Raging in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

raging:
- furieux; furieuse; enragé; rageur; en colère; enragée; déchaîné; exaspérée; furieusement; furibond; avec rage; exaspéré; déchaînée
rage:
- manie; vogue; folie; délire; furie; rage; fureur; courroux; frénésie; virulence; colère; engouement
- tempêter; tonner; hurler; se déchaîner contre; gronder; bouillonner; fulminer; mugir; s'emporter; faire rage; râler contre; crier fort; tonner contre; faire du tapage; lâcher des jurons; se fâcher tout rouge; vociférer; insulter; injurier; sortir de ses gonds; dire des obscénités; dire des cochonneries
rag:
- petit morceau de tissu; chiffon; petit morceau; pièce; guenille; loque; gnognotte; haillon; petit coupon; torchon; papier; chiffe
Wiktionary:
- rage → rage, furie, colère, fureur
- rage → rager, faire rage, se déchaîner, gronder
- rage → rancune, rage, colère, fureur, furie, sévir, faire rage, tempêter
- rag → chiffon, haillon, loque, guenille, torchon, canard, rag, ragtime, lambeau, linge
- rag → chiffon

Engels

Uitgebreide vertaling voor raging (Engels) in het Frans

raging:

raging bijvoeglijk naamwoord

raging (furious; mad; upset; annoyed; enraged; fierce; infuriated; irate)
furieux; furieuse; enragé; rageur; en colère; enragée; déchaîné; exaspérée; furieusement; furibond; avec rage; exaspéré; déchaînée
- furieux bijvoeglijk naamwoord
- furieuse bijvoeglijk naamwoord
- enragé bijvoeglijk naamwoord
- rageur bijvoeglijk naamwoord
- en colère bijvoeglijk naamwoord
- enragée bijvoeglijk naamwoord
- déchaîné bijvoeglijk naamwoord
- exaspérée bijvoeglijk naamwoord
- furieusement bijvoeglijk naamwoord
- furibond bijvoeglijk naamwoord
- avec rage bijvoeglijk naamwoord
- exaspéré bijvoeglijk naamwoord
- déchaînée bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor raging:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
enragé		fanatic; freak; idiot; imbecile; loony; lunatic; madcap; madman; madwoman; maniac; mental patient; mentally disturbed person; mentally ill person; nut; zealot
enragée		madcap; madman
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	angry; furious; hot; tempestuous; wild
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	furious
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avec rage	annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset
déchaîné	annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset	daredevil; foolhardy; overexcited; presumptuous; reckless
déchaînée	annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset
en colère	annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset	angry; annoyed; bitter; blazing; cross; displeased; embittered; enraged; exasperated; feral; fierce; fiery; furious; glaring; grim; incensed; indignant; inflamed; irate; kindled; livid; quick tempered; seething; sharp; sore; sullen; unbroken; untamed; upset; venomous; vexed; vicious; virulent; vitriolic; wicked; wild; wrathful
enragé	annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset	angry; annoyed; bitter; blazing; cross; displeased; embittered; enraged; exasperated; feral; fierce; fiery; furious; glaring; grim; incensed; indignant; irate; livid; savage; seething; sharp; sullen; suppressed; unbroken; untamed; upset; venomous; vexed; vicious; virulent; vitriolic; wicked; wild; wrathful
enragée	annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset
exaspéré	annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset	angry; enraged; fucked up; irate; livid; seething; worked up; wrought up
exaspérée	annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset
furibond	annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset	angry; embittered; enraged; feral; grim; irate; livid; pissed off; seething; sullen; unbroken; untamed; very angry; wild
furieuse	annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset	angry; bitter; blazing; feral; fiery; furious; glaring; indignant; sharp; unbroken; untamed; virulent; wild
furieusement	annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset	angry; bitter; blazing; cross; embittered; enraged; exasperated; feral; fierce; fiery; furious; glaring; grim; incensed; indignant; sharp; sullen; suppressed; unbroken; untamed; venomous; vicious; virulent; vitriolic; wicked; wild; wrathful
furieux	annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset	angry; bitter; blazing; cross; embittered; enormous; enraged; exasperated; feral; fierce; fiery; furious; glaring; grim; immense; incensed; indignant; irate; livid; seething; sharp; sullen; tremendous; unbroken; untamed; venomous; vicious; virulent; vitriolic; wicked; wild; wrathful
rageur	annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset	feral; unbroken; untamed; wild

