Output in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

output:
- rendement; bénéfice; gain; profit; productivité; avantage; vendange; production; moisson; récolte
Wiktionary:
- output → produire, confectionner
- output → cadence, extrant, rendement

Engels

Uitgebreide vertaling voor output (Engels) in het Frans

output:

output [the ~] zelfstandig naamwoord

the output (yield; profit; benefit; return; gain)
le rendement; le bénéfice; le gain; le profit; la productivité; l'avantage
- rendement [le ~] zelfstandig naamwoord
- bénéfice [le ~] zelfstandig naamwoord
- gain [le ~] zelfstandig naamwoord
- profit [le ~] zelfstandig naamwoord
- productivité [la ~] zelfstandig naamwoord
- avantage [le ~] zelfstandig naamwoord
the output (profit; benefit; advantage; gain; earnings; yield; winning; economy; return; victory; take)
le bénéfice; le profit; le gain; l'avantage
- bénéfice [le ~] zelfstandig naamwoord
- profit [le ~] zelfstandig naamwoord
- gain [le ~] zelfstandig naamwoord
- avantage [le ~] zelfstandig naamwoord
the output (harvest; yield)
la vendange; la production; la moisson; la récolte
- vendange [la ~] zelfstandig naamwoord
- production [la ~] zelfstandig naamwoord
- moisson [la ~] zelfstandig naamwoord
- récolte [la ~] zelfstandig naamwoord
the output

– A part, subassembly, or product that is produced by a manufacturing process or resource. ¹
la production
- production [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor output:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avantage	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield	benefit; drift; fittableness; intention; meaning; plus point; profit; purpose; upper hand; use; usefulness; utility; value
bénéfice	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield	benefit; favor; favour; profit; use; usefulness; value
gain	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield	benefit; profit; use; usefulness; value
moisson	harvest; output; yield	cereal crop; corn crop; grain crop; grain harvest; grape harvest; vintage
production	harvest; output; yield	fabrication; making; manufacture; product of the pen; production
productivité	benefit; gain; output; profit; return; yield	benefit; capacity for work; energy; labour performance; productivity; profit; use; usefulness; value; work force
profit	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield	benefit; fittableness; profit; use; usefulness; utilisation; utility; utilization; value
rendement	benefit; gain; output; profit; return; yield	achievement; benefit; effectiveness; effectivity; productivity; profit; use; usefulness; value
récolte	harvest; output; yield	crop; cultivated plants; grape harvest; harvest; harvesting; reaping; vintage
vendange	harvest; output; yield	crop; cultivated plants; grape harvest; harvest; harvesting; reaping; vintage
-	end product; output signal; outturn; production; turnout; yield
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	capacity; output capacity; output data; output power; performance; power output; power output supplied by machine; ultimate capacity

Verwante woorden van "output":

outputs

Synoniemen voor "output":

end product; product; production
yield
output signal; signal; signaling; sign
production; indefinite quantity
outturn; turnout
produce; make; create

Verwante definities voor "output":

production of a certain amount²
final product; the things produced²
what is produced in a given time period²
signal that comes out of an electronic system²
the quantity of something (as a commodity) that is created (usually within a given period of time)²
to create or manufacture a specific amount²
- the computer is outputting the data from the job I'm running²
The results of processing, whether sent to the screen or printer, stored on disk as a file, or sent to another computer in a network.¹
A part, subassembly, or product that is produced by a manufacturing process or resource.¹

Wiktionary: output

output

verb

produce or create
- output → produire

output

noun

suite régulière de sons, de gestes, de mouvements, d'événements, etc., rythme.
- cadence → cadence; speed; output; rate; level
Produit sortant
- extrant → output
Ce que rendre, ce que produire une chose.
- rendement → production; output; yield; effectiveness; efficiency; efficacy

verb

exécuter jusqu’à complet achèvement.
- confectionner → accomplish; achieve; finish; consummate; output; perform; produce

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van output

Remove Ads

Vertaal output van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor output (Engels) in het Frans

output:

output [the ~] zelfstandig naamwoord

the output (yield; profit; benefit; return; gain)

the output (profit; benefit; advantage; gain; earnings; yield; winning; economy; return; victory; take)

the output (harvest; yield)

the output

Vertaal Matrix voor output:

Verwante woorden van "output":

Synoniemen voor "output":

Verwante definities voor "output":

Wiktionary: output

Verwante vertalingen van output