Engels
Uitgebreide vertaling voor leaning (Engels) in het Frans
leaning:
-
the leaning
Vertaal Matrix voor leaning:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fait d'appuyer | leaning | |
- | inclination; lean; list; proclivity; propensity; tendency; tilt | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | atilt; canted; tilted; tipped | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
de biais | crooked; leaning; lopsided; oblique; skew; slanting; sloping | |
en biais | crooked; leaning; lopsided; oblique; skew; slanting; sloping | |
en pente | askew; leaning; lopsided; oblique; slanting; sloping; steep | sloping |
incliné | askew; crooked; leaning; lopsided; oblique; skew; slanting; sloping; steep | declining; down hill; falling away; shelving; sloping |
oblique | crooked; leaning; lopsided; oblique; skew; slanting; sloping | across; crossways; crosswise; oblique-angled |
penché | crooked; leaning; lopsided; oblique; skew; slanting; sloping | bent |
Verwante woorden van "leaning":
Synoniemen voor "leaning":
Verwante definities voor "leaning":
lean:
-
to lean
s'appuyer à; s'accouder à; s'adosser à-
s'appuyer à werkwoord
-
s'accouder à werkwoord
-
s'adosser à werkwoord
-
Conjugations for lean:
present
- lean
- lean
- leans
- lean
- lean
- lean
simple past
- leant
- leant
- leant
- leant
- leant
- leant
present perfect
- have leant
- have leant
- has leant
- have leant
- have leant
- have leant
past continuous
- was leaning
- were leaning
- was leaning
- were leaning
- were leaning
- were leaning
future
- shall lean
- will lean
- will lean
- shall lean
- will lean
- will lean
continuous present
- am leaning
- are leaning
- is leaning
- are leaning
- are leaning
- are leaning
subjunctive
- be leant
- be leant
- be leant
- be leant
- be leant
- be leant
diverse
- lean!
- let's lean!
- leant
- leaning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
lean (poor; shabby; flimsy; miserable; thin)
pauvre; mince; maigre; sobre; chiche; parcimonieux; rare; pauvrement; sobrement-
pauvre bijvoeglijk naamwoord
-
mince bijvoeglijk naamwoord
-
maigre bijvoeglijk naamwoord
-
sobre bijvoeglijk naamwoord
-
chiche bijvoeglijk naamwoord
-
parcimonieux bijvoeglijk naamwoord
-
rare bijvoeglijk naamwoord
-
pauvrement bijvoeglijk naamwoord
-
sobrement bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor lean:
Verwante woorden van "lean":
Synoniemen voor "lean":
Antoniemen van "lean":
Verwante definities voor "lean":
Wiktionary: lean
lean
Cross Translation:
adjective
verb
lean
verb
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lean | → maigre | ↔ mager — zeer dun met weinig vet |
• lean | → presser | ↔ leunen — steunen, het evenwicht bewaren door het eigen gewicht deels door iets anders te laten steunen |
• lean | → décharné; décharnée; efflanqué; efflanquée; étique; grêle; famélique; hâve; nerveux; maigre; nerveuse; osseux; osseuse | ↔ hager — heute nur noch zur Beschreibung des menschlichen Körpers oder einzelner Körperteile, früher auch bei Tieren: dürr, mager, sehnig, knochig (und häufig groß gewachsen) |
• lean | → s'appuyer | ↔ lehnen — (reflexiv) den Körper schräg stellen |
• lean | → maigre | ↔ mager — dünn, dürr |
Computer vertaling door derden: