Fraud in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

fraud:
- irrégularités; fraude; escroquerie; détournement; obscurcissement; malversation; tricherie; réception; anomalie; désordre; irrégularité; vol; imposteur; escroc; dupeur; trompeur; mystification; imposture; filouterie; tromperie; duperie; bluff; attrape-nigaud; soulèvements; piège grossier; barbouillage; bousillage
Wiktionary:
- fraud → charlatan, imposteur, dol, escroquerie, piège à cons, tromperie
- fraud → fraude

Engels

Uitgebreide vertaling voor fraud (Engels) in het Frans

fraud:

fraud [the ~] zelfstandig naamwoord

the fraud (malversation; malversations; embezzlement; corruption; defalcation; swindling; swindle; fencing; cheating; corruptions)
l'irrégularités; la fraude; l'escroquerie; le détournement; l'obscurcissement; la malversation; la tricherie; la réception; l'anomalie; le désordre; l'irrégularité; le vol
- irrégularités [la ~] zelfstandig naamwoord
- fraude [la ~] zelfstandig naamwoord
- escroquerie [la ~] zelfstandig naamwoord
- détournement [le ~] zelfstandig naamwoord
- obscurcissement [le ~] zelfstandig naamwoord
- malversation [la ~] zelfstandig naamwoord
- tricherie [la ~] zelfstandig naamwoord
- réception [la ~] zelfstandig naamwoord
- anomalie [la ~] zelfstandig naamwoord
- désordre [le ~] zelfstandig naamwoord
- irrégularité [la ~] zelfstandig naamwoord
- vol [le ~] zelfstandig naamwoord
the fraud (swindler; con man)
l'imposteur; l'escroc; le dupeur; le trompeur
- imposteur [le ~] zelfstandig naamwoord
- escroc [le ~] zelfstandig naamwoord
- dupeur [le ~] zelfstandig naamwoord
- trompeur [le ~] zelfstandig naamwoord
the fraud (deceit; deception; cheating; swindling; double-cross)
la tricherie; l'escroquerie; la mystification; la fraude; l'imposture; la filouterie; la tromperie; la duperie
- tricherie [la ~] zelfstandig naamwoord
- escroquerie [la ~] zelfstandig naamwoord
- mystification [la ~] zelfstandig naamwoord
- fraude [la ~] zelfstandig naamwoord
- imposture [la ~] zelfstandig naamwoord
- filouterie [la ~] zelfstandig naamwoord
- tromperie [la ~] zelfstandig naamwoord
- duperie [la ~] zelfstandig naamwoord
the fraud (swindle; deceit; con; frauds; deception)
l'escroquerie; l'imposture; la tromperie; la filouterie; la malversation; le bluff; l'attrape-nigaud; la mystification; le soulèvements; le piège grossier
- escroquerie [la ~] zelfstandig naamwoord
- imposture [la ~] zelfstandig naamwoord
- tromperie [la ~] zelfstandig naamwoord
- filouterie [la ~] zelfstandig naamwoord
- malversation [la ~] zelfstandig naamwoord
- bluff [le ~] zelfstandig naamwoord
- attrape-nigaud [le ~] zelfstandig naamwoord
- mystification [la ~] zelfstandig naamwoord
- soulèvements [le ~] zelfstandig naamwoord
- piège grossier [le ~] zelfstandig naamwoord
the fraud (swindling; cheating; mess)
la fraude; le barbouillage; l'escroquerie; la tricherie; la duperie; le bousillage; le piège grossier
- fraude [la ~] zelfstandig naamwoord
- barbouillage [le ~] zelfstandig naamwoord
- escroquerie [la ~] zelfstandig naamwoord
- tricherie [la ~] zelfstandig naamwoord
- duperie [la ~] zelfstandig naamwoord
- bousillage [le ~] zelfstandig naamwoord
- piège grossier [le ~] zelfstandig naamwoord
the fraud (embezzlement; defalcation)
la malversation
- malversation [la ~] zelfstandig naamwoord
the fraud
la fraude
- fraude [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fraud:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anomalie	cheating; corruption; corruptions; defalcation; embezzlement; fencing; fraud; malversation; malversations; swindle; swindling	disability; disorderliness; handicap; impediment; irregularity
attrape-nigaud	con; deceit; deception; fraud; frauds; swindle	swindle
barbouillage	cheating; fraud; mess; swindling	botching; bungle; bungling; confused heap; daubing; heap; jumble; mess; messing; messing about; muddle; muddling; staining
bluff	con; deceit; deception; fraud; frauds; swindle	bluffing; boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; bravura; swank; tall talk; tub-thumping
bousillage	cheating; fraud; mess; swindling	botch job; bungle; bungling; bungling work; confused heap; fiddling; heap; jumble; mess; messing; messing about; muddle; muddling; rummaging; shoddy work; tinkering; trouble
duperie	cheating; deceit; deception; double-cross; fraud; mess; swindling	cheating; deceit; deception; falsehood; falseness; falsity; fooling; illegitimacy; lie; spuriousness; swindling; untruth
dupeur	con man; fraud; swindler	cheat; circumventer; con man; crook; imposter; swindler
désordre	cheating; corruption; corruptions; defalcation; embezzlement; fencing; fraud; malversation; malversations; swindle; swindling	absence of order; anarchy; argument; bungle; bungling; caboodle; chaos; confused heap; confusion; debris; disagreement; disarray; discord; disorder; disorderliness; disturbance; hash; heap; interference; irregularity; jumble; labyrinth; mayhem; maze; mess; mix-up; muddle; tangle; trouble; unease about; welter
détournement	cheating; corruption; corruptions; defalcation; embezzlement; fencing; fraud; malversation; malversations; swindle; swindling	averting; detour; hijack; traffic diversion; turning away
escroc	con man; fraud; swindler	blackmailer; cheat; circumventer; con man; crook; imposter; singer; swindler
escroquerie	cheating; con; corruption; corruptions; deceit; deception; defalcation; double-cross; embezzlement; fencing; fraud; frauds; malversation; malversations; mess; swindle; swindling	cadging; cajolery; cheating; coaxing; deceit; deception; diddling; falsehood; falseness; falsity; fooling; illegitimacy; lie; obtaining by begging; pinching; spuriousness; swindling; untruth; wheedling
filouterie	cheating; con; deceit; deception; double-cross; fraud; frauds; swindle; swindling
fraude	cheating; corruption; corruptions; deceit; deception; defalcation; double-cross; embezzlement; fencing; fraud; malversation; malversations; mess; swindle; swindling	adulteration; counterfeit; deceit; evasion; fake; forgery; forging; swindling
imposteur	con man; fraud; swindler	cheat; circumventer; con man; crook; imposter; swindler
imposture	cheating; con; deceit; deception; double-cross; fraud; frauds; swindle; swindling
irrégularité	cheating; corruption; corruptions; defalcation; embezzlement; fencing; fraud; malversation; malversations; swindle; swindling	disorderliness; disorders; irregularity
irrégularités	cheating; corruption; corruptions; defalcation; embezzlement; fencing; fraud; malversation; malversations; swindle; swindling	disturbances
malversation	cheating; con; corruption; corruptions; deceit; deception; defalcation; embezzlement; fencing; fraud; frauds; malversation; malversations; swindle; swindling
mystification	cheating; con; deceit; deception; double-cross; fraud; frauds; swindle; swindling
obscurcissement	cheating; corruption; corruptions; defalcation; embezzlement; fencing; fraud; malversation; malversations; swindle; swindling
piège grossier	cheating; con; deceit; deception; fraud; frauds; mess; swindle; swindling	swindle
réception	cheating; corruption; corruptions; defalcation; embezzlement; fencing; fraud; malversation; malversations; swindle; swindling	counter; delivery; desk; drawing-room; drop; foyer; informal gathering; informal party; informal reception; nip; peg; receipt; reception; reception room; reception-room; salon; treat; waiting-room; welcome; welcoming; words of welcome
soulèvements	con; deceit; deception; fraud; frauds; swindle
tricherie	cheating; corruption; corruptions; deceit; deception; defalcation; double-cross; embezzlement; fencing; fraud; malversation; malversations; mess; swindle; swindling	cheating; consulting one's notes; copying; deceit; deception; falsehood; falseness; falsity; fiddling; fooling; illegitimacy; lie; messing; spuriousness; swindling; tampering; trickery; untruth
tromperie	cheating; con; deceit; deception; double-cross; fraud; frauds; swindle; swindling	cheating; con; deceit; deception; diddle; falsehood; falseness; falsity; fooling; illegitimacy; lie; misleading of the people; skulduggery; skullduggery; spuriousness; swindle; swindling; trickery; untruth; varnishing
trompeur	con man; fraud; swindler	cheat; circumventer; con man; crook; deceiver; imposter; liar; misleader; swindler
vol	cheating; corruption; corruptions; defalcation; embezzlement; fencing; fraud; malversation; malversations; swindle; swindling	deprivation; despoilment; flight; flying-trip; robbery; stripping; theft
-	dupery; fraudulence; hoax; humbug; put-on
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	bogus transaction; cheat; humbug; racket; racketeering; swindle
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
réception		accepting; receiving
trompeur		deceitful; deceptive; misleading; untrue; untruthful

