Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- richness:
-
rich:
- lourd; indigeste; ample; abondant; considérable; abondamment; étendu; copieux; copieuse; vaste; énorme; amplement; surabondant; volumineux; copieusement; large; largement; grandement; grand; prospère; fortuné; aisé; florissant; bien portant; nanti; en bonne santé; en bonne condition; en forme
- nager dans l'argent
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor richness (Engels) in het Frans
richness:
Vertaal Matrix voor richness:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
opulence | opulence; richness; wealth | abundance; affluence; luxury |
richesse | opulence; richness; wealth | abundance; affluence; luxury; wealth |
- | affluence; cornucopia; fertility; fullness; grandness; impressiveness; magnificence; mellowness; profuseness; profusion; prolificacy; rankness |
Verwante woorden van "richness":
Synoniemen voor "richness":
Verwante definities voor "richness":
richness vorm van rich:
-
rich (filling; heavy)
-
rich (abundant; extensive; comprehensive; lavish; elaborate; plentifull; ample; amply; copious; wide; widespread; detailed)
ample; abondant; considérable; abondamment; étendu; copieux; copieuse; vaste; énorme; amplement; surabondant; volumineux; copieusement; large; largement; grandement; grand-
ample bijvoeglijk naamwoord
-
abondant bijvoeglijk naamwoord
-
considérable bijvoeglijk naamwoord
-
abondamment bijvoeglijk naamwoord
-
étendu bijvoeglijk naamwoord
-
copieux bijvoeglijk naamwoord
-
copieuse bijvoeglijk naamwoord
-
vaste bijvoeglijk naamwoord
-
énorme bijvoeglijk naamwoord
-
amplement bijvoeglijk naamwoord
-
surabondant bijvoeglijk naamwoord
-
volumineux bijvoeglijk naamwoord
-
copieusement bijvoeglijk naamwoord
-
large bijvoeglijk naamwoord
-
largement bijvoeglijk naamwoord
-
grandement bijvoeglijk naamwoord
-
grand bijvoeglijk naamwoord
-
-
rich (flourishing; prosperous; wealthy; thriving; well; healthy; well-of; in good health)
abondant; prospère; fortuné; aisé; florissant; bien portant; nanti; en bonne santé; en bonne condition; en forme-
abondant bijvoeglijk naamwoord
-
prospère bijvoeglijk naamwoord
-
fortuné bijvoeglijk naamwoord
-
aisé bijvoeglijk naamwoord
-
florissant bijvoeglijk naamwoord
-
bien portant bijvoeglijk naamwoord
-
nanti bijvoeglijk naamwoord
-
en bonne santé bijvoeglijk naamwoord
-
en bonne condition bijvoeglijk naamwoord
-
en forme bijvoeglijk naamwoord
-
-
rich (roll in money; rolling in the dough)
nager dans l'argent-
nager dans l'argent werkwoord
-
Vertaal Matrix voor rich:
Verwante woorden van "rich":
Synoniemen voor "rich":
Antoniemen van "rich":
Verwante definities voor "rich":
Wiktionary: rich
rich
Cross Translation:
adjective
rich
-
having wealth
- rich → riche
adjective
-
Qui abonder, qui dépasse nettement en quantité ce qui est suffisant.
-
Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
-
Qui est abondant, qui est nombreux et disponible.
-
Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
-
Qui est large, copieux, abondant, profus.
-
qui a beaucoup de fortune
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rich | → copieux; abondant | ↔ rijkelijk — overvloedig, niet nauw rekenend |
• rich | → riche | ↔ rijk — veel geld en/of eigendommen hebbend |
• rich | → riche | ↔ reich — viele Güter oder Geldmittel besitzend |