Verwante woorden van "raging":

ragingly, rag

Synoniemen voor "raging":

hot; violent
intense
angry; furious; tempestuous; wild; stormy

Verwante definities voor "raging":

(of the elements) as if showing violent anger¹
- the raging sea¹
very severe¹
- a raging thirst¹
- a raging toothache¹
characterized by violent and forceful activity or movement; very intense¹
- a raging battle¹
- the river became a raging torrent¹

rage:

rage [the ~] zelfstandig naamwoord

the rage (mania; fad; craze)
la manie; la vogue
- manie [la ~] zelfstandig naamwoord
- vogue [la ~] zelfstandig naamwoord
the rage (anger; wrath; fury)
la folie; le délire; la furie; la rage; la fureur; le courroux; la frénésie; la virulence
- folie [la ~] zelfstandig naamwoord
- délire [le ~] zelfstandig naamwoord
- furie [la ~] zelfstandig naamwoord
- rage [la ~] zelfstandig naamwoord
- fureur [la ~] zelfstandig naamwoord
- courroux [le ~] zelfstandig naamwoord
- frénésie [la ~] zelfstandig naamwoord
- virulence [la ~] zelfstandig naamwoord
the rage (fury; frenzy)
la furie; la fureur
- furie [la ~] zelfstandig naamwoord
- fureur [la ~] zelfstandig naamwoord
the rage (wrath; anger; fury)
la colère; le courroux; la fureur
- colère [la ~] zelfstandig naamwoord
- courroux [le ~] zelfstandig naamwoord
- fureur [la ~] zelfstandig naamwoord
the rage (mania; craze)
la manie; l'engouement; la vogue
- manie [la ~] zelfstandig naamwoord
- engouement [le ~] zelfstandig naamwoord
- vogue [la ~] zelfstandig naamwoord

to rage werkwoord (rages, raging)

