Immaculacy in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

immaculacy:
- propreté; chasteté; caractère immaculé; retraite; pureté; modestie; netteté; retenue

Engels

Uitgebreide vertaling voor immaculacy (Engels) in het Frans

immaculacy:

immaculacy [the ~] zelfstandig naamwoord

the immaculacy (chastity; innocence; purity)
la propreté; la chasteté; le caractère immaculé; le retraite; la pureté; la modestie; la netteté; la retenue
- propreté [la ~] zelfstandig naamwoord
- chasteté [la ~] zelfstandig naamwoord
- caractère immaculé [le ~] zelfstandig naamwoord
- retraite [le ~] zelfstandig naamwoord
- pureté [la ~] zelfstandig naamwoord
- modestie [la ~] zelfstandig naamwoord
- netteté [la ~] zelfstandig naamwoord
- retenue [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor immaculacy:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
caractère immaculé	chastity; immaculacy; innocence; purity
chasteté	chastity; immaculacy; innocence; purity	chastity; decency; modesty; solidity; soundness; virtue
modestie	chastity; immaculacy; innocence; purity	chastity; complaisance; compliance; courtesy; decency; demureness; frugality; having no pretentions; kindness; meagerness; meagreness; measure; moderation; modesty; parsimony; plainness; quietness; scantiness; simpleness; simplicity; slenderness; sobriety; solidity; soundness; subservience; unpretentiousness; virtue
netteté	chastity; immaculacy; innocence; purity	clarity; clearness; decency; faultlessness; impeccability; irreprochability; joy; light-heartedness; limpidity; merriment; mirth; neatness; orderliness; perfection; pleasure; purity; sharpness; soundness; spotlessness; stainlessness; tidiness
propreté	chastity; immaculacy; innocence; purity	becomingness; civility; decency; faultlessness; gentility; impeccability; irreprochability; joy; light-heartedness; merriment; mirth; neatness; orderliness; perfection; pleasure; propriety; purity; respectability; seemliness; soundness; spotlessness; stainlessness; tidiness; toilet trainedness
pureté	chastity; immaculacy; innocence; purity	blamelessness; decency; faultlessness; impeccability; irreprochability; joy; light-heartedness; merriment; mirth; neatness; orderliness; perfection; pleasure; purity; soundness; spotlessness; stainlessness; tidiness
retenue	chastity; immaculacy; innocence; purity	barring; complaisance; compliance; courtesy; demureness; having no pretentions; kindness; moderation; modesty; modification; preventing; putting off; quietness; simplicity; softening; stopping; subservience; tempering
retraite	chastity; immaculacy; innocence; purity	Old-age pension; asylum; corner; free port; haven of refuge; hiding place; hiding-place; insulation; isolation; journey home; lurking-place; nook; old-age pension; port of distress; port of refuge; refuge; reservedness; retiring nature; retraction; retreat; return journey; ride back; safety zone; secretion; separation; shelter; taking back; trip back; trip home; underground shelter; withdrawal

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal immaculacy van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor immaculacy (Engels) in het Frans

immaculacy:

immaculacy [the ~] zelfstandig naamwoord

the immaculacy (chastity; innocence; purity)

Vertaal Matrix voor immaculacy: