Smacking in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

smacking:
- action de bâfrer; action de faire du bruit en mangeant; action de bouffer; claquement
smack:
- frapper; battre; fouetter; taper; cogner; heurter; faire du bruit en mangeant; s'en lécher les babines
- coup; gifle; claque; petit coup; tape; choc; boum; grondement; fracas; lourde chute; éclat; coup violent; chataîgne; marron; gnon; baiser sonore; gros bisou; coup de main; tape de la main
Wiktionary:
- smack → coup
- smack → frapper, heurter
- smack → rosser, applaudir, faire des bruits, goûter, déguster

Engels

Uitgebreide vertaling voor smacking (Engels) in het Frans

smacking:

smacking [the ~] zelfstandig naamwoord

the smacking (gobbling)
l'action de bâfrer; l'action de faire du bruit en mangeant; l'action de bouffer
- action de bâfrer [la ~] zelfstandig naamwoord
- action de faire du bruit en mangeant [la ~] zelfstandig naamwoord
- action de bouffer [la ~] zelfstandig naamwoord
the smacking
le claquement
- claquement [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor smacking:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
action de bouffer	gobbling; smacking
action de bâfrer	gobbling; smacking
action de faire du bruit en mangeant	gobbling; smacking
claquement	smacking	clattering
-	slap; smack
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	smack

Verwante woorden van "smacking":

smack

Synoniemen voor "smacking":

smack; slap; blow

Verwante definities voor "smacking":

the act of smacking something; a blow delivered with an open hand¹

smack:

to smack werkwoord (smacks, smacked, smacking)

to smack (beat; hit; strike; smash; bang; batter; hammer)
frapper
- frapper werkwoord (frappe, frappes, frappons, frappez, frappent, frappais, frappait, frappions, frappiez, frappaient, frappai, frappas, frappa, frappâmes, frappâtes, frappèrent, frapperai, frapperas, frappera, frapperons, frapperez, frapperont)
to smack (slap; hammer; hit; bang)
frapper; battre; fouetter; taper; cogner; heurter
- frapper werkwoord (frappe, frappes, frappons, frappez, frappent, frappais, frappait, frappions, frappiez, frappaient, frappai, frappas, frappa, frappâmes, frappâtes, frappèrent, frapperai, frapperas, frappera, frapperons, frapperez, frapperont)
- battre werkwoord (bats, bat, battons, battez, battent, battais, battait, battions, battiez, battaient, battis, battit, battÃ®mes, battÃ®tes, battirent, battrai, battras, battra, battrons, battrez, battront)
- fouetter werkwoord (fouette, fouettes, fouettons, fouettez, fouettent, fouettais, fouettait, fouettions, fouettiez, fouettaient, fouettai, fouettas, fouetta, fouettâmes, fouettâtes, fouettèrent, fouetterai, fouetteras, fouettera, fouetterons, fouetterez, fouetteront)
- taper werkwoord (tape, tapes, tapons, tapez, tapent, tapais, tapait, tapions, tapiez, tapaient, tapai, tapas, tapa, tapâmes, tapâtes, tapèrent, taperai, taperas, tapera, taperons, taperez, taperont)
- cogner werkwoord (cogne, cognes, cognons, cognez, cognent, cognais, cognait, cognions, cogniez, cognaient, cognai, cognas, cogna, cognâmes, cognâtes, cognèrent, cognerai, cogneras, cognera, cognerons, cognerez, cogneront)
- heurter werkwoord (heurte, heurtes, heurtons, heurtez, heurtent, heurtais, heurtait, heurtions, heurtiez, heurtaient, heurtai, heurtas, heurta, heurtâmes, heurtâtes, heurtèrent, heurterai, heurteras, heurtera, heurterons, heurterez, heurteront)
to smack (eat noisily)
faire du bruit en mangeant; s'en lécher les babines
- faire du bruit en mangeant werkwoord
- s'en lécher les babines werkwoord

Conjugations for smack:

present

smack
smack
smacks
smack
smack
smack

simple past

smacked
smacked
smacked
smacked
smacked
smacked

present perfect

have smacked
have smacked
has smacked
have smacked
have smacked
have smacked

past continuous

was smacking
were smacking
was smacking
were smacking
were smacking
were smacking

