Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. interconnected:
  2. interconnect:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor interconnected (Engels) in het Frans

interconnected:

interconnected bijvoeglijk naamwoord

  1. interconnected (unifying; associated; interdependent; joint)
    lié; allié; uni; réuni; noué; unanimement; unanime

Vertaal Matrix voor interconnected:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allié accomplice; advocate; ally; confederate
lié tie to
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lié associated; interconnected; interdependent; joint; unifying bound; committed; concerted; concordant; connected; cuffed; fastened; not free; obligatory; obliged; oneness; restrained; solidary; tied; tied up; unanimous; united
- co-ordinated; coordinated; interrelated; unified
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allié associated; interconnected; interdependent; joint; unifying akin; allied; connected; in relation to; kindred; paronymous; related
noué associated; interconnected; interdependent; joint; unifying cuffed; fastened; ribboned; tied up
réuni associated; interconnected; interdependent; joint; unifying altogether; combined; concerted; concordant; connected; in all; jointly; oneness; shared; solidary; together; unanimous; united; with each other; with one another
unanime associated; interconnected; interdependent; joint; unifying concerted; concordant; connected; oneness; solidary; unanimous; united
unanimement associated; interconnected; interdependent; joint; unifying concerted; concordant; connected; oneness; solidary; unanimous; united
uni associated; interconnected; interdependent; joint; unifying concerted; concordant; connected; connected together; oneness; plain; solidary; unanimous; united

Verwante woorden van "interconnected":


Synoniemen voor "interconnected":

  • interrelated; reticulate; reticular
  • coordinated; co-ordinated; unified; integrated

Verwante definities voor "interconnected":

  1. operating as a unit1
  2. reciprocally connected1

interconnect:

interconnect werkwoord

  1. interconnect (interlock; interweave)
    tisser; s'enclencher; s'emboîter
    • tisser werkwoord (tisse, tisses, tissons, tissez, )
    • s'enclencher werkwoord
    • s'emboîter werkwoord
  2. interconnect (connect; interlock)

interconnect [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the interconnect
    – A private network that connects nodes in a cluster. 2

Vertaal Matrix voor interconnect:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
s'emboîter connect; interconnect; interlock; interweave slide into each other
s'enclencher connect; interconnect; interlock; interweave
tisser interconnect; interlock; interweave interlace; intertwine; interweave; weave
- complect; interlink
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
interconnexion interconnect internet; internetwork

Verwante woorden van "interconnect":


Synoniemen voor "interconnect":


Verwante definities voor "interconnect":

  1. cause to be interconnected or interwoven1
  2. be interwoven or interconnected1
    • The bones are interconnected via the muscle1
  3. A private network that connects nodes in a cluster.2

Wiktionary: interconnect

interconnect
verb
  1. to connect to one another
interconnect
verb
  1. unir par une entente, un pacte. Ce verbe est alors généralement pronominal.
  2. connecter entre eux plusieurs objets ou systèmes.