Loss in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

loss:
- dégât; perte; dommage; endommagement; avarie; tort; détriment; désavantage; déprédation; défaite; dommages; pertes; poste déficitaire; déficit; détérioration; dégradation
Wiktionary:
- loss → perte, défaite, dommage, dégât, préjudice
- loss → perte, atteinte, dommage, tort

Engels

Uitgebreide vertaling voor loss (Engels) in het Frans

loss:

loss [the ~] zelfstandig naamwoord

the loss (damage; detriment; harm; injury; harming)
le dégât; la perte; le dommage; l'endommagement; l'avarie; le tort; le détriment; le désavantage
- dégât [le ~] zelfstandig naamwoord
- perte [la ~] zelfstandig naamwoord
- dommage [le ~] zelfstandig naamwoord
- endommagement [le ~] zelfstandig naamwoord
- avarie [la ~] zelfstandig naamwoord
- tort [le ~] zelfstandig naamwoord
- détriment [le ~] zelfstandig naamwoord
- désavantage [le ~] zelfstandig naamwoord
the loss (damage; disadvantage)
le détriment; le dommage
- détriment [le ~] zelfstandig naamwoord
- dommage [le ~] zelfstandig naamwoord
the loss (demerit; bereavement; disadvantage; suffering; contra)
la déprédation; la défaite; la perte; le dommage; le dégât; l'avarie
- déprédation [la ~] zelfstandig naamwoord
- défaite [la ~] zelfstandig naamwoord
- perte [la ~] zelfstandig naamwoord
- dommage [le ~] zelfstandig naamwoord
- dégât [le ~] zelfstandig naamwoord
- avarie [la ~] zelfstandig naamwoord
the loss
le dommages; la pertes
- dommages [le ~] zelfstandig naamwoord
- pertes [la ~] zelfstandig naamwoord
the loss
la pertes; le poste déficitaire
- pertes [la ~] zelfstandig naamwoord
- poste déficitaire [le ~] zelfstandig naamwoord
the loss
le déficit
- déficit [le ~] zelfstandig naamwoord
the loss (damage; injury; harm; harming)
le dégât; le dommage; la détérioration; l'endommagement; la dégradation; la défaite; le détriment
- dégât [le ~] zelfstandig naamwoord
- dommage [le ~] zelfstandig naamwoord
- détérioration [la ~] zelfstandig naamwoord
- endommagement [le ~] zelfstandig naamwoord
- dégradation [la ~] zelfstandig naamwoord
- défaite [la ~] zelfstandig naamwoord
- détriment [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor loss:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avarie	bereavement; contra; damage; demerit; detriment; disadvantage; harm; harming; injury; loss; suffering	damage; machine defect
dommage	bereavement; contra; damage; demerit; detriment; disadvantage; harm; harming; injury; loss; suffering	a pity; affecting; damage; damaging; desecration; harming; injuring; machine defect; mutilation; the harming of
dommages	loss	damages; depreciations; injuries
défaite	bereavement; contra; damage; demerit; disadvantage; harm; harming; injury; loss; suffering	defeat; let down
déficit	loss	deficiency; deficit; famine; flaw; gap; insufficiency; lack; needyness; paucity; scantiness; scarcity; shortage; shortcoming; shortfall; tightness
dégradation	damage; harm; harming; injury; loss	aggravation; change for the worse; decadence; decay; decline; degradation; degrading; demotion; depravation; deterioration; disrating; downgrading; putrefaction; rotting; worsening
dégât	bereavement; contra; damage; demerit; detriment; disadvantage; harm; harming; injury; loss; suffering
déprédation	bereavement; contra; demerit; disadvantage; loss; suffering	overcropping
désavantage	damage; detriment; harm; harming; injury; loss
détriment	damage; detriment; disadvantage; harm; harming; injury; loss	defeat; let down
détérioration	damage; harm; harming; injury; loss	affecting; aggravation; change for the worse; coarsening; damaging; decay; degeneracy; degeneration; depravation; deterioration; harming; injuring; putrefaction; rotting; worsening
endommagement	damage; detriment; harm; harming; injury; loss	affecting; damaging; desecration; harming; injuring; mutilation; the harming of
perte	bereavement; contra; damage; demerit; detriment; disadvantage; harm; harming; injury; loss; suffering	defeat; destruction; let down
pertes	loss	crashes; damages; depreciations; downfall; flowing; injuries; menorrhagia
poste déficitaire	loss
tort	damage; detriment; harm; harming; injury; loss	defeat; discrimination; iniquity; injury; injustice; let down; wrong
-	departure; deprivation; exit; expiration; going; passing; personnel casualty; red; red ink; release
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	shipwreck; wastage; waste; wreck
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dommage		a pity; a shame; shame; sin; too bad

