Grumbling in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

grumbling:
- grognon; plaignant; hargneux; bougon; grincheux; maussade; renfrogné; grincheuse; grognonne; d'un ton bourru; d'un ton râleur
- plaintes; grondement; grognement; grognements; lamentations; rouspétance; murmure; bouillonnement; rouspétances
grumble:
- râler; rouspéter; se plaindre; gronder; râler à propos de quelque chose; grogner; grommeler; protester; bougonner; rouscailler; ronchonner; fulminer; hurler; insulter; proférer; injurier; mugir; vociférer; faire rage; râler contre; faire du tapage; sacrer; regimber
Wiktionary:
- grumbling → grognon
- grumble → bougonner, ronchonner, gargouiller, gronder, grommeler, maugréer, rouspéter, râler
- grumble → grondement, gargouillement
- grumble → râler

Engels

Uitgebreide vertaling voor grumbling (Engels) in het Frans

grumbling:

grumbling bijvoeglijk naamwoord

grumbling (peevish; grumpy; capricious)
grognon; plaignant; hargneux; bougon; grincheux
- grognon bijvoeglijk naamwoord
- plaignant bijvoeglijk naamwoord
- hargneux bijvoeglijk naamwoord
- bougon bijvoeglijk naamwoord
- grincheux bijvoeglijk naamwoord
grumbling (grumpy; sulky)
grognon; maussade; grincheux; bougon; renfrogné; grincheuse; grognonne; d'un ton bourru; d'un ton râleur
- grognon bijvoeglijk naamwoord
- maussade bijvoeglijk naamwoord
- grincheux bijvoeglijk naamwoord
- bougon bijvoeglijk naamwoord
- renfrogné bijvoeglijk naamwoord
- grincheuse bijvoeglijk naamwoord
- grognonne bijvoeglijk naamwoord
- d'un ton bourru bijvoeglijk naamwoord
- d'un ton râleur bijvoeglijk naamwoord
grumbling (grumbly; grumpy; grumpish)
grognon; bougon
- grognon bijvoeglijk naamwoord
- bougon bijvoeglijk naamwoord