to rage (storm; thunder)
tempêter; tonner; hurler
- tempêter werkwoord (tempête, tempêtes, tempêtons, tempêtez, tempêtent, tempêtais, tempêtait, tempêtions, tempêtiez, tempêtaient, tempêtai, tempêtas, tempêta, tempêtâmes, tempêtâtes, tempêtèrent, tempêterai, tempêteras, tempêtera, tempêterons, tempêterez, tempêteront)
- tonner werkwoord (tonne, tonnes, tonnons, tonnez, tonnent, tonnais, tonnait, tonnions, tonniez, tonnaient, tonnai, tonnas, tonna, tonnâmes, tonnâtes, tonnèrent, tonnerai, tonneras, tonnera, tonnerons, tonnerez, tonneront)
- hurler werkwoord (hurle, hurles, hurlons, hurlez, hurlent, hurlais, hurlait, hurlions, hurliez, hurlaient, hurlai, hurlas, hurla, hurlâmes, hurlâtes, hurlèrent, hurlerai, hurleras, hurlera, hurlerons, hurlerez, hurleront)
to rage (rant & rage; rant; scream; yell; bawl; let someone have it)
tempêter; se déchaîner contre; hurler; gronder; bouillonner; fulminer; mugir; s'emporter; faire rage; râler contre; crier fort; tonner contre; faire du tapage; lâcher des jurons; se fâcher tout rouge
- tempêter werkwoord (tempête, tempêtes, tempêtons, tempêtez, tempêtent, tempêtais, tempêtait, tempêtions, tempêtiez, tempêtaient, tempêtai, tempêtas, tempêta, tempêtâmes, tempêtâtes, tempêtèrent, tempêterai, tempêteras, tempêtera, tempêterons, tempêterez, tempêteront)
- se déchaîner contre werkwoord
- hurler werkwoord (hurle, hurles, hurlons, hurlez, hurlent, hurlais, hurlait, hurlions, hurliez, hurlaient, hurlai, hurlas, hurla, hurlâmes, hurlâtes, hurlèrent, hurlerai, hurleras, hurlera, hurlerons, hurlerez, hurleront)
- gronder werkwoord (gronde, grondes, grondons, grondez, grondent, grondais, grondait, grondions, grondiez, grondaient, grondai, grondas, gronda, grondâmes, grondâtes, grondèrent, gronderai, gronderas, grondera, gronderons, gronderez, gronderont)
- bouillonner werkwoord (bouillonne, bouillonnes, bouillonnons, bouillonnez, bouillonnent, bouillonnais, bouillonnait, bouillonnions, bouillonniez, bouillonnaient, bouillonnai, bouillonnas, bouillonna, bouillonnâmes, bouillonnâtes, bouillonnèrent, bouillonnerai, bouillonneras, bouillonnera, bouillonnerons, bouillonnerez, bouillonneront)
- fulminer werkwoord (fulmine, fulmines, fulminons, fulminez, fulminent, fulminais, fulminait, fulminions, fulminiez, fulminaient, fulminai, fulminas, fulmina, fulminâmes, fulminâtes, fulminèrent, fulminerai, fulmineras, fulminera, fulminerons, fulminerez, fulmineront)
- mugir werkwoord (mugis, mugit, mugissons, mugissez, mugissent, mugissais, mugissait, mugissions, mugissiez, mugissaient, mugîmes, mugîtes, mugirent, mugirai, mugiras, mugira, mugirons, mugirez, mugiront)
- s'emporter werkwoord
- faire rage werkwoord
- râler contre werkwoord
- crier fort werkwoord
- tonner contre werkwoord
- faire du tapage werkwoord
- lâcher des jurons werkwoord
- se fâcher tout rouge werkwoord
to rage (bawl; shout; scream; yell; bark; roar; bellow; shriek; rant; boom; cry out; cry)
tempêter; tonner; crier fort; tonner contre
- tempêter werkwoord (tempête, tempêtes, tempêtons, tempêtez, tempêtent, tempêtais, tempêtait, tempêtions, tempêtiez, tempêtaient, tempêtai, tempêtas, tempêta, tempêtâmes, tempêtâtes, tempêtèrent, tempêterai, tempêteras, tempêtera, tempêterons, tempêterez, tempêteront)
- tonner werkwoord (tonne, tonnes, tonnons, tonnez, tonnent, tonnais, tonnait, tonnions, tonniez, tonnaient, tonnai, tonnas, tonna, tonnâmes, tonnâtes, tonnèrent, tonnerai, tonneras, tonnera, tonnerons, tonnerez, tonneront)
