Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- operative:
- operate:
-
Wiktionary:
- operative → agent, ouvrier
- operative → chirurgical, opératoire
- operate → opérer, fonctionner
- operate → piloter, commander, opérer, fonctionner, actionner, agir
Engels
Uitgebreide vertaling voor operative (Engels) in het Frans
operative:
-
operative (industrious; active; working; laborious; actively; at work; hard-working; industriously)
actif; travaillant; travailleur; labourieusement; activement-
actif bijvoeglijk naamwoord
-
travaillant bijvoeglijk naamwoord
-
travailleur bijvoeglijk naamwoord
-
labourieusement bijvoeglijk naamwoord
-
activement bijvoeglijk naamwoord
-
-
operative (industrious; busy; active; humming; busily; hard-working; actively; working; industriously)
occupé; agissant; active; actif; travailleur; diligent; animé; activement; affairé; diligemment-
occupé bijvoeglijk naamwoord
-
agissant bijvoeglijk naamwoord
-
active bijvoeglijk naamwoord
-
actif bijvoeglijk naamwoord
-
travailleur bijvoeglijk naamwoord
-
diligent bijvoeglijk naamwoord
-
animé bijvoeglijk naamwoord
-
activement bijvoeglijk naamwoord
-
affairé bijvoeglijk naamwoord
-
diligemment bijvoeglijk naamwoord
-
-
operative (surgical)
chirurgical; chirurgicalement-
chirurgical bijvoeglijk naamwoord
-
chirurgicalement bijvoeglijk naamwoord
-
-
operative
opératoire; chirurgical; en opérant; chirurgicalement; prêt à subir une intervention-
opératoire bijvoeglijk naamwoord
-
chirurgical bijvoeglijk naamwoord
-
en opérant bijvoeglijk naamwoord
-
chirurgicalement bijvoeglijk naamwoord
-
prêt à subir une intervention bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor operative:
Verwante woorden van "operative":
Synoniemen voor "operative":
Antoniemen van "operative":
Verwante definities voor "operative":
Wiktionary: operative
operative
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• operative | → chirurgical; opératoire | ↔ operativ — Medizin: einen chirurgischen Eingriff betreffend |
operative vorm van operate:
-
to operate (proceed; work)
opérer; procéder; faire marcher; mettre en marche; agir; manipuler; faire un procès à; s'occuper de; s'y prendre-
opérer werkwoord (opère, opères, opérons, opérez, opèrent, opérais, opérait, opérions, opériez, opéraient, opérai, opéras, opéra, opérâmes, opérâtes, opérèrent, opérerai, opéreras, opérera, opérerons, opérerez, opéreront)
-
procéder werkwoord (procède, procèdes, procédons, procédez, procèdent, procédais, procédait, procédions, procédiez, procédaient, procédai, procédas, procéda, procédâmes, procédâtes, procédèrent, procéderai, procéderas, procédera, procéderons, procéderez, procéderont)
-
faire marcher werkwoord
-
mettre en marche werkwoord
-
agir werkwoord (agis, agit, agissons, agissez, agissent, agissais, agissait, agissions, agissiez, agissaient, agîmes, agîtes, agirent, agirai, agiras, agira, agirons, agirez, agiront)
-
manipuler werkwoord (manipule, manipules, manipulons, manipulez, manipulent, manipulais, manipulait, manipulions, manipuliez, manipulaient, manipulai, manipulas, manipula, manipulâmes, manipulâtes, manipulèrent, manipulerai, manipuleras, manipulera, manipulerons, manipulerez, manipuleront)
-
faire un procès à werkwoord
-
s'occuper de werkwoord
-
s'y prendre werkwoord
-
-
to operate (serve; attend to)
servir; s'occuper de-
servir werkwoord (sers, sert, servons, servez, servent, servais, servait, servions, serviez, servaient, servis, servit, servîmes, servîtes, servirent, servirai, serviras, servira, servirons, servirez, serviront)
-
s'occuper de werkwoord
-
-
to operate (drive; ride)
conduire; diriger; piloter-
conduire werkwoord (conduis, conduit, conduisons, conduisez, conduisent, conduisais, conduisait, conduisions, conduisiez, conduisaient, conduisis, conduisit, conduisîmes, conduisîtes, conduisirent, conduirai, conduiras, conduira, conduirons, conduirez, conduiront)
-
diriger werkwoord (dirige, diriges, dirigeons, dirigez, dirigent, dirigeais, dirigeait, dirigions, dirigiez, dirigeaient, dirigeai, dirigeas, dirigea, dirigeâmes, dirigeâtes, dirigèrent, dirigerai, dirigeras, dirigera, dirigerons, dirigerez, dirigeront)
-
piloter werkwoord (pilote, pilotes, pilotons, pilotez, pilotent, pilotais, pilotait, pilotions, pilotiez, pilotaient, pilotai, pilotas, pilota, pilotâmes, pilotâtes, pilotèrent, piloterai, piloteras, pilotera, piloterons, piloterez, piloteront)
-
Conjugations for operate:
present
- operate
- operate
- operates
- operate
- operate
- operate
simple past
- operated
- operated
- operated
- operated
- operated
- operated
present perfect
- have operated
- have operated
- has operated
- have operated
- have operated
- have operated
past continuous
- was operating
- were operating
- was operating
- were operating
- were operating
- were operating
future
- shall operate
- will operate
- will operate
- shall operate
- will operate
- will operate
continuous present
- am operating
- are operating
- is operating
- are operating
- are operating
- are operating
subjunctive
- be operated
- be operated
- be operated
- be operated
- be operated
- be operated
diverse
- operate!
- let's operate!
- operated
- operating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor operate:
Verwante woorden van "operate":
Synoniemen voor "operate":
Antoniemen van "operate":
Verwante definities voor "operate":
Wiktionary: operate
operate
operate
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• operate | → piloter; commander | ↔ sturen — zorgen dat [een toestel] de gewenste taken uitvoert. |
• operate | → opérer | ↔ opereren — acties uitvoeren, optreden |
• operate | → opérer | ↔ opereren — aan een chirurgische ingreep onderwerpen |
• operate | → fonctionner | ↔ functioneren — ~ als een bepaalde functie vervullen |
• operate | → actionner | ↔ betätigen — etwas in Tätigkeit/Gang setzen |
• operate | → opérer; agir | ↔ wirken — eine Wirkung entfalten |