Engels
Uitgebreide vertaling voor rough (Engels) in het Frans
rough:
-
rough
pas lisse; brut; mal équarri-
pas lisse bijvoeglijk naamwoord
-
brut bijvoeglijk naamwoord
-
mal équarri bijvoeglijk naamwoord
-
-
rough
-
rough (broad)
global; globalement; approximativement; approximatif-
global bijvoeglijk naamwoord
-
globalement bijvoeglijk naamwoord
-
approximativement bijvoeglijk naamwoord
-
approximatif bijvoeglijk naamwoord
-
-
rough (hard-handed; hard; harsh; violent)
rude; violent; qui a la main lourde; brutalement; brutal; rudement; violemment-
rude bijvoeglijk naamwoord
-
violent bijvoeglijk naamwoord
-
qui a la main lourde bijvoeglijk naamwoord
-
brutalement bijvoeglijk naamwoord
-
brutal bijvoeglijk naamwoord
-
rudement bijvoeglijk naamwoord
-
violemment bijvoeglijk naamwoord
-
-
rough (bumpy; uneven)
rugueux; irrégulier; rêche; inégal; irrégulièrement; cahoteux; raboteux-
rugueux bijvoeglijk naamwoord
-
irrégulier bijvoeglijk naamwoord
-
rêche bijvoeglijk naamwoord
-
inégal bijvoeglijk naamwoord
-
irrégulièrement bijvoeglijk naamwoord
-
cahoteux bijvoeglijk naamwoord
-
raboteux bijvoeglijk naamwoord
-
-
rough (uneven)
-
rough (bumpy; irregular; uneven)
Vertaal Matrix voor rough:
Verwante woorden van "rough":
Synoniemen voor "rough":
Antoniemen van "rough":
Verwante definities voor "rough":
Wiktionary: rough
rough
Cross Translation:
adjective
rough
-
not smooth
-
approximate
- rough → approximatif
-
difficult
- rough → difficile
-
crude, unrefined
- rough → brut
-
violent
- rough → brutal
-
-
- rough → rugueux
-
to create in approximate form
- rough → ébaucher
-
to physically assault
- rough → malmener; brutaliser
noun
adjective
-
Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.
-
Qui est noueux, inégal, parler du bois.
-
âpre au toucher, brut, dur.
-
Qui a des rugosités.
-
Translations
-
rude au toucher.
-
(botanique) Surface ou arrête d'un toucher rugueux, rude
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rough | → cru | ↔ cru — ruw, grof, rauw, hard, ruig |
• rough | → rude | ↔ derb — ursprünglich: unverdorben, kräftig |
• rough | → dur; dure | ↔ harsch — hart, rau |
• rough | → rugueux | ↔ rau — von Oberflächen: ungeglättet, ungehobelt |
• rough | → inculte | ↔ roh — (umgangssprachlich) ungehobelt, grob |