- crier fort werkwoord
- tonner contre werkwoord
to rage (storm; rave; rant; scream; thunder; bawl; be furious; yell)
tempêter; fulminer; vociférer; hurler; gronder; insulter; bouillonner; injurier; mugir; s'emporter; faire rage; râler contre; crier fort; faire du tapage; tonner contre; lâcher des jurons; se fâcher tout rouge; se déchaîner contre
- tempêter werkwoord (tempête, tempêtes, tempêtons, tempêtez, tempêtent, tempêtais, tempêtait, tempêtions, tempêtiez, tempêtaient, tempêtai, tempêtas, tempêta, tempêtâmes, tempêtâtes, tempêtèrent, tempêterai, tempêteras, tempêtera, tempêterons, tempêterez, tempêteront)
- fulminer werkwoord (fulmine, fulmines, fulminons, fulminez, fulminent, fulminais, fulminait, fulminions, fulminiez, fulminaient, fulminai, fulminas, fulmina, fulminâmes, fulminâtes, fulminèrent, fulminerai, fulmineras, fulminera, fulminerons, fulminerez, fulmineront)
- vociférer werkwoord (vocifère, vocifères, vociférons, vociférez, vocifèrent, vociférais, vociférait, vociférions, vocifériez, vociféraient, vociférai, vociféras, vociféra, vociférâmes, vociférâtes, vociférèrent, vociférerai, vociféreras, vociférera, vociférerons, vociférerez, vociféreront)
- hurler werkwoord (hurle, hurles, hurlons, hurlez, hurlent, hurlais, hurlait, hurlions, hurliez, hurlaient, hurlai, hurlas, hurla, hurlâmes, hurlâtes, hurlèrent, hurlerai, hurleras, hurlera, hurlerons, hurlerez, hurleront)
- gronder werkwoord (gronde, grondes, grondons, grondez, grondent, grondais, grondait, grondions, grondiez, grondaient, grondai, grondas, gronda, grondâmes, grondâtes, grondèrent, gronderai, gronderas, grondera, gronderons, gronderez, gronderont)
- insulter werkwoord (insulte, insultes, insultons, insultez, insultent, insultais, insultait, insultions, insultiez, insultaient, insultai, insultas, insulta, insultâmes, insultâtes, insultèrent, insulterai, insulteras, insultera, insulterons, insulterez, insulteront)
- bouillonner werkwoord (bouillonne, bouillonnes, bouillonnons, bouillonnez, bouillonnent, bouillonnais, bouillonnait, bouillonnions, bouillonniez, bouillonnaient, bouillonnai, bouillonnas, bouillonna, bouillonnâmes, bouillonnâtes, bouillonnèrent, bouillonnerai, bouillonneras, bouillonnera, bouillonnerons, bouillonnerez, bouillonneront)
- injurier werkwoord (injurie, injuries, injurions, injuriez, injurient, injuriais, injuriait, injuriions, injuriiez, injuriaient, injuriai, injurias, injuria, injuriâmes, injuriâtes, injurièrent, injurierai, injurieras, injuriera, injurierons, injurierez, injurieront)
- mugir werkwoord (mugis, mugit, mugissons, mugissez, mugissent, mugissais, mugissait, mugissions, mugissiez, mugissaient, mugîmes, mugîtes, mugirent, mugirai, mugiras, mugira, mugirons, mugirez, mugiront)
- s'emporter werkwoord
- faire rage werkwoord
- râler contre werkwoord
- crier fort werkwoord
- faire du tapage werkwoord
- tonner contre werkwoord
- lâcher des jurons werkwoord
- se fâcher tout rouge werkwoord
- se déchaîner contre werkwoord
to rage (curse; swear; storm)
fulminer; insulter; injurier; tempêter; vociférer
- fulminer werkwoord (fulmine, fulmines, fulminons, fulminez, fulminent, fulminais, fulminait, fulminions, fulminiez, fulminaient, fulminai, fulminas, fulmina, fulminâmes, fulminâtes, fulminèrent, fulminerai, fulmineras, fulminera, fulminerons, fulminerez, fulmineront)