future

shall smack
will smack
will smack
shall smack
will smack
will smack

continuous present

am smacking
are smacking
is smacking
are smacking
are smacking
are smacking

subjunctive

be smacked
be smacked
be smacked
be smacked
be smacked
be smacked

diverse

smack!
let's smack!
smacked
smacking

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

smack [the ~] zelfstandig naamwoord

the smack (blow; slap)
le coup; la gifle; la claque
- coup [le ~] zelfstandig naamwoord
- gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
- claque [la ~] zelfstandig naamwoord
the smack (blow; knock; slap)
le coup; le petit coup; la gifle; la claque; la tape
- coup [le ~] zelfstandig naamwoord
- petit coup [le ~] zelfstandig naamwoord
- gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
- claque [la ~] zelfstandig naamwoord
- tape [la ~] zelfstandig naamwoord
the smack (crash; boom; bump; blast; bang; thud; thump)
le coup; le choc; le boum; le grondement; le fracas; la lourde chute; l'éclat; le coup violent
- coup [le ~] zelfstandig naamwoord
- choc [le ~] zelfstandig naamwoord
- boum [le ~] zelfstandig naamwoord
- grondement [le ~] zelfstandig naamwoord
- fracas [le ~] zelfstandig naamwoord
- lourde chute [la ~] zelfstandig naamwoord
- éclat [le ~] zelfstandig naamwoord
- coup violent [le ~] zelfstandig naamwoord
the smack (wallop; clout; slap; punch)

– a blow from a flat object (as an open hand) ¹
la chataîgne; le marron; le gnon
- chataîgne [la ~] zelfstandig naamwoord
- marron [le ~] zelfstandig naamwoord
- gnon [le ~] zelfstandig naamwoord
the smack (smacking kiss; smacker)
le baiser sonore; le gros bisou
- baiser sonore [le ~] zelfstandig naamwoord
- gros bisou [le ~] zelfstandig naamwoord
the smack (blow; swipe; stroke; slap; lash)
le coup de main; la tape de la main
- coup de main [le ~] zelfstandig naamwoord
- tape de la main [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor smack:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
baiser sonore	smack; smacker; smacking kiss
battre		beat off
boum	bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump	anniversary; bash; bump; celebration; ceremony; feast; feasting; festive spirit; festivity; merry-making; merrymaking; party; thud; thump
chataîgne	clout; punch; slap; smack; wallop
choc	bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump	blow; buffer; bump; bumper; bumping into; colliding with; crashing into; jab; nudge; punch; push; quaking; quivering; shake; shaking; shock; shove; thrust; trembling
claque	blow; knock; slap; smack	bang; blow; box on the ear; clout; jab; nudge; punch; slap; wallop; whopper
coup	bang; blast; blow; boom; bump; crash; knock; slap; smack; thud; thump	bang; blow; boot; buffer; bump; bumper; bumping into; chess move; clout; colliding with; coup; coup d'etat; crashing into; dash; dent; draught; drink; jab; kick; kicking; knife stab; move; move at chess; nookie; nudge; overripe spot; punch; push; putsch; quickie; shenanigan; shot; shove; silly trick; slap; splash; squeeze; stab; sting; stroke of the clock; swig; thrust; wallop; whopper
coup de main	blow; lash; slap; smack; stroke; swipe	aid; assistance; help; helpfulness; relief
coup violent	bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump
fracas	bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump	bang; blast; boom; din; discharge; explosion; howling; hubbub; hum; movement; noise; roar; roaring; rumor; rumour; sudden explosion; volcano eruption; yelling
gifle	blow; knock; slap; smack	bang; blow; box on the ear; clout; jab; nudge; punch; punch on the jaw; slap; slap in the face; wallop; whopper
gnon	clout; punch; slap; smack; wallop	strapper; whopper
grondement	bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump	bang; blast; boom; booming; din; discharge; drone; explosion; grouching; grousing; growl; growling; grumbling; howling; howling of the wind; lamentation; pounding; roaring; rumbling; smack one's lips; snarl; snarling; snoring; sudden explosion; thumping; thundering; volcano eruption
gros bisou	smack; smacker; smacking kiss
lourde chute	bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump
marron	clout; punch; slap; smack; wallop	blob; clot; dab; slush
petit coup	blow; knock; slap; smack	blow; buffer; bump; bumper; clip; clout; jab; nudge; punch; push; shove; small slap; tap; thrust; touch; wallop; whopper
tape	blow; knock; slap; smack	bang; blow; clip; impact; slap; tag; tap; touch
tape de la main	blow; lash; slap; smack; stroke; swipe
éclat	bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump	ado; bang; blast; boom; brilliance; commotion; curl of hair; discharge; emotionale outburst; eruption; explosion; falling-out; flash; flicker; flickering; fragment; fuss; gleam; glimmering; glint; glitter; glittering; glow; glow effect; light signal; outburst; outer glow; radiance; shard; shine; song and dance; sparkle; sparkling; splinter; sudden explosion; to-do; twinkling; volcano eruption
-	big H; flavor; flavour; hell dust; nip; nose drops; relish; sapidity; savor; savour; scag; skag; slap; smacking; smooch; tang; thunder
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
battre	bang; hammer; hit; slap; smack	affect; bang; battle with; beat up; churn; clack; clapper; clatter; combat; concern; contest; drum; dust; fight; ground; hammer; hit; knock; move; pound; quarrel; spike; stir; strike; tap; tap at; thump; touch; whip
cogner	bang; hammer; hit; slap; smack	bang; bang into; bump into; bump up against; collide; crash; hammer; knock; pound; punch; push; tap; tap at; thump
faire du bruit en mangeant	eat noisily; smack
fouetter	bang; hammer; hit; slap; smack	beat up; bite; castigate; chastise; cut; discipline; drub; flog; lash; punish; rack; trounce; whack; whip
frapper	bang; batter; beat; hammer; hit; slap; smack; smash; strike	bang; bash someone; drum; ground; hammer; knock; pound; punch; push; spike; strike; tap; tap at; thump
heurter	bang; hammer; hit; slap; smack	annoy; bang; bang into; be annoying; brush against; bump against; bump into; bump up against; call; collide; collide with; crash; give offence; glance off; hammer; knock; ricochet off; ring; scandalise; scandalize; shock; tap; tap at; thump; tinkle
s'en lécher les babines	eat noisily; smack	lick one's lips
taper	bang; hammer; hit; slap; smack	bang; bind; close; demarcate; drum; fence off; ground; hammer; knock; plug; pound; punch; push; put under seal; seal; shut; spike; stop up; tap; tap at; thump; type; typewrite
-	peck; reek; smell; taste; thwack
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	bang; bolt; slap; slapdash
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
choc		impact
-	smacking
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boum		bang

