Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor influx (Engels) in het Frans

influx:

influx [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the influx (rush; flow; stampede; squash)
    la bousculade; la foule; l'animation; l'affluence; la poussée; la cohue
  2. the influx (inflow)
    l'afflux
    • afflux [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. the influx (flood; high water; stream; inflow)
    la marée haute; le flot; le torrent; la rivière; la marée montante; le fleuve
  4. the influx (inflow; stream)
    l'affluence; l'afflux
    • affluence [la ~] zelfstandig naamwoord
    • afflux [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor influx:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affluence flow; inflow; influx; rush; squash; stampede; stream crowd; gathering; group; mob; multitude
afflux inflow; influx; stream inflow
animation flow; influx; rush; squash; stampede agitation; animation; inspiration; liveliness; quiet; silence; turbulence; unrest
bousculade flow; influx; rush; squash; stampede bedlam; clamor; clamour; commotion; crowd; din; hectics; hubbub; hullabaloo; noise; pandemonium; racket; tumult; tumultuousness; uproar
cohue flow; influx; rush; squash; stampede bedlam; clamor; clamour; commotion; crowd; din; hectics; hubbub; hullabaloo; hum; movement; noise; pandemonium; racket; roar; rumor; rumour; tumult; tumultuousness; uproar
fleuve flood; high water; inflow; influx; stream river; stream
flot flood; high water; inflow; influx; stream breaker; brook; creek; rivulet; stream; streamlet; tidal wave
foule flow; influx; rush; squash; stampede a whole lot; brood; brooding; bunch; clutter; common herd; crowd; drove; flock; gang; group; heap; herd; horde; load; lot; lots; mob; multitude; pack; party; pile; quite a lot; rabble; ragtag; riff-raff; riffraff; scum; sitting; tons; troop; troupe; vermin; wattle
marée haute flood; high water; inflow; influx; stream cloud burst; flood; high water
marée montante flood; high water; inflow; influx; stream
poussée flow; influx; rush; squash; stampede ambition; aspirations; blow; boost; buffer; bump; bumper; drive; driving force; energy; force; gin; impetus; impulse; incentive; insistence; jab; jenever; momentum; motive power; motor; nudge; propelling-force; propulsion; punch; push; pushing; shove; soul; spirit; spunk; spur; stimulus; strength; thoroughness; thrust; urgency
rivière flood; high water; inflow; influx; stream river; stream
torrent flood; high water; inflow; influx; stream cloud burst
- inflow
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- inflow

Verwante woorden van "influx":

  • influxes

Synoniemen voor "influx":


Antoniemen van "influx":


Verwante definities voor "influx":

  1. the process of flowing in1

Wiktionary: influx

influx
noun
  1. inward flow
influx
noun
  1. médecine|fr action d’affluer, concours des liquides vers une partie de l’organisme.