Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. scar:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor scar (Engels) in het Frans

scar:

scar [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the scar (cicatrice; mark)
    – a mark left (usually on the skin) by the healing of injured tissue 1
    la cicatrice

Vertaal Matrix voor scar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cicatrice cicatrice; mark; scar
- cicatrice; cicatrix; mark; scrape; scratch
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- mark; pit; pock

Verwante woorden van "scar":


Synoniemen voor "scar":


Verwante definities voor "scar":

  1. an indication of damage1
  2. a mark left (usually on the skin) by the healing of injured tissue1
  3. mark with a scar1
    • The skin disease scarred his face permanently1

Wiktionary: scar

scar
noun
  1. a permanent mark on the skin sometimes caused by the healing of a wound
verb
  1. to mark the skin permanently
scar
noun
  1. Longue entaille, plaie faite particulièrement au visage.
  2. marque des blessures, des plaies, qui rester après la guérison.
  3. Cicatrice
verb
  1. produire une cicatrice.

Cross Translation:
FromToVia
scar cicatrice litteken — een zichtbaar overblijfsel van een oude verwonding
scar cicatrice Narbe — verheilende Wunde oder sichtbares Überbleibsel einer Wunde
scar égratignure; éraflure Schramme — relativ geringfügige Beschädigung oder Verletzung einer Oberfläche