grumbling [the ~] zelfstandig naamwoord

the grumbling
le plaintes; le grondement; le grognement; le grognements; la lamentations; la rouspétance
- plaintes [le ~] zelfstandig naamwoord
- grondement [le ~] zelfstandig naamwoord
- grognement [le ~] zelfstandig naamwoord
- grognements [le ~] zelfstandig naamwoord
- lamentations [la ~] zelfstandig naamwoord
- rouspétance [la ~] zelfstandig naamwoord
the grumbling (growling; snarling)
le grondement; le grognement
- grondement [le ~] zelfstandig naamwoord
- grognement [le ~] zelfstandig naamwoord
the grumbling (mumbling; simmering in cooking)
le murmure; le bouillonnement; la rouspétances
- murmure [le ~] zelfstandig naamwoord
- bouillonnement [le ~] zelfstandig naamwoord
- rouspétances [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor grumbling:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bougon		groaner; grouch; grouser; grumbler; moaner
bouillonnement	grumbling; mumbling; simmering in cooking	bubbling; ebullition; effervescence; fizzing; tippling
grincheux		curmudgeon; curmudgeons; grouches; grumblers; moper; peevish person; sourfaces; sourpuss; sourpusses; wet; wet blanket
grognement	growling; grumbling; snarling	grouching; grousing; growl; grunt; lamentation; snarl
grognements	grumbling	grouching; grousing; lamentation
grognon		groaner; grouch; grouser; grumbler; moaner
grondement	growling; grumbling; snarling	bang; blast; boom; booming; bump; crash; din; discharge; drone; explosion; grouching; grousing; growl; howling; howling of the wind; lamentation; pounding; roaring; rumbling; smack; smack one's lips; snarl; snoring; sudden explosion; thud; thump; thumping; thundering; volcano eruption
lamentations	grumbling	beefing; bleating; complaining; complaint; crying; dirge; elegiac poem; elegy; groaning; groans; howling; jeremiad; lament; lamentation; lamentations; lamenting; making complaints; moaning; moans; sobbing; wailing; whimpering; whining; yammering; yelping
murmure	grumbling; mumbling; simmering in cooking	babbling; bustle; buzz; din; hum; murmuring; muttering; rustle; rustling; tingling
plaignant		accuser; claimant; complainer; prosecutor; public prosecutor
plaintes	grumbling	accusation; beefing; bleating; charge; complaining; complaint; crying; howling; indictment; insinuation; lamentation; lamentations; lamenting; making complaints; moaning; sobbing; wailing; whimpering; whining; yammering; yelping
rouspétance	grumbling	jeering; lamentation; scoffing; sneering
rouspétances	grumbling; mumbling; simmering in cooking
-	grumble; murmur; murmuring; mutter; muttering; rumble; rumbling
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	rumbling
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	grousing; querulousness
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bougon	capricious; grumbling; grumbly; grumpish; grumpy; peevish; sulky
d'un ton bourru	grumbling; grumpy; sulky	cantankerous; crabbed; crusty; gruff; grumpy; nagging; rigid; sullen; surly
d'un ton râleur	grumbling; grumpy; sulky	cantankerous; crabbed; crusty; gruff; grumpy; nagging; rigid; sullen; surly
grincheuse	grumbling; grumpy; sulky	angry; annoyed; bad-tempered; cantankerous; complaining; crabbed; crusty; displeased; enraged; gruff; grumpy; indignant; irate; livid; moody; nagging; peevish; rigid; stiff; sulky; sullen; surly; upset; vexed
grincheux	capricious; grumbling; grumpy; peevish; sulky	angry; annoyed; bad tempered; bad-tempered; cantankerous; churlish; complaining; crabbed; cross-grained; crusty; discontented; disgruntled; displeased; dissatisfied; enraged; grim; gruff; grumpy; huffy; indignant; irate; lamenting; livid; moody; nagging; peevish; put out; rigid; stern; stiff; sulky; sullen; surly; thin-skinned; touchy; upset; vexed; wailing
grognon	capricious; grumbling; grumbly; grumpish; grumpy; peevish; sulky	bad tempered; bad-tempered; cantankerous; complaining; crabbed; cross-grained; crusty; grim; gruff; grumpy; huffy; lamenting; moody; nagging; peevish; rigid; stern; stiff; sulky; sullen; surly; thin-skinned; touchy; wailing
grognonne	grumbling; grumpy; sulky	cantankerous; crabbed; crusty; gruff; grumpy; nagging; rigid; sullen; surly
hargneux	capricious; grumbling; grumpy; peevish	acrid; angry; annoyed; bad-tempered; bitter; blazing; brusque; catty; cross; curt; discontented; disgruntled; displeased; dissatisfied; enraged; fiery; furious; glaring; hung over; incensed; indignant; irate; irritated; livid; nettled; peevish; petulant; piqued; pissed off; put out; querulous; resentful; seething; sharp; snappish; snappy; sore; testy; upset; venomous; vexed; vicious; virulent; vitriolic; wicked; wrathful
maussade	grumbling; grumpy; sulky	bad tempered; bad-tempered; cantankerous; cheerless; clowdy; complaining; crabbed; cross; crusty; dejected; depressed; despondent; disconsolate; discouraged; disheartened; dispirited; drab; dreary; dull; gloomy; grey; gruff; grumpy; joyless; lamenting; lifeless; low spirited; moody; mopish; nagging; peevish; pensive; pessimistic; rainy; rigid; sad; somber; sombre; stiff; sulky; sullen; surly; triste; unanimated; wailing; wistful
plaignant	capricious; grumbling; grumpy; peevish	bad tempered; cantankerous; complaining; crabbed; crusty; grumpy; lamenting; moody; wailing
renfrogné	grumbling; grumpy; sulky	bad-tempered; gruff; grumpy; moody; peevish; stiff; sulky; sullen; surly

Verwante woorden van "grumbling":

grumblings, grumble

Synoniemen voor "grumbling":

rumbling; full
complaining; complaintive
rumble; rumbling; grumble; noise
murmur; murmuring; mutter; muttering; complaint

Verwante definities voor "grumbling":

continuous full and low-pitched throbbing sound¹
a complaint uttered in a low and indistinct tone¹
a loud low dull continuous noise¹

Wiktionary: grumbling

Cross Translation:

