Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
-
enchanting:
- gracieux; séduisant; charmant; joli; aimable; adorable; mignon; ravissant; alléchant; attirant; fascinant; captivant; intriguant; intégrant; entraînant; gentille; gentil; mignonne; cher; mou; chéri; chère; attendrissant; attractif; attrayant; belle; beau; ensorcelant; magique; enchanteur; féerique; envoûtant; tentant; d'une manière charmante; d'une manière attrayante
- enchant:
-
Wiktionary:
- enchanting → enchanteur, enchanteresse
- enchanting → féerique
- enchant → enchanter
- enchant → enchanter, ravir
Engels
Uitgebreide vertaling voor enchanting (Engels) in het Frans
enchanting:
-
enchanting (attractive; entrancing; charming; pretty; lovely)
gracieux; séduisant; charmant; joli; aimable; adorable; mignon; ravissant; alléchant; attirant-
gracieux bijvoeglijk naamwoord
-
séduisant bijvoeglijk naamwoord
-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
joli bijvoeglijk naamwoord
-
aimable bijvoeglijk naamwoord
-
adorable bijvoeglijk naamwoord
-
mignon bijvoeglijk naamwoord
-
ravissant bijvoeglijk naamwoord
-
alléchant bijvoeglijk naamwoord
-
attirant bijvoeglijk naamwoord
-
-
enchanting (fascinating; intriguing; captivating)
fascinant; captivant; intriguant; intégrant; entraînant-
fascinant bijvoeglijk naamwoord
-
captivant bijvoeglijk naamwoord
-
intriguant bijvoeglijk naamwoord
-
intégrant bijvoeglijk naamwoord
-
entraînant bijvoeglijk naamwoord
-
-
enchanting (lovely; cute; adorable; sweet; dear)
adorable; mignon; gentille; joli; gentil; mignonne; cher; mou; chéri; aimable; chère; charmant; attendrissant-
adorable bijvoeglijk naamwoord
-
mignon bijvoeglijk naamwoord
-
gentille bijvoeglijk naamwoord
-
joli bijvoeglijk naamwoord
-
gentil bijvoeglijk naamwoord
-
mignonne bijvoeglijk naamwoord
-
cher bijvoeglijk naamwoord
-
mou bijvoeglijk naamwoord
-
chéri bijvoeglijk naamwoord
-
aimable bijvoeglijk naamwoord
-
chère bijvoeglijk naamwoord
-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
attendrissant bijvoeglijk naamwoord
-
-
enchanting (adorable; attractive; cute; appealing; charming; sweet; lovely)
attractif; attrayant; adorable; belle; séduisant; attirant; beau; joli; ravissant; charmant-
attractif bijvoeglijk naamwoord
-
attrayant bijvoeglijk naamwoord
-
adorable bijvoeglijk naamwoord
-
belle bijvoeglijk naamwoord
-
séduisant bijvoeglijk naamwoord
-
attirant bijvoeglijk naamwoord
-
beau bijvoeglijk naamwoord
-
joli bijvoeglijk naamwoord
-
ravissant bijvoeglijk naamwoord
-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
-
enchanting (intriguing)
intriguant; fascinant; captivant-
intriguant bijvoeglijk naamwoord
-
fascinant bijvoeglijk naamwoord
-
captivant bijvoeglijk naamwoord
-
-
enchanting (bewitching; mystical; magical; fairy-like)
-
enchanting (magical; fairy-like)
magique; enchanteur; féerique; ensorcelant; envoûtant-
magique bijvoeglijk naamwoord
-
enchanteur bijvoeglijk naamwoord
-
féerique bijvoeglijk naamwoord
-
ensorcelant bijvoeglijk naamwoord
-
envoûtant bijvoeglijk naamwoord
-
-
enchanting (attractive; appealing; inviting; attracting; alluring; adorable; lovely; charming)
attractif; attirant; charmant; séduisant; attrayant; tentant; beau; mignon; ravissant; alléchant; joli; belle; mignonne; adorable; d'une manière charmante; d'une manière attrayante-
attractif bijvoeglijk naamwoord
-
attirant bijvoeglijk naamwoord