- insulter werkwoord (insulte, insultes, insultons, insultez, insultent, insultais, insultait, insultions, insultiez, insultaient, insultai, insultas, insulta, insultâmes, insultâtes, insultèrent, insulterai, insulteras, insultera, insulterons, insulterez, insulteront)
- injurier werkwoord (injurie, injuries, injurions, injuriez, injurient, injuriais, injuriait, injuriions, injuriiez, injuriaient, injuriai, injurias, injuria, injuriâmes, injuriâtes, injurièrent, injurierai, injurieras, injuriera, injurierons, injurierez, injurieront)
- tempêter werkwoord (tempête, tempêtes, tempêtons, tempêtez, tempêtent, tempêtais, tempêtait, tempêtions, tempêtiez, tempêtaient, tempêtai, tempêtas, tempêta, tempêtâmes, tempêtâtes, tempêtèrent, tempêterai, tempêteras, tempêtera, tempêterons, tempêterez, tempêteront)
- vociférer werkwoord (vocifère, vocifères, vociférons, vociférez, vocifèrent, vociférais, vociférait, vociférions, vocifériez, vociféraient, vociférai, vociféras, vociféra, vociférâmes, vociférâtes, vociférèrent, vociférerai, vociféreras, vociférera, vociférerons, vociférerez, vociféreront)
to rage (go off the deep end; rave; to be furious; storm; thunder)
injurier; insulter; fulminer; tempêter; vociférer; faire rage; râler contre; sortir de ses gonds
- injurier werkwoord (injurie, injuries, injurions, injuriez, injurient, injuriais, injuriait, injuriions, injuriiez, injuriaient, injuriai, injurias, injuria, injuriâmes, injuriâtes, injurièrent, injurierai, injurieras, injuriera, injurierons, injurierez, injurieront)
- insulter werkwoord (insulte, insultes, insultons, insultez, insultent, insultais, insultait, insultions, insultiez, insultaient, insultai, insultas, insulta, insultâmes, insultâtes, insultèrent, insulterai, insulteras, insultera, insulterons, insulterez, insulteront)
- fulminer werkwoord (fulmine, fulmines, fulminons, fulminez, fulminent, fulminais, fulminait, fulminions, fulminiez, fulminaient, fulminai, fulminas, fulmina, fulminâmes, fulminâtes, fulminèrent, fulminerai, fulmineras, fulminera, fulminerons, fulminerez, fulmineront)
- tempêter werkwoord (tempête, tempêtes, tempêtons, tempêtez, tempêtent, tempêtais, tempêtait, tempêtions, tempêtiez, tempêtaient, tempêtai, tempêtas, tempêta, tempêtâmes, tempêtâtes, tempêtèrent, tempêterai, tempêteras, tempêtera, tempêterons, tempêterez, tempêteront)
- vociférer werkwoord (vocifère, vocifères, vociférons, vociférez, vocifèrent, vociférais, vociférait, vociférions, vocifériez, vociféraient, vociférai, vociféras, vociféra, vociférâmes, vociférâtes, vociférèrent, vociférerai, vociféreras, vociférera, vociférerons, vociférerez, vociféreront)
- faire rage werkwoord
- râler contre werkwoord
- sortir de ses gonds werkwoord
to rage (talk smut; rant; yell; bawl; let someone have it; use obscene language)
fulminer; faire rage; râler contre; faire du tapage; dire des obscénités; dire des cochonneries
- fulminer werkwoord (fulmine, fulmines, fulminons, fulminez, fulminent, fulminais, fulminait, fulminions, fulminiez, fulminaient, fulminai, fulminas, fulmina, fulminâmes, fulminâtes, fulminèrent, fulminerai, fulmineras, fulminera, fulminerons, fulminerez, fulmineront)
- faire rage werkwoord
- râler contre werkwoord
- faire du tapage werkwoord
- dire des obscénités werkwoord
- dire des cochonneries werkwoord

