderas, explodera, exploderons, exploderez, exploderont)
-
éclater werkwoord (éclate, éclates, éclatons, éclatez, éclatent, éclatais, éclatait, éclations, éclatiez, éclataient, éclatai, éclatas, éclata, éclatâmes, éclatâtes, éclatèrent, éclaterai, éclateras, éclatera, éclaterons, éclaterez, éclateront)
-
-
to snap (crack; break)
briser; craquer; craqueter; casser; rompre-
briser werkwoord (brise, brises, brisons, brisez, brisent, brisais, brisait, brisions, brisiez, brisaient, brisai, brisas, brisa, brisâmes, brisâtes, brisèrent, briserai, briseras, brisera, briserons, briserez, briseront)
-
craquer werkwoord (craque, craques, craquons, craquez, craquent, craquais, craquait, craquions, craquiez, craquaient, craquai, craquas, craqua, craquâmes, craquâtes, craquèrent, craquerai, craqueras, craquera, craquerons, craquerez, craqueront)
-
craqueter werkwoord (craquette, craquettes, craquetons, craquetez, craquettent, craquetais, craquetait, craquetions, craquetiez, craquetaient, craquetai, craquetas, craqueta, craquetâmes, craquetâtes, craquetèrent, craquetterai, craquetteras, craquettera, craquetterons, craquetterez, craquetteront)
-
casser werkwoord (casse, casses, cassons, cassez, cassent, cassais, cassait, cassions, cassiez, cassaient, cassai, cassas, cassa, cassâmes, cassâtes, cassèrent, casserai, casseras, cassera, casserons, casserez, casseront)
-
rompre werkwoord (romps, romp, rompons, rompez, rompent, rompais, rompait, rompions, rompiez, rompaient, rompis, rompit, rompîmes, rompîtes, rompirent, romprai, rompras, rompra, romprons, romprez, rompront)
-
-
to snap (flutter; wave; flap; blow)
flotter au vent; voltiger; voler; venter; voleter; s'envoler; faire du vent-
flotter au vent werkwoord
-
voltiger werkwoord (voltige, voltiges, voltigeons, voltigez, voltigent, voltigeais, voltigeait, voltigions, voltigiez, voltigeaient, voltigeai, voltigeas, voltigea, voltigeâmes, voltigeâtes, voltigèrent, voltigerai, voltigeras, voltigera, voltigerons, voltigerez, voltigeront)
-
voler werkwoord (vole, voles, volons, volez, volent, volais, volait, volions, voliez, volaient, volai, volas, vola, volâmes, volâtes, volèrent, volerai, voleras, volera, volerons, volerez, voleront)
-
venter werkwoord (vente, ventes, ventons, ventez, ventent, ventais, ventait, ventions, ventiez, ventaient, ventai, ventas, venta, ventâmes, ventâtes, ventèrent, venterai, venteras, ventera, venterons, venterez, venteront)
-
voleter werkwoord (volette, volettes, voletons, voletez, volettent, voletais, voletait, voletions, voletiez, voletaient, voletai, voletas, voleta, voletâmes, voletâtes, voletèrent, voletterai, voletteras, volettera, voletterons, voletterez, voletteront)
-
s'envoler werkwoord
-
faire du vent werkwoord
-
-
to snap (shout at; snarl; snipe; shout down)
-
to snap (cut)
faire un clic-
faire un clic werkwoord
-
-
to snap
– To automatically align drawing objects to gridlines, guides, columns, other objects, etc. 2
Conjugations for snap:
present
- snap
- snap
- snaps
- snap
- snap
- snap
simple past
- snapped
- snapped
- snapped
- snapped
- snapped
- snapped
present perfect
- have snapped
- have snapped
- has snapped
- have snapped
- have snapped
- have snapped
past continuous
- was snapping
- were snapping
- was snapping
- were snapping
- were snapping
- were snapping
future
- shall snap
- will snap
- will snap
- shall snap
- will snap
- will snap
continuous present
- am snapping
- are snapping
- is snapping
- are snapping
- are snapping
- are snapping
subjunctive
- be snapped
- be snapped
- be snapped
- be snapped
- be snapped
- be snapped
diverse
- snap!
- let's snap!
- snapped
- snapping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor snap:
Verwante woorden van "snap":
Synoniemen voor "snap":
Antoniemen van "snap":
Verwante definities voor "snap":
Wiktionary: snap
snap
Cross Translation:
noun
snap
-
quick breaking or cracking sound or the action of producing such a sound
- snap → claquer
-
act of hitting a middle or ring finger against the palm
- snap → claquement de doigts
-
to break apart suddenly or at once
- snap → rompre
-
to snap one's fingers
- snap → claquer des doigts
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• snap | → claquer | ↔ schnalzen — (intransitiv), Dativ: durch eine abrupte, schwungvolle Bewegung - zumeist der Zunge, den Fingern oder einer Peitsche - einen kurzen, (leicht) knallenden Laut erzeugen |