Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Vertaal frontiers

Vertaal frontiers van Engels naar Frans

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

frontier:
- frontière; frontière d'un pays; borne
Wiktionary:
- frontier → frontière, limite, marche
- frontier → frontière, bord, limite

Engels

Uitgebreide vertaling voor frontiers (Engels) in het Frans

frontier:

frontier [the ~] zelfstandig naamwoord

the frontier (border)
la frontière; la frontière d'un pays
- frontière [la ~] zelfstandig naamwoord
- frontière d'un pays [la ~] zelfstandig naamwoord
the frontier (border)
la frontière
- frontière [la ~] zelfstandig naamwoord
the frontier (border)
la frontière; la borne
- frontière [la ~] zelfstandig naamwoord
- borne [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor frontier:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
borne	border; frontier	finishing post; limit; limiting factor; limiting value
frontière	border; border barrier; frontier	limit; limiting factor; limiting value
frontière d'un pays	border; frontier
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
borne		bound; kiosk

Verwante woorden van "frontier":

frontiers

Synoniemen voor "frontier":

wilderness; wild
boundary; bound; bounds
discipline; subject; subject area; subject field; field; field of study; study; bailiwick; branch of knowledge

Verwante definities voor "frontier":

an undeveloped field of study; a topic inviting research and development¹
- he worked at the frontier of brain science¹
an international boundary or the area (often fortified) immediately inside the boundary¹
a wilderness at the edge of a settled area of a country¹
- the individualism of the frontier in Andrew Jackson's day¹

Wiktionary: frontier

frontier

noun

part of a country that fronts or faces another country or an unsettled region
- frontier → frontière

frontier

noun

Les limites d’un état ou d’une contrée en tant qu’elles le séparer d’un autre état, d’une autre contrée.
- frontière → border; boundary; frontier; limit; end; perimeter
restriction ; point réel fini au-delà duquel on ne doit pas aller.
- limite → limit; boundary; frontier; border; end; perimeter
(vieilli) province frontière, dirigée par un marquis.
- marche → march; frontier

Cross Translation:

From	To	Via
• frontier	→ frontière; bord; limite	↔ grens — een al dan niet denkbeeldige scheidingslijn

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University