Conjugations for rage:

present

rage
rage
rages
rage
rage
rage

simple past

rages
rages
rages
rages
rages
rages

present perfect

have rages
have rages
has rages
have rages
have rages
have rages

past continuous

was raging
were raging
was raging
were raging
were raging
were raging

future

shall rage
will rage
will rage
shall rage
will rage
will rage

continuous present

am raging
are raging
is raging
are raging
are raging
are raging

subjunctive

be rages
be rages
be rages
be rages
be rages
be rages

diverse

rage!
let's rage!
rages
raging

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor rage:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
colère	anger; fury; rage; wrath	anger; bad temper; fieriness; fit; grimness; indignation; tantrum; temper; vehemence; wrath
courroux	anger; fury; rage; wrath	anger; poisonous; toxic; venomous; wrath
délire	anger; fury; rage; wrath	poisonous; toxic; venomous
engouement	craze; mania; rage	burst; caprice; craze; exaggerated love; mania; spur of the moment; whim
folie	anger; fury; rage; wrath	absurdity; backwardness; banter; craziness; delirium; derangement; ecstasy; folly; foolishness; frenzy; fun; high jinks; hilarity; humor; humour; hysteria; idiocy; inanity; incongruity; infatuation; insanity; joking; joy; joyfulness; lunacy; madness; mental derangement; mental illness; merriment; mirth; nonsense; paradox; pleasure; preposterousness; retardation; rubbish; silliness; silly joke; stupidity
frénésie	anger; fury; rage; wrath	delirium; ecstasy; frenzy; hysteria
fureur	anger; frenzy; fury; rage; wrath	furore; grimness
furie	anger; frenzy; fury; rage; wrath	bitch; savageness
manie	craze; fad; mania; rage	craze; exaggerated love; mania
rage	anger; fury; rage; wrath	anger; canine madness; grimness; hydrophobia; rabies; wrath
virulence	anger; fury; rage; wrath	malice; malignity; nastiness; spite; venomousness; viciousness; virulence
vogue	craze; fad; mania; rage	fashion; trend
-	craze; cult; fad; furor; furore; fury; madness; passion
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bouillonner	bawl; be furious; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; thunder; yell	bellow; bubble up; cry out; rise; roar; scream; shout; shriek; yell
crier fort	bark; bawl; be furious; bellow; boom; cry; cry out; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; roar; scream; shout; shriek; storm; thunder; yell
dire des cochonneries	bawl; let someone have it; rage; rant; talk smut; use obscene language; yell
dire des obscénités	bawl; let someone have it; rage; rant; talk smut; use obscene language; yell
faire du tapage	bawl; be furious; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; talk smut; thunder; use obscene language; yell	bawl; grumble
faire rage	bawl; be furious; go off the deep end; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; talk smut; thunder; to be furious; use obscene language; yell	bawl; be furious; bellow; cry out; grumble; roar; scream; shout; shriek; yell
fulminer	bawl; be furious; curse; go off the deep end; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; swear; talk smut; thunder; to be furious; use obscene language; yell	bawl; be furious; bellow; cry; cry out; grumble; let someone have it; roar; scream; screech; shout; shriek; squawk; yell
gronder	bawl; be furious; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; thunder; yell	bang; bear a grudge; bear malice; bellow; bellyache; blame; blame someone of; boom; chanter; chide; complain; crack; cry out; discredit; gripe; grouse; growl; grumble; harbour a grudge; pop; rancor; rancour; rebuke; reprimand; reproach; reprove; roar; rumble; scream; shout; shriek; snarl; splash; stew; yell
hurler	bawl; be furious; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; thunder; yell	bawl; bellow; cry; cry out; gasp; grumble; howl; let on; roar; scream; scream with laughter; screech; shout; shout out loud; shriek; sob; squawk; squeal; tell tales; whine; yell
injurier	bawl; be furious; curse; go off the deep end; rage; rant; rave; scream; storm; swear; thunder; to be furious; yell	abuse; ache; aggrieve; bawl; bruise; call names; call someone names; contuse; curse; damage; grumble; harm; hurt; injure; jeer; jeer at; scoff at; swear; taunt; wound
insulter	bawl; be furious; curse; go off the deep end; rage; rant; rave; scream; storm; swear; thunder; to be furious; yell	abuse; aggrieve; bawl; call names; call someone names; defamate; grumble; hurt; hurt someone's feelings; insult; jeer at; offend; rail at; revile; scoff; scoff at; scold; slander; sneer; taunt
lâcher des jurons	bawl; be furious; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; thunder; yell	curse; swear
mugir	bawl; be furious; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; thunder; yell	bawl; bellow; bray; cry; cry out; grumble; howl; let on; low; moo; roar; scream; screech; shout; shriek; squeal; tell tales; whine; yell
râler contre	bawl; be furious; go off the deep end; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; talk smut; thunder; to be furious; use obscene language; yell	bawl; call someone names; grumble
s'emporter	bawl; be furious; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; thunder; yell	fly up
se déchaîner contre	bawl; be furious; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; thunder; yell
se fâcher tout rouge	bawl; be furious; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; thunder; yell
sortir de ses gonds	go off the deep end; rage; rave; storm; thunder; to be furious
tempêter	bark; bawl; be furious; bellow; boom; cry; cry out; curse; go off the deep end; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; roar; scream; shout; shriek; storm; swear; thunder; to be furious; yell	be furious; bellow; blowing a gale; blowing hard; cry out; roar; scream; shout; shriek; storming; yell
tonner	bark; bawl; bellow; boom; cry; cry out; rage; rant; roar; scream; shout; shriek; storm; thunder; yell	bang; bellow; boom; crack; cry out; pop; roar; scream; shout; shriek; thunder; yell
tonner contre	bark; bawl; be furious; bellow; boom; cry; cry out; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; roar; scream; shout; shriek; storm; thunder; yell
vociférer	bawl; be furious; curse; go off the deep end; rage; rant; rave; scream; storm; swear; thunder; to be furious; yell	bawl; be furious; bellow; cry out; grumble; roar; scream; shout; shriek; yell
-	ramp; storm
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	be prevalent; be rife

Verwante woorden van "rage":

rages

Synoniemen voor "rage":

fury; madness; anger; choler; ire
angriness
passion; desire
violence
fad; craze; furor; furore; cult; fashion
ramp; storm; act; behave; do
be

Verwante definities voor "rage":

an interest followed with exaggerated zeal¹
- it was all the rage that season¹
a feeling of intense anger¹
- his face turned red with rage¹
violent state of the elements¹
- the sea hurled itself in thundering rage against the rocks¹
a state of extreme anger¹
- she fell into a rage and refused to answer¹
something that is desired intensely¹
- his rage for fame destroyed him¹
feel intense anger¹
be violent; as of fires and storms¹
behave violently, as if in state of a great anger¹