From	To	Via
• grumbling	→ grognon	↔ mopperig — veel mopperend

grumbling vorm van grumble:

to grumble werkwoord (grumbles, grumbled, grumbling)

to grumble (grouse; bluster)
râler; rouspéter
- râler werkwoord (râle, râles, râlons, râlez, râlent, râlais, râlait, râlions, râliez, râlaient, râlai, râlas, râla, râlâmes, râlâtes, râlèrent, râlerai, râleras, râlera, râlerons, râlerez, râleront)
- rouspéter werkwoord (rouspète, rouspètes, rouspétons, rouspétez, rouspètent, rouspétais, rouspétait, rouspétions, rouspétiez, rouspétaient, rouspétai, rouspétas, rouspéta, rouspétâmes, rouspétâtes, rouspétèrent, rouspéterai, rouspéteras, rouspétera, rouspéterons, rouspéterez, rouspéteront)
to grumble (gripe; complain; grouse; bellyache)
se plaindre; gronder; râler à propos de quelque chose; grogner; grommeler; rouspéter; protester; bougonner; rouscailler; ronchonner
- se plaindre werkwoord
- gronder werkwoord (gronde, grondes, grondons, grondez, grondent, grondais, grondait, grondions, grondiez, grondaient, grondai, grondas, gronda, grondâmes, grondâtes, grondèrent, gronderai, gronderas, grondera, gronderons, gronderez, gronderont)
- râler à propos de quelque chose werkwoord
- grogner werkwoord (grogne, grognes, grognons, grognez, grognent, grognais, grognait, grognions, grogniez, grognaient, grognai, grognas, grogna, grognâmes, grognâtes, grognèrent, grognerai, grogneras, grognera, grognerons, grognerez, grogneront)
- grommeler werkwoord (grommelle, grommelles, grommelons, grommelez, grommellent, grommelais, grommelait, grommelions, grommeliez, grommelaient, grommelai, grommelas, grommela, grommelâmes, grommelâtes, grommelèrent, grommellerai, grommelleras, grommellera, grommellerons, grommellerez, grommelleront)
- rouspéter werkwoord (rouspète, rouspètes, rouspétons, rouspétez, rouspètent, rouspétais, rouspétait, rouspétions, rouspétiez, rouspétaient, rouspétai, rouspétas, rouspéta, rouspétâmes, rouspétâtes, rouspétèrent, rouspéterai, rouspéteras, rouspétera, rouspéterons, rouspéterez, rouspéteront)
- protester werkwoord (proteste, protestes, protestons, protestez, protestent, protestais, protestait, protestions, protestiez, protestaient, protestai, protestas, protesta, protestâmes, protestâtes, protestèrent, protesterai, protesteras, protestera, protesterons, protesterez, protesteront)
- bougonner werkwoord (bougonne, bougonnes, bougonnons, bougonnez, bougonnent, bougonnais, bougonnait, bougonnions, bougonniez, bougonnaient, bougonnai, bougonnas, bougonna, bougonnâmes, bougonnâtes, bougonnèrent, bougonnerai, bougonneras, bougonnera, bougonnerons, bougonnerez, bougonneront)
- rouscailler werkwoord
- ronchonner werkwoord (ronchonne, ronchonnes, ronchonnons, ronchonnez, ronchonnent, ronchonnais, ronchonnait, ronchonnions, ronchonniez, ronchonnaient, ronchonnai, ronchonnas, ronchonna, ronchonnâmes, ronchonnâtes, ronchonnèrent, ronchonnerai, ronchonneras, ronchonnera, ronchonnerons, ronchonnerez, ronchonneront)
to grumble (bawl)
râler; fulminer; hurler; insulter; rouspéter; proférer; injurier; mugir; vociférer; faire rage; râler contre; faire du tapage
- râler werkwoord (râle, râles, râlons, râlez, râlent, râlais, râlait, râlions, râliez, râlaient, râlai, râlas, râla, râlâmes, râlâtes, râlèrent, râlerai, râleras, râlera, râlerons, râlerez, râleront)
- fulminer werkwoord (fulmine, fulmines, fulminons, fulminez, fulminent, fulminais, fulminait, fulminions, fulminiez, fulminaient, fulminai, fulminas, fulmina, fulminâmes, fulminâtes, fulminèrent, fulminerai, fulmineras, fulminera, fulminerons, fulminerez, fulmineront)
- hurler werkwoord (hurle, hurles, hurlons, hurlez, hurlent, hurlais, hurlait, hurlions, hurliez, hurlaient, hurlai, hurlas, hurla, hurlâmes, hurlâtes, hurlèrent, hurlerai, hurleras, hurlera, hurlerons, hurlerez, hurleront)
- insulter werkwoord (insulte, insultes, insultons, insultez, insultent, insultais, insultait, insultions, insultiez, insultaient, insultai, insultas, insulta, insultâmes, insultâtes, insultèrent, insulterai, insulteras, insultera, insulterons, insulterez, insulteront)
