Oral in het Frans vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

Engels

Uitgebreide vertaling voor oral (Engels) in het Frans

oral (verbal; by word of mouth)
oral; verbal; oralement; par voie orale; à haute voix
- oral bijvoeglijk naamwoord
- verbal bijvoeglijk naamwoord
- oralement bijvoeglijk naamwoord
- par voie orale bijvoeglijk naamwoord
- à haute voix bijvoeglijk naamwoord
oral
oral; par voie orale; oralement
- oral bijvoeglijk naamwoord
- par voie orale bijvoeglijk naamwoord
- oralement bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	oral exam; oral examination; viva; viva voce
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	unwritten
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
oral	by word of mouth; oral; verbal
oralement	by word of mouth; oral; verbal
par voie orale	by word of mouth; oral; verbal
verbal	by word of mouth; oral; verbal	verbal
à haute voix	by word of mouth; oral; verbal	aloud; at the top of one's voice; blatant; boisterous; clamorous; loud; loudly; lustily; noisy; openly; out loud; showy

a stage in psychosexual development when the child's interest is concentrated in the mouth; fixation at this stage is said to result in dependence, selfishness, and aggression¹
of or involving the mouth or mouth region or the surface on which the mouth is located¹
- the oral cavity¹
- the oral mucous membrane¹
- the oral surface of a starfish¹
using speech rather than writing¹
- an oral tradition¹
- an oral agreement¹
of or relating to or affecting or for use in the mouth¹
- oral hygiene¹
- an oral thermometer¹
- an oral vaccine¹
an examination conducted by spoken communication¹

oral

adjective

oral

adjective

médecine|fr avoir un lien avec la bouche et les dents.
- buccodentaire → oral
Qui est exprimer, transmettre de vif voix, par opposition à écrit.
- oral → oral
De vive voix (1)
- verbal → oral

Cross Translation:

From	To	Via
• oral	→ oral	↔ oraal — met betrekking tot de mond
• oral	→ oral	↔ mondeling — via het gesproken woord
• oral	→ oral	↔ mündlich — in gesprochener Form
• oral	→ orale; oral	↔ oral — den Mund betreffend; mit dem Mund