Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Vertaal self-control

Vertaal self-control van Engels naar Frans

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

self-control:
- contrôle; maîtrise; maîtrise de soi; contrôle de soi
Wiktionary:
- self-control → contrôle de soi, maîtrise de soi, autocontrôle, self-control
- self-control → maîtrise de soi

Engels

Uitgebreide vertaling voor self-control (Engels) in het Frans

self-control:

self-control [the ~] zelfstandig naamwoord

the self-control (control; restraint; composure; cool)
le contrôle; la maîtrise; la maîtrise de soi; le contrôle de soi
- contrôle [le ~] zelfstandig naamwoord
- maîtrise [la ~] zelfstandig naamwoord
- maîtrise de soi [la ~] zelfstandig naamwoord
- contrôle de soi [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor self-control:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
contrôle	composure; control; cool; restraint; self-control	Assay Office; administration; care; check; command; control; examination; examining; guardianship; inspecting; inspection; management; monitoring; observation; quarantine; restraint; supervision; surveillance; test; testing; validation; watch
contrôle de soi	composure; control; cool; restraint; self-control	self-discipline
maîtrise	composure; control; cool; restraint; self-control	command; control; doctorate; mastership; mastery
maîtrise de soi	composure; control; cool; restraint; self-control
-	possession; self-command; self-denial; self-discipline; self-possession; self-will; will power; willpower
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
contrôle		control
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	self-command; self-restraint

Synoniemen voor "self-control":

self-denial; self-discipline; control
self-possession; possession; willpower; self-command; self-will; resoluteness; firmness; firmness of purpose; resolve; resolution

Verwante definities voor "self-control":

the act of denying yourself; controlling your impulses¹
the trait of resolutely controlling your own behavior¹

Wiktionary: self-control

self-control

noun

ability to control one's desires and impulses
- self-control → contrôle de soi; maîtrise de soi

self-control

noun

indus|fr Contrôle par l’exécutant lui-même du travail qu’il a accompli.
- autocontrôle → self-control
angl|fr capacité d’une personne à maîtriser son humeur, ses émotions.
- self-control → self-control

Cross Translation:

From	To	Via
• self-control	→ maîtrise de soi	↔ Selbstbeherrschung — die Kontrolle über sich selbst

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van self-control

control
self

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University