- rouspéter werkwoord (rouspète, rouspètes, rouspétons, rouspétez, rouspètent, rouspétais, rouspétait, rouspétions, rouspétiez, rouspétaient, rouspétai, rouspétas, rouspéta, rouspétâmes, rouspétâtes, rouspétèrent, rouspéterai, rouspéteras, rouspétera, rouspéterons, rouspéterez, rouspéteront)
- proférer werkwoord (profère, profères, proférons, proférez, profèrent, proférais, proférait, proférions, profériez, proféraient, proférai, proféras, proféra, proférâmes, proférâtes, proférèrent, proférerai, proféreras, proférera, proférerons, proférerez, proféreront)
- injurier werkwoord (injurie, injuries, injurions, injuriez, injurient, injuriais, injuriait, injuriions, injuriiez, injuriaient, injuriai, injurias, injuria, injuriâmes, injuriâtes, injurièrent, injurierai, injurieras, injuriera, injurierons, injurierez, injurieront)
- mugir werkwoord (mugis, mugit, mugissons, mugissez, mugissent, mugissais, mugissait, mugissions, mugissiez, mugissaient, mugîmes, mugîtes, mugirent, mugirai, mugiras, mugira, mugirons, mugirez, mugiront)
- vociférer werkwoord (vocifère, vocifères, vociférons, vociférez, vocifèrent, vociférais, vociférait, vociférions, vocifériez, vociféraient, vociférai, vociféras, vociféra, vociférâmes, vociférâtes, vociférèrent, vociférerai, vociféreras, vociférera, vociférerons, vociférerez, vociféreront)
- faire rage werkwoord
- râler contre werkwoord
- faire du tapage werkwoord
to grumble (growl; rumble; chanter; snarl; grouse)
ronchonner; grogner; grommeler; gronder; rouspéter
- ronchonner werkwoord (ronchonne, ronchonnes, ronchonnons, ronchonnez, ronchonnent, ronchonnais, ronchonnait, ronchonnions, ronchonniez, ronchonnaient, ronchonnai, ronchonnas, ronchonna, ronchonnâmes, ronchonnâtes, ronchonnèrent, ronchonnerai, ronchonneras, ronchonnera, ronchonnerons, ronchonnerez, ronchonneront)
- grogner werkwoord (grogne, grognes, grognons, grognez, grognent, grognais, grognait, grognions, grogniez, grognaient, grognai, grognas, grogna, grognâmes, grognâtes, grognèrent, grognerai, grogneras, grognera, grognerons, grognerez, grogneront)
- grommeler werkwoord (grommelle, grommelles, grommelons, grommelez, grommellent, grommelais, grommelait, grommelions, grommeliez, grommelaient, grommelai, grommelas, grommela, grommelâmes, grommelâtes, grommelèrent, grommellerai, grommelleras, grommellera, grommellerons, grommellerez, grommelleront)
- gronder werkwoord (gronde, grondes, grondons, grondez, grondent, grondais, grondait, grondions, grondiez, grondaient, grondai, grondas, gronda, grondâmes, grondâtes, grondèrent, gronderai, gronderas, grondera, gronderons, gronderez, gronderont)
- rouspéter werkwoord (rouspète, rouspètes, rouspétons, rouspétez, rouspètent, rouspétais, rouspétait, rouspétions, rouspétiez, rouspétaient, rouspétai, rouspétas, rouspéta, rouspétâmes, rouspétâtes, rouspétèrent, rouspéterai, rouspéteras, rouspétera, rouspéterons, rouspéterez, rouspéteront)
to grumble (grouse)
râler; sacrer
- râler werkwoord (râle, râles, râlons, râlez, râlent, râlais, râlait, râlions, râliez, râlaient, râlai, râlas, râla, râlâmes, râlâtes, râlèrent, râlerai, râleras, râlera, râlerons, râlerez, râleront)
- sacrer werkwoord (sacre, sacres, sacrons, sacrez, sacrent, sacrais, sacrait, sacrions, sacriez, sacraient, sacrai, sacras, sacra, sacrâmes, sacrâtes, sacrèrent, sacrerai, sacreras, sacrera, sacrerons, sacrerez, sacreront)
to grumble (mutter; sputter; crackle; complain; mumble; bluster)
ronchonner; rouspéter; regimber
- ronchonner werkwoord (ronchonne, ronchonnes, ronchonnons, ronchonnez, ronchonnent, ronchonnais, ronchonnait, ronchonnions, ronchonniez, ronchonnaient, ronchonnai, ronchonnas, ronchonna, ronchonnâmes, ronchonnâtes, ronchonnèrent, ronchonnerai, ronchonneras, ronchonnera, ronchonnerons, ronchonnerez, ronchonneront)
- rouspéter werkwoord (rouspète, rouspètes, rouspétons, rouspétez, rouspètent, rouspétais, rouspétait, rouspétions, rouspétiez, rouspétaient, rouspétai, rouspétas, rouspéta, rouspétâmes, rouspétâtes, rouspétèrent, rouspéterai, rouspéteras, rouspétera, rouspéterons, rouspéterez, rouspéteront)
- regimber werkwoord

