Engels
Uitgebreide vertaling voor once a week (Engels) in het Frans
once a week:
-
once a week (weekly; hebdomadal; per week; every week; each week)
hebdomadaire; par semaine; tous les huit jours-
hebdomadaire bijvoeglijk naamwoord
-
par semaine bijvoeglijk naamwoord
-
tous les huit jours bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor once a week:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hebdomadaire | journal; magazine; message; monthly; monthly magazine; news; periodical; piece of news; report; weekly | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hebdomadaire | each week; every week; hebdomadal; once a week; per week; weekly | |
par semaine | each week; every week; hebdomadal; once a week; per week; weekly | |
tous les huit jours | each week; every week; hebdomadal; once a week; per week; weekly |