Verwante woorden van "loss":

losses

Synoniemen voor "loss":

failure
transferred property; transferred possession
red ink; red; sum; sum of money; amount; amount of money
decline; diminution
deprivation; disadvantage
personnel casualty; casualty
experience
passing; departure; exit; expiration; going; release; death; decease; expiry

Antoniemen van "loss":

gain

Verwante definities voor "loss":

the act of losing someone or something¹
- everyone expected him to win so his loss was a shock¹
the disadvantage that results from losing something¹
- his loss of credibility led to his resignation¹
the experience of losing a loved one¹
- he sympathized on the loss of their grandfather¹
euphemistic expressions for death¹
military personnel lost by death or capture¹
the amount by which the cost of a business exceeds its revenue¹
- the company operated at a loss last year¹
something that is lost¹
- the car was a total loss¹
- loss of livestock left the rancher bankrupt¹
gradual decline in amount or activity¹
- weight loss¹
- a serious loss of business¹

Wiktionary: loss

loss

noun

financial: negative result on balance
- loss → perte
hurtful condition resulting from losing
- loss → perte
something lost
- loss → perte
instance of losing
- loss → défaite

loss

noun

Perte matérielle; dégât (sens général)
- dommage → damage; loss
dommage, détérioration amener par un accident ou une cause violente.
- dégât → damage; defect; flaw; harm; hurt; impairment; imperfection; loss
Privation de quelque chose de précieux, d’agréable, de commode, qu’on avait. (Sens général).
- perte → loss
tort ; dommage.
- préjudice → harm; damage; detriment; disadvantage; hurt; injury; loss; defect; flaw; impairment; imperfection

Cross Translation:

From	To	Via
• loss	→ perte	↔ verlies — het teloorgaan, kwijtraken
• loss	→ perte	↔ Ausfall — Versagen, Verschwinden eines Systems oder eines seiner Teile
• loss	→ perte; atteinte	↔ Einbuße — (durch Beschädigung beziehungsweise Zufügung materiellen Schadens) völliges oder teilweises Abhandenkommen, Verlorengehen; das völlige oder teilweise Abhandengekommene, Verlorengegangene
• loss	→ dommage	↔ Schaden — Rechtswesen: ein durch ein Ereignis oder einen Umstand verursachte Beeinträchtigung eines Gutes oder eine Wertminderung des ursprünglichen Zustandes einer Sache
• loss	→ perte	↔ Verlust — Ökonomie: wirtschaftlicher Misserfolg; Gewinneinbußen
• loss	→ tort	↔ Abbruch — ein Schaden, Beeinträchtigung

Verwante vertalingen van loss

Remove Ads

Vertaal loss van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor loss (Engels) in het Frans

loss:

loss [the ~] zelfstandig naamwoord

the loss (damage; detriment; harm; injury; harming)

the loss (damage; disadvantage)

the loss (demerit; bereavement; disadvantage; suffering; contra)

the loss

the loss

the loss

the loss (damage; injury; harm; harming)

Vertaal Matrix voor loss:

Verwante woorden van "loss":

Synoniemen voor "loss":

Antoniemen van "loss":

Verwante definities voor "loss":

Wiktionary: loss

Verwante vertalingen van loss