-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
séduisant bijvoeglijk naamwoord
-
attrayant bijvoeglijk naamwoord
-
tentant bijvoeglijk naamwoord
-
beau bijvoeglijk naamwoord
-
mignon bijvoeglijk naamwoord
-
ravissant bijvoeglijk naamwoord
-
alléchant bijvoeglijk naamwoord
-
joli bijvoeglijk naamwoord
-
belle bijvoeglijk naamwoord
-
mignonne bijvoeglijk naamwoord
-
adorable bijvoeglijk naamwoord
-
d'une manière charmante bijvoeglijk naamwoord
-
d'une manière attrayante bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor enchanting:
Verwante woorden van "enchanting":
Synoniemen voor "enchanting":
Verwante definities voor "enchanting":
Wiktionary: enchanting
enchanting
Cross Translation:
adjective
-
having the ability to enchant
- enchanting → enchanteur; enchanteresse
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• enchanting | → féerique | ↔ feeëriek — sprookjesachtig mooi |
enchant:
-
to enchant (fascinate; intrigue; captivate; enthral; enthrall)
fasciner; captiver; saisir; passer les menottes; prendre; lier; relier; enchaîner; obséder; ligoter-
fasciner werkwoord (fascine, fascines, fascinons, fascinez, fascinent, fascinais, fascinait, fascinions, fasciniez, fascinaient, fascinai, fascinas, fascina, fascinâmes, fascinâtes, fascinèrent, fascinerai, fascineras, fascinera, fascinerons, fascinerez, fascineront)
-
captiver werkwoord (captive, captives, captivons, captivez, captivent, captivais, captivait, captivions, captiviez, captivaient, captivai, captivas, captiva, captivâmes, captivâtes, captivèrent, captiverai, captiveras, captivera, captiverons, captiverez, captiveront)
-
saisir werkwoord (saisis, saisit, saisissons, saisissez, saisissent, saisissais, saisissait, saisissions, saisissiez, saisissaient, saisîmes, saisîtes, saisirent, saisirai, saisiras, saisira, saisirons, saisirez, saisiront)
-
passer les menottes werkwoord
-
prendre werkwoord (prends, prend, prenons, prenez, prennent, prenais, prenait, prenions, preniez, prenaient, pris, prit, prîmes, prîtes, prirent, prendrai, prendras, prendra, prendrons, prendrez, prendront)
-
lier werkwoord (lie, lies, lions, liez, lient, liais, liait, liions, liiez, liaient, liai, lias, lia, liâmes, liâtes, lièrent, lierai, lieras, liera, lierons, lierez, lieront)
-
relier werkwoord (relie, relies, relions, reliez, relient, reliais, reliait, reliions, reliiez, reliaient, reliai, relias, relia, reliâmes, reliâtes, relièrent, relierai, relieras, reliera, relierons, relierez, relieront)
-
enchaîner werkwoord (enchaîne, enchaînes, enchaînons, enchaînez, enchaînent, enchaînais, enchaînait, enchaînions, enchaîniez, enchaînaient, enchaînai, enchaînas, enchaîna, enchaînâmes, enchaînâtes, enchaînèrent, enchaînerai, enchaîneras, enchaînera, enchaînerons, enchaînerez, enchaîneront)
-
obséder werkwoord (obsède, obsèdes, obsédons, obsédez, obsèdent, obsédais, obsédait, obsédions, obsédiez, obsédaient, obsédai, obsédas, obséda, obsédâmes, obsédâtes, obsédèrent, obséderai, obséderas, obsédera, obséderons, obséderez, obséderont)
-
ligoter werkwoord (ligote, ligotes, ligotons, ligotez, ligotent, ligotais, ligotait, ligotions, ligotiez, ligotaient, ligotai, ligotas, ligota, ligotâmes, ligotâtes, ligotèrent, ligoterai, ligoteras, ligotera, ligoterons, ligoterez, ligoteront)
-
-
to enchant (charm; fascinate; delight; allure)
plaire; attirer; séduire; enchanter; envoûter; enjôler; charmer-
