Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. rupture:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor rupture (Engels) in het Frans

rupture:

rupture [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rupture
    la rupture
    • rupture [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. the rupture (religious conflict; schism; seperation)
    le schisme; la scission
    • schisme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • scission [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rupture:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rupture rupture break; breaking; breaking off; breaks; crack; cracking; crash; flaw; fracture
schisme religious conflict; rupture; schism; seperation religious conflict
scission religious conflict; rupture; schism; seperation split
- breach; break; falling out; rift; severance
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bust; snap; tear

Verwante woorden van "rupture":


Synoniemen voor "rupture":


Verwante definities voor "rupture":

  1. the act of making a sudden noisy break1
  2. a personal or social separation (as between opposing factions)1
  3. state of being torn or burst open1
  4. separate or cause to separate abruptly1

Wiktionary: rupture

rupture
noun
  1. burst or split
rupture
noun
  1. chirurgie|fr tumeur mou former par un organe ou une partie d’organe sortir de la cavité qui le contenir normalement par un orifice naturel ou accidentel.

Cross Translation:
FromToVia
rupture fracture; cassure Bruch — das körperliche Brechen, Zertrennen eines Gegenstandes; Materials; der Ort des Brechens; ein Auseinandergehen, Trennen im weitesten Sinne von Gegenständen, Materialien, Verbindungen, Zusammenschlüssen
rupture rupture; violation Bruch — ein einhalten einer Vereinbarung, Vertrages, Übereinkunft

Verwante vertalingen van rupture