Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
-
imperative:
- nécessaire; requis; essentiel; nécessairement; indispensable; exigé; inévitable; irrévocable; irréfutable; certain; définitif; inéluctable; définitivement; d'urgence; impératif; impérativement; impérieux; impérieusement; urgemment; grand besoin; de toute nécessité; pressant; bon besoin
- impératif; essence
-
Wiktionary:
- imperative → impératif
- imperative → impératif, essentiel, indispensable
- imperative → impératif
Engels
Uitgebreide vertaling voor imperative (Engels) in het Frans
imperative:
-
imperative (essential; necessary; necessarily; required; of necessity; needfully; inevitable; inevitably; urgent; vital; pressing)
nécessaire; requis; essentiel; nécessairement; indispensable; exigé; inévitable-
nécessaire bijvoeglijk naamwoord
-
requis bijvoeglijk naamwoord
-
essentiel bijvoeglijk naamwoord
-
nécessairement bijvoeglijk naamwoord
-
indispensable bijvoeglijk naamwoord
-
exigé bijvoeglijk naamwoord
-
inévitable bijvoeglijk naamwoord
-
-
imperative (inevitable; unavoidable; irretrievable; indisputable; incontrovertible; definite)
inévitable; irrévocable; irréfutable; nécessaire; certain; définitif; nécessairement; inéluctable; définitivement; d'urgence-
inévitable bijvoeglijk naamwoord
-
irrévocable bijvoeglijk naamwoord
-
irréfutable bijvoeglijk naamwoord
-
nécessaire bijvoeglijk naamwoord
-
certain bijvoeglijk naamwoord
-
définitif bijvoeglijk naamwoord
-
nécessairement bijvoeglijk naamwoord
-
inéluctable bijvoeglijk naamwoord
-
définitivement bijvoeglijk naamwoord
-
d'urgence bijvoeglijk naamwoord
-
-
imperative (compelling)
impératif; impérativement; impérieux; impérieusement-
impératif bijvoeglijk naamwoord
-
impérativement bijvoeglijk naamwoord
-
impérieux bijvoeglijk naamwoord
-
impérieusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
imperative (highly necessary; necessary; essential; urgent; vital; necessarily; with haste; pressing)
nécessaire; urgemment; indispensable; grand besoin; de toute nécessité; pressant; d'urgence; bon besoin-
nécessaire bijvoeglijk naamwoord
-
urgemment bijvoeglijk naamwoord
-
indispensable bijvoeglijk naamwoord
-
grand besoin bijvoeglijk naamwoord
-
de toute nécessité bijvoeglijk naamwoord
-
pressant bijvoeglijk naamwoord
-
d'urgence bijvoeglijk naamwoord
-
bon besoin bijvoeglijk naamwoord
-
-
the imperative
-
the imperative (essence; heart of the matter)
Vertaal Matrix voor imperative:
Verwante woorden van "imperative":
Synoniemen voor "imperative":
Antoniemen van "imperative":
Verwante definities voor "imperative":
Wiktionary: imperative
imperative
Cross Translation:
noun
imperative
-
essential action
- imperative → impératif
-
essential
- imperative → impératif; essentiel; indispensable
adjective
noun
-
(grammaire, fr) au singulier mode qui exprime le commandement, la prière, l’exhortation, la défense, etc.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• imperative | → impératif | ↔ Imperativ — Linguistik: grammatische Kategorie der Konjugation des Verbs, die benutzt wird, um Aufforderungen oder Befehle auszudrücken |