Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- shared:
-
share:
- participation; quote-part; apport; dépôt; part; quota; contingent; partie; composant; élément de base; morceau; section; segment; ingrédient de base; fraction; rayon; ingrédient; membre; branche; portion; catégorie; groupe parlementaire; ration; titre; action; bout; bloc; valeurs croissantes; action financière; partage
- participant
- partager
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor shared (Engels) in het Frans
shared:
-
shared
-
shared (altogether; combined; jointly; together; with one another; with each other; in all)
collectif; conjointement; conjoint; en commun; ensemble; concerté; commun; réuni; de concert; en somme-
collectif bijvoeglijk naamwoord
-
conjointement bijvoeglijk naamwoord
-
conjoint bijvoeglijk naamwoord
-
en commun bijvoeglijk naamwoord
-
ensemble bijvoeglijk naamwoord
-
concerté bijvoeglijk naamwoord
-
commun bijvoeglijk naamwoord
-
réuni bijvoeglijk naamwoord
-
de concert bijvoeglijk naamwoord
-
en somme bijvoeglijk naamwoord
-
-
shared (sympathized)
Vertaal Matrix voor shared:
Verwante woorden van "shared":
Synoniemen voor "shared":
Antoniemen van "shared":
Verwante definities voor "shared":
shared vorm van share:
-
the share (quota)
-
the share (quota)
-
the share (fundamental ingredient; elementary component; part; element; section; segment; ingredient; parliamentary party; portion; principle ingredient)
la part; la partie; le composant; l'élément de base; le morceau; la section; le segment; l'ingrédient de base; la fraction; le rayon; l'ingrédient; le membre; la branche; la portion; la catégorie; le groupe parlementaire; la ration; le titre; l'action -
the share (portion; segment; part; section; piece; board)
-
the share (portion; part)
-
the share (growth share; stock)
-
the share
-
the share
– A directory or folder made available to users over the network. 2 -
the share
– One unit of ownership interest in a company. 2
-
share (participate in)
participant-
participant bijvoeglijk naamwoord
-
-
to share
– To make resources, such as folders and printers, available to others. 2
Conjugations for share:
present
- share
- share
- shares
- share
- share
- share
simple past
- shared
- shared
- shared
- shared
- shared
- shared
present perfect
- have shared
- have shared
- has shared
- have shared
- have shared
- have shared
past continuous
- was sharing
- were sharing
- was sharing
- were sharing
- were sharing
- were sharing
future
- shall share
- will share
- will share
- shall share
- will share
- will share
continuous present
- am sharing
- are sharing
- is sharing
- are sharing
- are sharing
- are sharing
subjunctive
- be shared
- be shared
- be shared
- be shared
- be shared
- be shared
diverse
- share!
- let's share!
- shared
- sharing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor share:
Verwante woorden van "share":
Synoniemen voor "share":
Verwante definities voor "share":
Wiktionary: share
share
Cross Translation:
noun
verb
share
noun
-
Titre boursier (fraction de capital)
-
portion de quelque chose qui se divise entre plusieurs personnes.
-
action de participer à quelque chose.
-
part dû par chaque personne lors d’une dépense commune, souvent un repas ou un divertissement.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• share | → informer | ↔ meedelen — een feit vertellen |
• share | → partager | ↔ delen — samen met een ander gebruiken |
• share | → part | ↔ Anteil — nach einer Vereinbarung bestimmter Teil einer Menge (meistens Geld), die eine gewisse Person bekommen soll |
• share | → action | ↔ Aktie — Anteilsschein am Grundkapital einer Aktiengesellschaft |