Verwante woorden van "fraud":

frauds

Synoniemen voor "fraud":

crime; law-breaking
imposter; impostor; pretender; fake; faker; sham; shammer; pseudo; pseud; role player; deceiver; cheat; cheater; trickster; beguiler; slicker
fraudulence; dupery; hoax; humbug; put-on; trickery; chicanery; chicane; guile; wile; shenanigan

Verwante definities voor "fraud":

something intended to deceive; deliberate trickery intended to gain an advantage¹
intentional deception resulting in injury to another person¹

Wiktionary: fraud

fraud

noun

one who performs fraud
- fraud → charlatan; imposteur

fraud

noun

droit|fr Toute espèce d’artifice employé pour induire ou entretenir une personne dans une erreur propre à la faire agir contrairement à ses intérêts.
- dol → fraud
action d’escroquer.
- escroquerie → fraud; swindle; con; crookery; criminal; act
argot militaire|fr opération menant au désastre.
- piège à cons → fool’s trap; crookery; fraud; knee-jerk trap; swindle
Traductions à trier suivant le sens
- tromperie → fraud

Cross Translation:

From	To	Via
• fraud	→ fraude	↔ Betrug — eine bewusste Täuschung, Hintergehung
• fraud	→ fraude	↔ fraude — Bedrog

Verwante vertalingen van fraud

commit fraud

Remove Ads

Vertaal fraud van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor fraud (Engels) in het Frans

fraud:

fraud [the ~] zelfstandig naamwoord

the fraud (malversation; malversations; embezzlement; corruption; defalcation; swindling; swindle; fencing; cheating; corruptions)

the fraud (swindler; con man)

the fraud (deceit; deception; cheating; swindling; double-cross)

the fraud (swindle; deceit; con; frauds; deception)

the fraud (swindling; cheating; mess)

the fraud (embezzlement; defalcation)

the fraud

Vertaal Matrix voor fraud:

Verwante woorden van "fraud":

Synoniemen voor "fraud":

Verwante definities voor "fraud":

Wiktionary: fraud

Verwante vertalingen van fraud