Shepherd in het Frans vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

shepherd:
- berger; gardeur de bestiaux; pasteur; curé; prêtre; père spirituel; chien berger
Wiktionary:
- shepherd → berger, bergère, pasteur, pâtre, pastoureau
- shepherd → berger, bergère

Engels

Uitgebreide vertaling voor shepherd (Engels) in het Frans

the shepherd (pastor)
le berger
- berger [le ~] zelfstandig naamwoord
the shepherd (herdsman)
le gardeur de bestiaux; le berger
- gardeur de bestiaux [le ~] zelfstandig naamwoord
- berger [le ~] zelfstandig naamwoord
the shepherd (spiritual caretaker; pastor)
le pasteur; le curé; le prêtre
- pasteur [le ~] zelfstandig naamwoord
- curé [le ~] zelfstandig naamwoord
- prêtre [le ~] zelfstandig naamwoord
the shepherd (spiritual caretaker; pastor)
le pasteur; le père spirituel
- pasteur [le ~] zelfstandig naamwoord
- père spirituel [le ~] zelfstandig naamwoord
the shepherd (Alsatian)
le berger; le chien berger
- berger [le ~] zelfstandig naamwoord
- chien berger [le ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
berger	Alsatian; herdsman; pastor; shepherd	sheepdog
chien berger	Alsatian; shepherd
curé	pastor; shepherd; spiritual caretaker
gardeur de bestiaux	herdsman; shepherd	cattle-herd
pasteur	pastor; shepherd; spiritual caretaker	clergyman; minister; pastor; preacher; priest; vicar
prêtre	pastor; shepherd; spiritual caretaker	clergyman; father; minister; padre; pastor; preacher; priest; vicar
père spirituel	pastor; shepherd; spiritual caretaker
-	sheepherder; sheepman

a herder of sheep (on an open range); someone who keeps the sheep together in a flock¹
a clergyman who watches over a group of people¹
tend as a shepherd, as of sheep or goats¹
watch over like a shepherd, as a teacher of her pupils¹

shepherd

noun

a person who tends sheep
- shepherd → berger; bergère; pasteur; pâtre; pastoureau

shepherd

noun

Gardien de troupeau
- berger → shepherd; shepherdess
berger ; pâtre. — note Dans cette acception, il ne se dit guère qu’en parlant des peuples anciens et dans le style poétique.
- pasteur → shepherd; pastor
éleva|fr Celui qui garde, qui fait paître des troupeaux de bœufs, de vaches, de chèvres, etc.
- pâtre → shepherd

Cross Translation:

From	To	Via
• shepherd	→ berger	↔ Schafhirte — Person, die eine Schafherde hütet
• shepherd	→ bergère	↔ Schafhirtin — Frau, die eine Schafherde hütet
• shepherd	→ berger	↔ Schäfer — Beruf, der sich mit dem Halten und Züchten von Schafen beschäftigt.