plaire werkwoord (plais, plaît, plaisons, plaisez, plaisent, plaisais, plaisait, plaisions, plaisiez, plaisaient, plus, plut, plûmes, plûtes, plurent, plairai, plairas, plaira, plairons, plairez, plairont)
-
attirer werkwoord (attire, attires, attirons, attirez, attirent, attirais, attirait, attirions, attiriez, attiraient, attirai, attiras, attira, attirâmes, attirâtes, attirèrent, attirerai, attireras, attirera, attirerons, attirerez, attireront)
-
séduire werkwoord (séduis, séduit, séduisons, séduisez, séduisent, séduisais, séduisait, séduisions, séduisiez, séduisaient, séduisis, séduisit, séduisîmes, séduisîtes, séduisirent, séduirai, séduiras, séduira, séduirons, séduirez, séduiront)
-
enchanter werkwoord (enchante, enchantes, enchantons, enchantez, enchantent, enchantais, enchantait, enchantions, enchantiez, enchantaient, enchantai, enchantas, enchanta, enchantâmes, enchantâtes, enchantèrent, enchanterai, enchanteras, enchantera, enchanterons, enchanterez, enchanteront)
-
envoûter werkwoord (envoûte, envoûtes, envoûtons, envoûtez, envoûtent, envoûtais, envoûtait, envoûtions, envoûtiez, envoûtaient, envoûtai, envoûtas, envoûta, envoûtâmes, envoûtâtes, envoûtèrent, envoûterai, envoûteras, envoûtera, envoûterons, envoûterez, envoûteront)
-
enjôler werkwoord (enjôle, enjôles, enjôlons, enjôlez, enjôlent, enjôlais, enjôlait, enjôlions, enjôliez, enjôlaient, enjôlai, enjôlas, enjôla, enjôlâmes, enjôlâtes, enjôlèrent, enjôlerai, enjôleras, enjôlera, enjôlerons, enjôlerez, enjôleront)
-
charmer werkwoord (charme, charmes, charmons, charmez, charment, charmais, charmait, charmions, charmiez, charmaient, charmai, charmas, charma, charmâmes, charmâtes, charmèrent, charmerai, charmeras, charmera, charmerons, charmerez, charmeront)
-
-
to enchant (make happy; delight; gladden; charm; brighten; cheer; ravish; fascinate)
réjouir; faire plaisir à; enchanter; rendre service à; rendre heureux-
réjouir werkwoord (réjouis, réjouit, réjouissons, réjouissez, réjouissent, réjouissais, réjouissait, réjouissions, réjouissiez, réjouissaient, réjouîmes, réjouîtes, réjouirent, réjouirai, réjouiras, réjouira, réjouirons, réjouirez, réjouiront)
-
faire plaisir à werkwoord
-
enchanter werkwoord (enchante, enchantes, enchantons, enchantez, enchantent, enchantais, enchantait, enchantions, enchantiez, enchantaient, enchantai, enchantas, enchanta, enchantâmes, enchantâtes, enchantèrent, enchanterai, enchanteras, enchantera, enchanterons, enchanterez, enchanteront)
-
rendre service à werkwoord
-
rendre heureux werkwoord
-
Conjugations for enchant:
present
- enchant
- enchant
- enchants
- enchant
- enchant
- enchant
simple past
- enchanted
- enchanted
- enchanted
- enchanted
- enchanted
- enchanted
present perfect
- have enchanted
- have enchanted
- has enchanted
- have enchanted
- have enchanted
- have enchanted
past continuous
- was enchanting
- were enchanting
- was enchanting
- were enchanting
- were enchanting
- were enchanting
future
- shall enchant
- will enchant
- will enchant
- shall enchant
- will enchant
- will enchant
continuous present
- am enchanting
- are enchanting
- is enchanting
- are enchanting
- are enchanting
- are enchanting
subjunctive
- be enchanted
- be enchanted
- be enchanted
- be enchanted
- be enchanted
- be enchanted
diverse
- enchant!
- let's enchant!
- enchanted
- enchanting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they