Engels
Uitgebreide vertaling voor late (Engels) in het Frans
late:
-
late
– after the expected or usual time; delayed 1tard; tardive; tardivement; tardif-
tard bijvoeglijk naamwoord
-
tardive bijvoeglijk naamwoord
-
tardivement bijvoeglijk naamwoord
-
tardif bijvoeglijk naamwoord
-
-
late (deceased; passed away; dead; expired; no more; gone)
– having died recently 1
-
late (at an earlier date; previous; former; formerly; earlier; in former times; past; before; ex; retired; one-time)
– (used especially of persons) of the immediate past 1dernier; passé; précédent; ancien; antérieur; autrefois; ex-; du temps; auparavant; précédemment; de ce temps-là; jadis; antérieurement; d'antan; d'avant; d'alors; de l'époque-
dernier bijvoeglijk naamwoord
-
passé bijvoeglijk naamwoord
-
précédent bijvoeglijk naamwoord
-
ancien bijvoeglijk naamwoord
-
antérieur bijvoeglijk naamwoord
-
autrefois bijvoeglijk naamwoord
-
ex- bijvoeglijk naamwoord
-
du temps bijvoeglijk naamwoord
-
auparavant bijvoeglijk naamwoord
-
précédemment bijvoeglijk naamwoord
-
de ce temps-là bijvoeglijk naamwoord
-
jadis bijvoeglijk naamwoord
-
antérieurement bijvoeglijk naamwoord
-
d'antan bijvoeglijk naamwoord
-
d'avant bijvoeglijk naamwoord
-
d'alors bijvoeglijk naamwoord
-
de l'époque bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor late:
Verwante woorden van "late":
Synoniemen voor "late":
Antoniemen van "late":
Verwante definities voor "late":
Wiktionary: late
late
Cross Translation:
adjective
late
-
euphemism for dead
-
not arriving until after an expected time
- late → en retard
-
near the end of the day
- late → tard
-
near the end of a period of time
- late → tard
-
proximate in time
- late → tard
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• late | → tard | ↔ laat — 's avonds, 's nachts |
• late | → tardif; retardé; en retard; attardé | ↔ laat — na het voorziene ogenblik |
• late | → tard; tardif; tardivement | ↔ spät — zeitlich fortgeschritten, kurz vor Schluss, gegen Ende |
• late | → décédé; décédée; défunt; défunte; feu; feue | ↔ verstorben — gehoben: zu leben aufgehört habend |