Wiktionary: rage

rage

noun

a violent anger
- rage → rage; furie

verb

act in an angry manner
- rage → rager
move with great violence
- rage → faire rage; se déchaîner

rage

noun

réaction vif et parfois violente contre ce qui blesser un sentiment.
- colère → anger; rage; wrath
égarement d’esprit qui tenir de la rage et de la frénésie.
- fureur → furor; outrage; rage; wrath; ferociousness; fury

verb

(vieilli) Faire des efforts extraordinaires, faire tout son possible, se signaler en quelque chose ; en parlant en bien comme en mal.
- faire rage → rage
Faire entendre un bruit sourd, parler des animaux, du tonnerre ou du vent.
- gronder → reprove; upbraid; tell off; blame; rage; bellow; boom

Cross Translation:

From	To	Via
• rage	→ rancune; rage; colère; fureur	↔ Ingrimm — veraltet: starker Groll oder Zorn
• rage	→ fureur; colère; furie; rage	↔ Wut — starke Gemütserregung, ein Gefühl großen Ärgers, oft in Verbindung mit aggressivem Verhalten
• rage	→ colère	↔ Zorn — starkes und heftiges Gefühl, das negativ gegen etwas oder jemanden gerichtet ist
• rage	→ sévir	↔ grassieren — Krankheiten: sich verbreiten, gehäuft auftreten, um sich greifen
• rage	→ sévir	↔ marodieren — (intransitiv) übertr.\|: um sich greifen; sich ausbreiten
• rage	→ faire rage; tempêter	↔ rasen — (intransitiv) Hilfsverb haben: wüten, toben
• rage	→ faire rage; sévir	↔ toben — sich wild, rasend, hemmungslos gebärden/ ausdrücken
• rage	→ fureur; rage; colère	↔ woede — een gevoel van erge kwaadheid

raging vorm van rag:

rag [the ~] zelfstandig naamwoord

the rag (piece of cloth)

– a small piece of cloth or paper ¹
le petit morceau de tissu; le chiffon
- petit morceau de tissu [le ~] zelfstandig naamwoord
- chiffon [le ~] zelfstandig naamwoord
the rag

– a small piece of cloth or paper ¹
le petit morceau; la pièce
- petit morceau [le ~] zelfstandig naamwoord
- pièce [la ~] zelfstandig naamwoord
the rag (scrap; tatter; dollop; daub; piece of junk; piece of trash)
la guenille; la loque; la gnognotte; l'haillon; le petit coupon; le chiffon; le torchon; le papier; la chiffe
- guenille [la ~] zelfstandig naamwoord
- loque [la ~] zelfstandig naamwoord
- gnognotte [la ~] zelfstandig naamwoord
- haillon [le ~] zelfstandig naamwoord
- petit coupon [le ~] zelfstandig naamwoord
- chiffon [le ~] zelfstandig naamwoord
- torchon [le ~] zelfstandig naamwoord
- papier [le ~] zelfstandig naamwoord
- chiffe [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rag:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chiffe	daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter	ceiling-mop; dolt; drip; schlemiel; softie; weed; wet; wimp
chiffon	daub; dollop; piece of cloth; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter	bungler; cleaning-rag; cloth; coupon; muddler; piece of cloth; polishing-cloth; remains; sad sack; tail-end; token; voucher
gnognotte	daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter
guenille	daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter
haillon	daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter
loque	daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter	bungler; muddler; sad sack
papier	daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter	paper
petit coupon	daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter
petit morceau	rag	fragment; hint; little bit; little lump; lump; particle; piece; section; semblance; small trace; trace
petit morceau de tissu	piece of cloth; rag
pièce	rag	chamber; coupon; gaming piece; hall; housing unit; piece; room; token; voucher
torchon	daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter	cleaning-rag; cloth; dish towel; dishcloth; piece of cloth; polishing-cloth; remains; tail-end; tea towel
-	rag week; ragtime; sheet; shred; tabloid; tag; tag end; tatter
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	bawl out; bedevil; berate; call down; call on the carpet; chide; crucify; dress down; dun; frustrate; jaw; lecture; rebuke; reprimand; reproof; scold; take to task; torment; trounce
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	patch