Verwante woorden van "smack":

smacking, smacks

Synoniemen voor "smack":

slap; blow; bump
relish; flavor; flavour; sapidity; savor; savour; nip; tang; taste; taste sensation; gustatory sensation; taste perception; gustatory perception
sailing vessel; sailing ship
big H; hell dust; nose drops; thunder; skag; scag; heroin; diacetylmorphine
smooch; kiss; buss; osculation
smacking
thwack; hit
reek; suggest; evoke; paint a picture
taste; savor; savour
peck; kiss; buss; osculate
utter; emit; let out; let loose
bang; slap; slapdash; bolt

Verwante definities voor "smack":

directly¹
the act of smacking something; a blow delivered with an open hand¹
an enthusiastic kiss¹
street names for heroin¹
a sailing ship (usually rigged like a sloop or cutter) used in fishing and sailing along the coast¹
the taste experience when a savoury condiment is taken into the mouth¹
a blow from a flat object (as an open hand)¹
press (the lips) together and open (the lips) noisily, as in eating¹
deliver a hard blow to¹
- The teacher smacked the student who had misbehaved¹
kiss lightly¹
have a distinctive or characteristic taste¹
have an element suggestive (of something)¹
- his speeches smacked of racism¹

Wiktionary: smack

smack

noun

impression que fait un corps sur un autre en le frappant.
- coup → hit; strike; knock; blow; smack; stroke; whack; move; turn

verb

A TRIER
- frapper → hit; catch; run across; strike; swat; attain; encounter; find; score; run up against; knock; smack; stub; beat; wallop
entrer brusquement en contact.
- heurter → crash into; crash; hit; shock; appal; horrify; knock; strike; smack; stub; beat; wallop

Cross Translation:

From	To	Via
• smack	→ rosser	↔ meppen — hard slaan
• smack	→ applaudir	↔ klatschen — bezeichnet Klangeindrücke, die beim Zusammenschlagen oder Aufprallen entstehen, und bedeutet speziell „mit den Händen klatschen, applaudieren“
• smack	→ faire des bruits	↔ schmatzen — (intransitiv): ein Geräusch verursachen, das durch Schließen und rasches Öffnen der feuchten Lippen entsteht (meist beim Essen oder Küssen)
• smack	→ goûter; déguster	↔ schmecken — (transitiv) etwas mit dem Geschmackssinn prüfen, wahrnehmen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van smacking

smacking kiss

Remove Ads

Vertaal smacking van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor smacking (Engels) in het Frans

smacking:

smacking [the ~] zelfstandig naamwoord

the smacking (gobbling)

the smacking

Vertaal Matrix voor smacking:

Verwante woorden van "smacking":

Synoniemen voor "smacking":

Verwante definities voor "smacking":

smack:

to smack werkwoord (smacks, smacked, smacking)

to smack (beat; hit; strike; smash; bang; batter; hammer)

to smack (slap; hammer; hit; bang)

to smack (eat noisily)

Conjugations for smack:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

smack [the ~] zelfstandig naamwoord

the smack (blow; slap)

the smack (blow; knock; slap)

the smack (crash; boom; bump; blast; bang; thud; thump)

the smack (wallop; clout; slap; punch)

the smack (smacking kiss; smacker)

the smack (blow; swipe; stroke; slap; lash)

Vertaal Matrix voor smack:

Verwante woorden van "smack":

Synoniemen voor "smack":

Verwante definities voor "smack":

Wiktionary: smack

Verwante vertalingen van smacking