Resident in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

resident:
- habitant; locataire; résident; habitante; résidante; locataire d'une chambre; interne; résidant
- résidant; domiciliant; siégeant; installé; demeurant; residant
Wiktionary:
- resident → résident, résidente, habitant, habitante, riverain
- resident → passager, passagère, patiente, patient, pensionnaire, détenue, détenu, riverain

Engels

Uitgebreide vertaling voor resident (Engels) in het Frans

resident:

resident [the ~] zelfstandig naamwoord

the resident (householder; inhabitant; tenant; renter; lodger; lessee)

– someone who lives at a particular place for a prolonged period or who was born there ¹
l'habitant; le locataire; le résident; l'habitante; la résidante
- habitant [le ~] zelfstandig naamwoord
- locataire [le ~] zelfstandig naamwoord
- résident [le ~] zelfstandig naamwoord
- habitante [la ~] zelfstandig naamwoord
- résidante [la ~] zelfstandig naamwoord
the resident (lodger)

– someone who lives at a particular place for a prolonged period or who was born there ¹
le résident; la résidante
- résident [le ~] zelfstandig naamwoord
- résidante [la ~] zelfstandig naamwoord
the resident (lodger)

– someone who lives at a particular place for a prolonged period or who was born there ¹
le locataire; le locataire d'une chambre
- locataire [le ~] zelfstandig naamwoord
- locataire d'une chambre [le ~] zelfstandig naamwoord
the resident (intern)

– a physician (especially an intern) who lives in a hospital and cares for hospitalized patients under the supervision of the medical staff of the hospital ¹
interne; résidant; habitant
- interne bijvoeglijk naamwoord
- résidant bijvoeglijk naamwoord
- habitant bijvoeglijk naamwoord

resident bijvoeglijk naamwoord

resident (living; residing; settled)

– living in a particular place ¹
résidant; domiciliant; siégeant; installé; demeurant
- résidant bijvoeglijk naamwoord
- domiciliant bijvoeglijk naamwoord
- siégeant bijvoeglijk naamwoord
- installé bijvoeglijk naamwoord
- demeurant bijvoeglijk naamwoord
resident

– living in a particular place ¹
residant
- residant bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor resident:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
habitant	householder; inhabitant; lessee; lodger; renter; resident; tenant	citizen; denizen; dweller; habitant; indweller; inhabitant
habitante	householder; inhabitant; lessee; lodger; renter; resident; tenant
locataire	householder; inhabitant; lessee; lodger; renter; resident; tenant	renter; tenant
locataire d'une chambre	lodger; resident
résidant		inhabitant
résidante	householder; inhabitant; lessee; lodger; renter; resident; tenant
résident	householder; inhabitant; lessee; lodger; renter; resident; tenant
-	house physician; occupant; occupier; resident physician
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	nonmigratory
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
demeurant	living; resident; residing; settled
domiciliant	living; resident; residing; settled
habitant	intern; resident
installé	living; resident; residing; settled	installed; settled
interne	intern; resident	inner; inside; interior; internal; inward; on the inside
residant	resident
résidant	intern; living; resident; residing; settled
siégeant	living; resident; residing; settled

Verwante woorden van "resident":

residents

Synoniemen voor "resident":

nonmigratory
occupant; occupier; inhabitant; habitant; dweller; denizen; indweller
house physician; resident physician; doctor; doc; physician; MD; Dr.; medico

Antoniemen van "resident":

nonresident; migratory

Verwante definities voor "resident":

living in a particular place¹
- resident aliens¹
used of animals that do not migrate¹
a physician (especially an intern) who lives in a hospital and cares for hospitalized patients under the supervision of the medical staff of the hospital¹
- the resident was receiving special clinical training at the hospital¹
someone who lives at a particular place for a prolonged period or who was born there¹

Wiktionary: resident

resident

noun

persons living at a location or an area
- resident → résident; résidente; habitant; habitante

resident

noun

personne qui passer une partie importante de sa vie dans un lieu donné.
- habitant → inhabitant; habitant; resident; denizen
Celui qui habiter le long d’une rivière, d’un fleuve.
- riverain → river; resident
Personne établie quelque part
- résident → resident

Cross Translation:

From	To	Via
• resident	→ passager; passagère; patiente; patient; pensionnaire; détenue; détenu	↔ Insasse — Passagier in einem Fahrzeug
• resident	→ riverain	↔ Anwohner — jemand, der unmittelbar neben etwas wohnt, dessen Grundstück an etwas angrenzt

Verwante vertalingen van resident

non-resident

Remove Ads

Vertaal resident van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor resident (Engels) in het Frans

resident:

resident [the ~] zelfstandig naamwoord

the resident (householder; inhabitant; tenant; renter; lodger; lessee)

the resident (lodger)

the resident (lodger)

the resident (intern)

resident bijvoeglijk naamwoord

resident (living; residing; settled)

resident

Vertaal Matrix voor resident:

Verwante woorden van "resident":

Synoniemen voor "resident":

Antoniemen van "resident":

Verwante definities voor "resident":

Wiktionary: resident

Verwante vertalingen van resident