Verwante woorden van "rag":

raging, rags

Synoniemen voor "rag":

shred; tag; tag end; tatter; piece of cloth; piece of material
rag week; week; hebdomad
ragtime; dance music; danceroom music; ballroom music
tabloid; sheet; newspaper; paper
practical joke
torment; bedevil; crucify; dun; frustrate; harass; hassle; harry; chivy; chivvy; chevy; chevvy; beset; plague; molest; provoke
annoy; get to; bother; get at; irritate; rile; nark; nettle; gravel; vex; chafe; devil; displease
play; spiel
tease; razz; cod; tantalize; tantalise; bait; taunt; twit; rally; ride; mock; bemock
call on the carpet; take to task; rebuke; trounce; reproof; lecture; reprimand; jaw; dress down; call down; scold; chide; berate; bawl out; remonstrate; chew out; chew up; have words; lambaste; lambast; knock; criticize; criticise; pick apart
break up; fragment; fragmentize; fragmentise

Verwante definities voor "rag":

a boisterous practical joke (especially by college students)¹
a small piece of cloth or paper¹
newspaper with half-size pages¹
music with a syncopated melody (usually for the piano)¹
a week at British universities during which side-shows and processions of floats are organized to raise money for charities¹
break into lumps before sorting¹
- rag ore¹
censure severely or angrily¹
- The deputy ragged the Prime Minister¹
play in ragtime¹
- rag that old tune¹
treat cruelly¹
Irregularity along the left or right edge of a set of lines of text on a printed page. Rag complements justification, in which one or both edges of the text form a straight vertical line.²

Wiktionary: rag

rag

noun

piece of cloth
- rag → chiffon
mean or tattered attire
- rag → haillon; loque; guenille
shabby, beggarly fellow
- rag → loque
(slang, pejorative) A newspaper
- rag → torchon; canard
piece of ragtime music
- rag → rag; ragtime

rag

noun

Journal d’actualité
- canard → rag; the paper
Mauvais linge
- chiffon → rag; cloth; scrap; shred
Lambeau
- haillon → rag
morceau d’une étoffe déchirer.
- lambeau → shred; tatters; strip; scrap; rag
tissu de fil ou de coton servir à l’usage du corps ou à des emplois domestiques.
- linge → linen; rag; laundry; cloth
Publication périodique
- torchon → rag

Cross Translation:

From	To	Via
• rag	→ chiffon	↔ Hader — österreichisch, ostmitteldeutsch, süddeutsch, meist Plural: Lumpen, Stofffetzen, Stoffabfall
• rag	→ chiffon	↔ Lappen — relativ kleines Stück aus Leder oder Stoff

Verwante vertalingen van raging

raging out

Remove Ads

Vertaal raging van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor raging (Engels) in het Frans

raging:

raging bijvoeglijk naamwoord

raging (furious; mad; upset; annoyed; enraged; fierce; infuriated; irate)

Vertaal Matrix voor raging:

Verwante woorden van "raging":

Synoniemen voor "raging":

Verwante definities voor "raging":

rage:

rage [the ~] zelfstandig naamwoord

the rage (mania; fad; craze)

the rage (anger; wrath; fury)

the rage (fury; frenzy)

the rage (wrath; anger; fury)

the rage (mania; craze)

to rage werkwoord (rages, raging)

to rage (storm; thunder)

to rage (rant & rage; rant; scream; yell; bawl; let someone have it)

to rage (bawl; shout; scream; yell; bark; roar; bellow; shriek; rant; boom; cry out; cry)

to rage (storm; rave; rant; scream; thunder; bawl; be furious; yell)

to rage (curse; swear; storm)

to rage (go off the deep end; rave; to be furious; storm; thunder)

to rage (talk smut; rant; yell; bawl; let someone have it; use obscene language)

Conjugations for rage:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor rage:

Verwante woorden van "rage":

Synoniemen voor "rage":

Verwante definities voor "rage":

Wiktionary: rage

raging vorm van rag:

rag [the ~] zelfstandig naamwoord

the rag (piece of cloth)

the rag

the rag (scrap; tatter; dollop; daub; piece of junk; piece of trash)

Vertaal Matrix voor rag:

Verwante woorden van "rag":

Synoniemen voor "rag":

Verwante definities voor "rag":

Wiktionary: rag

Verwante vertalingen van raging