Conjugations for grumble:

present

grumble
grumble
grumbles
grumble
grumble
grumble

simple past

grumbled
grumbled
grumbled
grumbled
grumbled
grumbled

present perfect

have grumbled
have grumbled
has grumbled
have grumbled
have grumbled
have grumbled

past continuous

was grumbling
were grumbling
was grumbling
were grumbling
were grumbling
were grumbling

future

shall grumble
will grumble
will grumble
shall grumble
will grumble
will grumble

continuous present

am grumbling
are grumbling
is grumbling
are grumbling
are grumbling
are grumbling

subjunctive

be grumbled
be grumbled
be grumbled
be grumbled
be grumbled
be grumbled

diverse

grumble!
let's grumble!
grumbled
grumbling

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor grumble:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	grumbling; murmur; murmuring; mutter; muttering; rumble; rumbling
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bougonner	bellyache; complain; gripe; grouse; grumble	mumble; murmur; mutter; rasp; stew
faire du tapage	bawl; grumble	bawl; be furious; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; talk smut; thunder; use obscene language; yell
faire rage	bawl; grumble	bawl; be furious; bellow; cry out; go off the deep end; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; roar; scream; shout; shriek; storm; talk smut; thunder; to be furious; use obscene language; yell
fulminer	bawl; grumble	bawl; be furious; bellow; cry; cry out; curse; go off the deep end; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; roar; scream; screech; shout; shriek; squawk; storm; swear; talk smut; thunder; to be furious; use obscene language; yell
grogner	bellyache; chanter; complain; gripe; grouse; growl; grumble; rumble; snarl	express displeasure; growl; snarl
grommeler	bellyache; chanter; complain; gripe; grouse; growl; grumble; rumble; snarl	buzz; growl; hum; mumble; snarl; stew
gronder	bellyache; chanter; complain; gripe; grouse; growl; grumble; rumble; snarl	bang; bawl; be furious; bear a grudge; bear malice; bellow; blame; blame someone of; boom; chide; crack; cry out; discredit; growl; harbour a grudge; let someone have it; pop; rage; rancor; rancour; rant; rant & rage; rave; rebuke; reprimand; reproach; reprove; roar; scream; shout; shriek; snarl; splash; stew; storm; thunder; yell
hurler	bawl; grumble	bawl; be furious; bellow; cry; cry out; gasp; howl; let on; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; roar; scream; scream with laughter; screech; shout; shout out loud; shriek; sob; squawk; squeal; storm; tell tales; thunder; whine; yell
injurier	bawl; grumble	abuse; ache; aggrieve; bawl; be furious; bruise; call names; call someone names; contuse; curse; damage; go off the deep end; harm; hurt; injure; jeer; jeer at; rage; rant; rave; scoff at; scream; storm; swear; taunt; thunder; to be furious; wound; yell
insulter	bawl; grumble	abuse; aggrieve; bawl; be furious; call names; call someone names; curse; defamate; go off the deep end; hurt; hurt someone's feelings; insult; jeer at; offend; rage; rail at; rant; rave; revile; scoff; scoff at; scold; scream; slander; sneer; storm; swear; taunt; thunder; to be furious; yell
mugir	bawl; grumble	bawl; be furious; bellow; bray; cry; cry out; howl; let on; let someone have it; low; moo; rage; rant; rant & rage; rave; roar; scream; screech; shout; shriek; squeal; storm; tell tales; thunder; whine; yell
proférer	bawl; grumble	express; express oneself; give expression to; impersonate; reveal oneself; speak; talk; utter; ventilate
protester	bellyache; complain; gripe; grouse; grumble	contradict; object; protest; rebut
regimber	bluster; complain; crackle; grumble; mumble; mutter; sputter
ronchonner	bellyache; bluster; chanter; complain; crackle; gripe; grouse; growl; grumble; mumble; mutter; rumble; snarl; sputter	mumble; murmur; mutter
rouscailler	bellyache; complain; gripe; grouse; grumble
rouspéter	bawl; bellyache; bluster; chanter; complain; crackle; gripe; grouse; growl; grumble; mumble; mutter; rumble; snarl; sputter	express displeasure
râler	bawl; bluster; grouse; grumble	rasp
râler contre	bawl; grumble	bawl; be furious; call someone names; go off the deep end; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; talk smut; thunder; to be furious; use obscene language; yell
râler à propos de quelque chose	bellyache; complain; gripe; grouse; grumble
sacrer	grouse; grumble	anoint; crown
se plaindre	bellyache; complain; gripe; grouse; grumble	complain; complaint; deplore; gripe; harp; lament; make complaints; nag; object; protest; raise objections; wail; whinge; yammer
vociférer	bawl; grumble	bawl; be furious; bellow; cry out; curse; go off the deep end; rage; rant; rave; roar; scream; shout; shriek; storm; swear; thunder; to be furious; yell
-	croak; gnarl; grouch; growl; murmur; mutter; rumble; scold
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	complain; croak; growl

Verwante woorden van "grumble":

grumbling

Synoniemen voor "grumble":

rumble; rumbling; grumbling; noise
murmur; murmuring; mutter; muttering; complaint
grouch; scold; complain; kick; plain; sound off; quetch; kvetch
murmur; mutter; croak; gnarl
growl; rumble; utter; emit; let out; let loose
sound; go

Verwante definities voor "grumble":

a complaint uttered in a low and indistinct tone¹
a loud low dull continuous noise¹
make complaining remarks or noises under one's breath¹
- she grumbles when she feels overworked¹
show one's unhappiness or critical attitude¹
- We grumbled about the increased work load¹
to utter or emit low dull rumbling sounds¹
- he grumbled a rude response¹
- Stones grumbled down the cliff¹
make a low noise¹

Wiktionary: grumble

grumble

verb

to murmur or mutter with discontent
- grumble → bougonner; ronchonner
to make a low growling or rumbling stomach noise
- grumble → gargouiller
to make a low growling or rumbling animal noise
- grumble → gronder

noun

the sound made by a hungry stomach
- grumble → grondement; gargouillement
a low thundering, rumbling or growling sound
- grumble → grondement

grumble

verb

gronder entre ses dents.
- bougonner → grumble
Murmurer entre ses dents quand on est fâché
- grommeler → grumble
manifester une très mauvaise humeur, parler ou plus souvent en grommeler.
- maugréer → grouse; grumble
(familier, fr) Lyonnais|fr Être de mauvaise humeur tout en grogner constamment.
- ronchonner → grumble
Manifester sa mauvaise humeur, son mécontentement, maugréer, protester.
- rouspéter → bellyache; grumble
Faire en respirer un bruit rauque causé par l’embarras des bronches. Il se dit particulièrement des agonisants.
- râler → rattle; croaking; croak; rasp; wheeze; groan; moan; grumble; grouchy; complain

Cross Translation:

From	To	Via
• grumble	→ râler	↔ mopperen — onvrede uiten

Verwante vertalingen van grumbling

grumbling voice

Remove Ads

Vertaal grumbling van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor grumbling (Engels) in het Frans

grumbling:

grumbling bijvoeglijk naamwoord

grumbling (peevish; grumpy; capricious)

grumbling (grumpy; sulky)

grumbling (grumbly; grumpy; grumpish)

grumbling [the ~] zelfstandig naamwoord

the grumbling

the grumbling (growling; snarling)

the grumbling (mumbling; simmering in cooking)

Vertaal Matrix voor grumbling:

Verwante woorden van "grumbling":

Synoniemen voor "grumbling":

Verwante definities voor "grumbling":

Wiktionary: grumbling

grumbling vorm van grumble:

to grumble werkwoord (grumbles, grumbled, grumbling)

to grumble (grouse; bluster)

to grumble (gripe; complain; grouse; bellyache)

to grumble (bawl)

to grumble (growl; rumble; chanter; snarl; grouse)

to grumble (grouse)

to grumble (mutter; sputter; crackle; complain; mumble; bluster)

Conjugations for grumble:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor grumble:

Verwante woorden van "grumble":

Synoniemen voor "grumble":

Verwante definities voor "grumble":

Wiktionary: grumble

Verwante vertalingen van grumbling